Beoordeling door de rechtbank
Is voldoende duidelijk en afgebakend waarmee de staatssecretaris heeft ingestemd?
14. Eiseres voert ten eerste aan dat onvoldoende duidelijk is met welke significante wijziging wordt ingestemd, terwijl op basis van de Omroepmededeling de taakopdracht van de publieke omroep voldoende duidelijk afgebakend moet worden. Eiseres wijst erop dat dit voor de adviseurs ook onvoldoende duidelijk was. Zo is onduidelijk waarin NPO Start zich onderscheidt van het al bestaande aanbodkanaal NPO Plus. Eiseres betoogt ook dat onvoldoende is onderbouwd wat de publieke meerwaarde van de beoogde wijzigingen zijn. Verder is niet duidelijk in welke mate on demand only te zien zal zijn. Dit wordt door het bestreden besluit niet begrensd, waardoor de NPO in feite een carte blanche krijgt.
15. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat er voldoende duidelijkheid bestaat over de wijzigingen die zijn aangevraagd. De staatssecretaris benadrukt – onder verwijzing naar het advies van het Commissariaat voor de Media – dat de aanvragen voor nieuwe of significant gewijzigde aanbodkanalen niet te gedetailleerd kunnen zijn, als maar inzichtelijk is dat de significante wijziging binnen de grenzen van de publieke mediaopdracht blijft. De NPO voegt eraan toe dat met de wijziging meer programmeerflexibiliteit is ontstaan. Hierdoor kan beter aangesloten worden bij de behoefte van het publiek. On demand only is relevant voor aanbod dat zich niet (goed) leent voor lineaire uitzending, zoals korte video’s of wanneer het aanbod is afgeleid van een lineaire titel. De NPO noemt opgeknipte nieuwsitems of highlights of een verdiepend interview.
16. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag voldoende duidelijk en afgebakend is. De adviseurs hadden inderdaad in eerste instantie te weinig informatie, maar dat is met de aanvulling van de NPO verholpen. De Raad voor Cultuur en het Commissariaat van de Media vinden dat de aanvraag past binnen de publieke mediaopdracht. De rechtbank ziet geen reden om hier anders over te oordelen. Het verschil met NPO Plus is ook voldoende helder: op NPO Plus zullen programma’s en series voor langere tijd beschikbaar zijn en er zullen – anders dan bij NPO Start – geen boodschappen van algemeen nut op uitgezonden worden. Tot slot deelt de rechtbank eiseres’ opvatting dat het bestreden besluit onvoldoende begrensd is, niet. De invulling van NPO Start wordt namelijk begrensd, doordat NPO binnen de grenzen van de publieke mediadienst moet blijven en in dat verband jaarlijks moet rapporteren over die invulling. Deze begrenzing hoeft niet nader gespecificeerd te worden, omdat dit niet past bij de aard van het concessiebeleidsplan. In het kader van handhaving door het Commissariaat voor de Media komt dit zo nodig aan de orde. Om handhaving kan ook door derden als eiseres bij het Commissariaat voor de Media worden verzocht. Ook de staatssecretaris kan bij een eventuele overschrijding optreden. Zij kan de voorwaarden wijzigen als blijkt dat dit nodig is of zelfs de instemming intrekken als niet wordt voldaan aan de voorschriften. Er zijn dus voldoende waarborgen om ervoor te zorgen dat de NPO niet buiten de grenzen van de publieke mediadienst treedt.
Heeft de staatssecretaris zich kunnen baseren op het onderzoek van de ACM?
17. Verder voert eiseres in beroep aan dat de staatssecretaris een adequate analyse van de gevolgen voor de markt van NPO Plus achterwege heeft gelaten, zowel ten aanzien van individuele marktpartijen als ten aanzien van NLZiet.
18. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de ACM in dit verband om advies heeft gevraagd, omdat zij daar op grond van artikel 2.21, vierde lid, van de Mediawet toe verplicht is. Dit betekent dat afdeling 3.3 ‘Advisering’ van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Op grond hiervan is het uitgangspunt dat de staatssecretaris een deskundigenadvies ten grondslag mag leggen aan haar besluit, maar wel pas nadat de staatssecretaris aan haar vergewisplicht heeft voldaan.Dit betekent dat de staatssecretaris moet nagaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als eiseres concrete aanknopingspunten voor twijfel naar voren heeft gebracht, mag de staatssecretaris niet zonder nadere motivering op het advies afgaan.
19. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de ACM een onjuist beoordelingskader hanteert. Ten onrechte is niet onderzocht in welke mate de kijker verwacht zijn of haar kijktijd te veranderen, maar is alleen onderzoek gedaan naar kijkgedrag. De ACM heeft daarom niet beoordeeld wat de impact van de wijziging op de totale markt is. Het onderzoek van de ACM was bovendien op een onderzoek van de NPO zelf gebaseerd, dat niet gericht was op effecten van andere aanbieders van video on demand.
