ECLI:NL:RBAMS:2023:7046

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
13/173584-23 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het medeplegen van het voorhanden hebben en vervoeren van MDMA

Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 64-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben en vervoeren van bijna 5 kilogram MDMA. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 12 juli 2023 in Amsterdam aangehouden na observatie door de politie. Tijdens de controle van zijn voertuig, een Volkswagen Caddy, werd een tas met daarin 4,94 kilogram MDMA aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van deze harddrugs, en dat hij zich tezamen en in vereniging met anderen had gedragen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had schuldig gemaakt aan een ernstig feit dat schadelijk is voor de volksgezondheid en dat hij een bijdrage had geleverd aan de drugshandel. De rechtbank weigerde de verbeurdverklaring van het voertuig, omdat er geen verborgen ruimte was aangetroffen en gelastte de bewaring van het voertuig ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/173584-23 (Promis)
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats:
[adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. Nijkerk, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.G. Peerik, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 4,94 kilogram MDMA in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 12 juli 2023 observeren twee politieagenten in burger een man die zenuwachtig gedrag vertoont en vermoedelijk op iemand aan het wachten is. De man, [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte), draagt een zwarte linnen tas bij zich met een opdruk met witte letters, van [bakkerij] . De medeverdachte loopt na enige tijd opeens recht op een Volkswagen Caddy af. Verdachte is de bestuurder van dat voertuig. Verdachte en medeverdachte ontmoeten elkaar kort aan de zijkant van het voertuig, uit het zicht van de politieagenten. De medeverdachte komt vervolgens zonder tas achter het voertuig vandaan. Verdachte rijdt weg in de Caddy. De politieagenten vermoeden dat er een overdracht van verdovende middelen of andere verboden goederen heeft plaatsgevonden. Een eenheid in uniform houdt het voertuig kort daarop staande voor een controle, op verzoek van de agenten in burger. Bij de doorzoeking van de Caddy wordt vervolgens de zwarte, linnen tas aangetroffen. De tas bevat sealbags met daarin bruine kristallen. Na forensisch onderzoek blijkt het te gaan om 4,94 kilogram MDMA.
4.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. In het busje van verdachte wordt bijna vijf kilogram MDMA aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij iets voor iemand moest vervoeren en wel wist dat het ‘foute boel’ was, maar dat hij niet wist dat er MDMA in de tas zat. Gelet op de omstandigheden zoals beschreven in het dossier en het strafblad van verdachte op het gebied van softdrugs, is deze verklaring onaannemelijk.
4.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de in de
bijlagevervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en vervoeren van harddrugs.
Voorwaardelijk opzet
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat een oude bekende aan hem had gevraagd om een ‘kleinigheidje’ te vervoeren. Hij zou hiervoor een bedrag krijgen van 350,- euro, inclusief reiskosten. Hij heeft niet in de tas gekeken, maar wist wel dat het misschien niet zou kloppen. Hij ging ervan uit dat er softdrugs (wiet of hasj) in zaten, want de betreffende kennis kende verdachte uit de tijd dat hij zelf nog een
growshophad.
Gelet op de omstandigheden die blijken uit het dossier en de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij MDMA zou vervoeren. Hoewel hij dacht dat er wiet of hasj in de tas zou zitten, blijkt uit zijn verklaring dat hij op de koop heeft toegenomen dat het zou gaan om MDMA. Verdachte heeft dus voorwaardelijk opzet gehad op het vervoeren en aanwezig hebben van die verdovende middelen.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is aldus van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van 4,94 kilogram van een materiaal bevattende MDMA. Er is daarbij sprake van eendaadse samenloop, nu het vervoeren en aanwezig hebben dezelfde MDMA betreft, op dezelfde plaats en tijd is geschied en hetgeen is strafbaar gesteld in artikel 2, onder B en C van de Opiumwet dezelfde strekking heeft.
Medeplegen
