In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek op grond van artikel 7:681 BW. De verzoeker, Dronq Personeel B.V., heeft op 9 juni 2023 een verzoek ingediend na een ontslag op staande voet dat op 11 april 2023 had plaatsgevonden. De verweerster, Dronq, is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweerschrift ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker op de juiste wijze op de hoogte is gebracht van de behandeling van de zaak en dat er geen dringende reden voor het ontslag op staande voet aanwezig was. De verzoeker heeft betwist dat hij de agressor was tijdens het gesprek dat leidde tot zijn ontslag en heeft bewijs overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag onregelmatig was en heeft de verzoeker een billijke vergoeding van € 1.000,00 toegekend, evenals een transitievergoeding van € 712,00 en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 12.607,37. Daarnaast is Dronq veroordeeld om binnen veertien dagen een deugdelijke eindafrekening te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn eveneens aan Dronq opgelegd. De beschikking is openbaar uitgesproken en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.