20. Dit betoog slaagt niet. Uit de Omroepmededeling volgt niet dat de totale kijktijd onderzocht moet worden om de impact op de totale markt te kunnen beoordelen. De ACM heeft onderzocht wat de verwachte verschuiving van lineair naar on demand is, de verwachte verschuiving binnen on demand en de verwachte verschuiving van commercieel naar publiek. De ACM heeft zich daarbij gebaseerd op een NPO-onderzoek, waarbij een steekproef onder zowel NPO-kijkers als kijkers van de commerciële omroepen is gedaan. Hieruit kwam naar voren dat kijkers vooral minder naar de lineaire uitzendingen van de NPO verwachten te zullen kijken. De uitkomsten laten zien dat er vooral een verschuiving optreedt in wanneer een consument programma's wil kijken en niet zozeer in welke programma's een consument wil kijken. De ACM concludeert hieruit dat de wijziging maar een beperkte invloed heeft op de concurrentiepositie van andere aanbieders. Daarbij is ter zitting namens de staatssecretaris en de NPO toegelicht dat voor de beoordeling van de marktimpact de verandering in kijktijd niet bepalend is, nu het gaat om on demand aanbod. Anders dan bij lineair aanbod, is bij on demand aanbod relevant of – kort gezegd – kijkers verwachten aanbod niet meer bij andere aanbieders, zoals NLZiet, af te nemen als de voorgenomen wijzigingen worden doorgevoerd. Bepalend is dus het kijkgedrag. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een begrijpelijke redenering met conclusies die daarop aansluiten. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de ACM nader onderzoek had moeten doen.
21. Verder betoogt eiseres dat de ACM ten onrechte niet heeft onderkend dat de wijziging een marktverstoring te weeg zal brengen, omdat de meerwaarde van NPO Plus vermindert. Bij de introductie van NPO Plus was juist van belang dat het betaald moest zijn, om concurrentieverstoring te voorkomen. Nu wordt het aanbod van NPO Plus in feite gratis aangeboden via NPO Start. Het ligt daarom voor de hand dat kijkers over zullen stappen op NPO Start. Het ondermijnt daarmee NLZiet, waarop ook het aanbod van NPO Plus wordt aangeboden.
22. De rechtbank herhaalt eerst dat NPO Start en NPO Plus niet hetzelfde zijn, omdat NPO Plus een groter aanbod heeft. De rechtbank stelt vervolgens vast dat in het advies van de ACM staat dat de uitbreiding van NPO Start van invloed is op de aantrekkelijkheid van NPO Plus. Dit zal volgens de ACM echter geen invloed hebben op de keuze voor kijkers om al dan niet te kiezen voor een NLZiet-abonnement. NLZiet promoot zichzelf namelijk als vervanger voor traditionele tv-abonnementen en NPO Start is slechts een aanvulling op een tv-abonnement. De voorgenomen wijzigingen zullen de voordelen van NLZiet dus niet aantasten. Het is voor de rechtbank navolgbaar dat de wijziging van NPO Start geen invloed heeft op de concurrentiepositie met NLZiet, omdat het geen vergelijkbare diensten zijn. De conclusie van de ACM dat de wijziging uitsluitend de onderlinge concurrentie met NPO Plus beïnvloedt is daarom een logische conclusie.
23. Tot slot voert eiseres aan dat de ACM ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten dat zowel NPO Start als NPO Plus reclamevrij zullen zijn. Dat NPO Start reclamevrij is, is weliswaar het gevolg van een wetswijziging en is niet een wijziging die is aangevraagd, maar dit heeft wel impact op de markt. Op dit punt verschilt NPO Start immers ook niet van NPO Plus.
24. Dit betoog slaagt ook niet. Omdat het geen wijziging is die is aangevraagd, hoefde de ACM niet te beoordelen wat het effect van het aanbieden van een reclamevrij kanaal op de markt was.
25. De rechtbank concludeert dat de door eiseres naar voren gebrachte punten geen twijfel hebben doen rijzen over de zorgvuldigheid van het advies. Bovendien is de redenering begrijpelijk en sluiten de conclusies daarop aan. Eiseres heeft noch tijdens de beroepsprocedure, noch in een eerder stadium een tegenrapport ingebracht waardoor het advies van de ACM in een ander licht is komen te staan. De rechtbank oordeelt dan ook dat de staatssecretaris het advies van de ACM aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen en zich daarmee voldoende rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van de aangevraagde wijziging voor de markt.