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen aan het vervoeren en voorhanden hebben van de MDMA heeft schuldig gemaakt. Verdachte krijgt in opdracht en tegen betaling van een onbekend gebleven derde de tas met MDMA op een afgesproken plaats en tijdstip van een medeverdachte bij zijn auto overgedragen. De tas wordt door of in het bijzijn van de medeverdachte in de auto gelegd. Verdachte voert bij de auto een gesprek met de medeverdachte en vervoert vervolgens de drugs in opdracht van de onbekend gebleven derde. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van het vervoeren en voorhanden hebben van MDMA.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 12 juli 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,94 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is bezig met het opzetten van een eigen bedrijf en draagt de zorg voor zijn zieke vrouw. Ten tijde van het plegen van het onderhavige feit had verdachte financiële problemen. Alles wijst erop dat van zijn situatie misbruik is gemaakt. Hij heeft openheid van zaken gegeven en inzicht in zijn handelen getoond. Hij is bovendien niet eerder veroordeeld voor een harddrugs gerelateerd feit. Verdachte heeft spijt van zijn handelen en wil zijn leven een andere wending geven. De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. [1]
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en vervoeren van een grote hoeveelheid harddrugs, namelijk bijna vijf kilogram MDMA. Harddrugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid en daarom verboden. Verdachte heeft daarnaast met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de met drugshandel gepaarde criminaliteit.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het voorhanden hebben van harddrugs tot een hoeveelheid van 5.000 gram is het uitgangspunt een gevangenisstraf van vijftien maanden. Voor het vervoeren van harddrugs tot een hoeveelheid van 5.000 gram is het uitgangspunt een gevangenisstraf van twintig maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor een soortgelijk feit. De oriëntatiepunten gaan uit van een verdachte zonder relevant strafblad. Dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor een soortgelijk feit, is dus een omstandigheid die geen invloed heeft op de hoogte van de straf.
De verdediging heeft gewezen op een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij aan een verdachte een
voorwaardelijkegevangenisstraf werd opgelegd voor het vervoeren van eenzelfde hoeveelheid harddrugs. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden waaronder dat feit is gepleegd onvoldoende vergelijkbaar zijn met de onderhavige zaak. Niet is immers gebleken dat verdachte in de onderhavige zaak het feit heeft gepleegd omdat iemand druk op hem uitoefende waar hij onvoldoende weerstand tegen kon bieden.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste vrijheidsstraf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte dan ook conform die eis veroordelen tot een
gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte is een Volkswagen Caddy met kenteken [kentekennummer] in beslag genomen.
9.1
Standpunten ter zitting
De officier van justitie heeft verzocht de Volkswagen Caddy verbeurd te verklaren, omdat verdachte de verdovende middelen met die auto heeft vervoerd.
De raadsman heeft verzocht de auto terug te geven aan verdachte. Verdachte heeft het busje nodig voor zijn werkzaamheden. De auto is niet uitgerust of aangepast om op deze specifieke manier in te zetten, zoals door het gebruik van een ingebouwd compartiment.
9.2
Oordeel van de rechtbank
Hoewel verdachte de MDMA met de Volkswagen Caddy heeft vervoerd, is er in het voertuig geen zogenaamde “verborgen ruimte” aangetroffen die tot doel heeft om goederen aan het oog van opsporingsambtenaren te onttrekken. De verdovende middelen zijn in de (reguliere) laadruimte aangetroffen. De rechtbank ziet geen verhoogd risico dat het voertuig bij teruggave opnieuw zal worden gebruiken voor het vervoer van verdovende middelen. De rechtbank ziet in dit geval daarom geen aanleiding om het voertuig verbeurd te verklaren. Omdat uit het dossier niet is gebleken wie de eigenaar van het voertuig is, gelast de rechtbank de bewaring van het voertuig ten behoeve van de rechthebbende.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, en:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
1. STK Personenauto met kenteken [kentekennummer] (omschrijving: PL1300-2023157161-G6367009, Volkswagen Caddy, bouwjaar 2007).Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en M.A. van Rijswijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D. Gigengack en E. Borova, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 oktober 2023.
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]

Voetnoten

1.Rb. Rotterdam 10 november 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:10825.