13. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:671b lid 1 jo 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met i BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
13. In de eerste plaats moet worden vastgesteld of GVB voldoende overtuigend heeft aangetoond dat de melding over de telefonerende metrobestuurder inderdaad [verweerder] betrof. Hoewel melder [naam] het in eerste instantie over lijn 51 in plaats van 50 heeft, meldt hij wel in hetzelfde gesprek direct het juiste grootwagennummer waarop [verweerder] dienst had, te weten [nummer] . Daarmee wordt de waarneming van [naam] voldoende betrouwbaar geacht, ondanks de niet zo adequate beschrijving van het uiterlijk van [verweerder] , die uiteraard met zijn rug naar het raam van de tussendeur naar de coupe stond. Dit gegeven, in combinatie met de waarneming van [naam teammanager 2] in het gesprek op 13 juni 2023 rond 17.30 uur met [verweerder] dat er sprake was van een uitgaand Whatsapp-gesprek om 16.33 uur, terwijl [verweerder] ook heeft toegegeven dat hij – zij het kort en op een net eerder tijdstip – heeft gebeld, levert voldoende aanknopingspunten op om aan te nemen dat het inderdaad om [verweerder] ging, die tijdens het besturen van de metro zijn mobiele telefoon gebruikte. Het is opmerkelijk dat de Whatsapp-belgeschiedenis op de telefoon van [verweerder] vervolgens was gewist. Overigens betrekt de kantonrechter de onder 1.11 genoemde melding niet in zijn beoordeling, omdat die zowel van horen zeggen als anoniem is.
13. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het voorgaande een redelijke grond voor ontbinding op, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW, verwijtbaar handelen. Daartoe wordt overwogen dat zelfs als [verweerder] door zijn langdurige afwezigheid wegens ziekte niet geheel doordrongen was van het feit dat GVB een zeer aangescherpt beleid hanteert ten aanzien van het mobiele telefoongebruik tijdens het rijden, van [verweerder] als professioneel bestuurder op de metro had mogen worden verwacht dat hij zich tijdens het besturen van de metro uit zichzelf zou onthouden van het gebruik van de telefoon. [verweerder] heeft immers de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van alle reizigers die op dat moment gebruik maken van de betreffende metro. Daar komt bij dat [verweerder] tijdens het hoor-wederhoorgesprek op 16 juni 2023 heeft onderkend dat hij weet dat hij zijn telefoon niet mag gebruiken tijdens het rijden.
13. Onder deze omstandigheden kan van GVB niet worden verwacht dat zij [verweerder] nog langer in dienst houdt. Herplaatsing elders in het bedrijf is dan ook niet aan de orde.
13. Anders dan GVB heeft betoogd, wordt het handelen van [verweerder] verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar geacht. [verweerder] heeft terecht naar voren gebracht dat GVB hem tijdens het gesprek in februari 2023, toen hij zijn werk weer oppakte na zijn arbeidsongeschiktheid, op het zero tolerance-beleid had kunnen wijzen. [verweerder] was immers langdurig afwezig geweest, juist in de periode dat dit beleid werd aangescherpt. Het is niet ondenkbaar dat [verweerder] de persoonlijke brief aan het huisadres over dit onderwerp heeft gemist.
13. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van GVB zal toewijzen en de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, sub a, BW zal ontbinden met ingang van 3 december 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging in overeenstemming met de cao van GVB zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure en met inachtneming dat een minimum van een maand resteert.
13. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerder] subsidiair verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW worden toegekend.
13. De kantonrechter heeft op de zitting en ook daarna geen duidelijkheid gekregen over de hoogte van het maandsalaris van [verweerder] , zodat partijen de hoogte van de transitievergoeding zelf moeten berekenen overeenkomstig artikel 7:673 BW over de periode 1 augustus 2016 tot en met 3 december 2023. Op de zitting heeft GVB namelijk verklaard dat geen duidelijkheid over het maandsalaris gegeven kan worden, omdat in oktober 2023 met terugwerkende een salarisverhoging wordt doorgevoerd op grond van de cao van GVB. Over de vervolgens nagestuurde simulatiesalarisstrook van november 2023 blijken partijen onenigheid te hebben over de juiste inschaling.
13. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.