ECLI:NL:RBAMS:2023:6998

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
729870
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschil over legaat en geldigheid testament

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een erfrechtelijk geschil tussen [eiser] en de kinderen van de heer [erflater]. De heer [erflater] is op 20 januari 2022 overleden en had een handgeschreven testament opgesteld op 8 juni 2013 in Zwitserland, waarin hij een legaat van CHF 500.000,- aan [eiser] toekende. De kinderen van de erflater betwisten de geldigheid van dit testament en de aanspraak van [eiser] op het legaat. De procedure begon met een dagvaarding op 11 januari 2023, gevolgd door verschillende conclusies en een mondelinge behandeling op 25 september 2023. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 8 november 2023 geoordeeld dat het testament geldig is en dat het legaat aan [eiser] niet onder voorwaarden is verstrekt. De kinderen hebben verweer gevoerd, onder andere met de stelling dat [eiser] de zorg voor hen niet heeft waargenomen na het overlijden van hun vader, en dat het legaat om die reden vervalt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de tekst van het testament duidelijk is en dat er geen voorwaarden aan het legaat zijn verbonden. De zaak is aangehouden in afwachting van de verdere vereffening van de nalatenschap, aangezien de kinderen hebben gesteld dat de nalatenschap negatief is. De rechtbank heeft de zaak naar de parkeerrol verwezen en verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/729870 / HA ZA 23-161
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. R.A. van Liere te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
procederend in hun hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van de heer [erflater] en pro se,
allen wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Kool te Amsterdam,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: de kinderen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 januari 2023 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- het tussenvonnis van 14 juni 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 september 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [erflater] (hierna: erflater) is op 20 januari 2022 in Amsterdam overleden. Hij was op dat moment ongehuwd. Eerder is hij gehuwd geweest met [naam] , welk huwelijk is ontbonden door haar overlijden op 15 augustus 2004 . Na haar overlijden heeft erflater een relatie gekregen met [eiser] , welke relatie een aantal jaar voor zijn overlijden weer is verbroken.
2.2.
De kinderen zijn de enige kinderen van erflater en [naam] .
2.3.
Op 8 juni 2013 heeft erflater te [plaats] (Zwitserland) een handgeschreven testament opgesteld. Hierin staat - voor zover hier relevant - het volgende:
“My estate wherever situated will be governed by Dutch inheritance law to all the extent authorized by law. (…)3. Should at the time of my death, on or more of my children be minors, I dispose that my life partner [eiser] (…) shall act as Guardian in the sense of the Swiss law (…). [eiser] has been living with me and my children for many years and looking after the children with me after the demise of their mother. She had been and is a substitute mother for them since they were small and as such the only person suited for the role (…).4. I direct that [eiser] will be entitled to use the family house where we live (…) together with the children as long as one or more of the children have not reached majority.(…)
10. I hereby provide for a bequest of CHF 500.000,- without any charges or conditions attached, out of my estate, for [eiser] . (…)”
2.4.
In een WhatsApp-bericht van 13 oktober 2021 heeft erflater aan [eiser] geschreven:
“Ik zal deze week mijn testament wijzigen. Ch 500.000 weg.”
2.5.
In een e-mail van 22 januari 2022 aan [eiser] heeft [gedaagde 1] geschreven dat de kinderen de juridische geldigheid betwisten van het handgeschreven testament dat erflater op juni 2013 in [plaats] in Zwitserland heeft opgesteld.
2.6.
In een op 7 april 2022 afgegeven verklaring van erfrecht staat dat erflater volgens het Centraal Testament Register te ’s Gravenhage niet bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt en dat de kinderen “volgens de wet” zijn erfgenamen zijn. Zij hebben de nalatenschap benificiair aanvaard.
2.7.
Het Internationaal Juridisch Instituut heeft op 14 april 2022 in opdracht van [eiser] een adviesrapport uitgebracht. Dat rapport houdt in dat het testament van erflater in Nederland als rechtsgeldig is aan te merken en dat de rechtskeuze van erflater in het testament voor Nederlands recht naar Nederlands internationaal privaatrecht wordt erkend.
2.8.
[eiser] heeft na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 28 december 2022 conservatoir beslag gelegd op de woning van erflater aan de [locatie] , bestaande uit de appartementen [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] .

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - bij vonnis:
I. voor recht te verklaren dat haar uit de nalatenschap van erflater een bedrag van CHF 500.000,- toekomt ten titel van legaat, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2022, althans de vordering van [eiser] op de nalatenschap vast te stellen;
II. de kinderen te veroordelen tot betaling van het legaat aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. de kinderen te veroordelen in de proces- en nakosten, waaronder begrepen de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt daartoe dat zij uit de nalatenschap van erflater een bedrag van
CHF 500.000,- tegoed heeft ten titel van legaat. Erflater heeft een testament opgesteld waarin hij haar een legaat toekent ter hoogte van dit bedrag en [eiser] heeft na zijn overlijden aan de erfgenamen (de kinderen) te kennen gegeven dat zij haar legaat aanvaart.
3.3.
De kinderen voeren verweer. De kinderen concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
De kinderen voeren - kort weergegeven - het volgende aan.
3.5.
[eiser] heeft de geldigheid van het testament onvoldoende onderbouwd. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat er nog andere testamenten zijn. Ook is het testament nietig, omdat erflater ten tijde van het opstellen van het testament niet wilsbekwaam was.
3.6.
Daarnaast was de bedoeling van erflater dat [eiser] voor de kinderen zou zorgen na zijn overlijden. Dit is te beschouwen als last als bedoeld in artikel 4:130 BW die verbonden is aan het legaat, waaraan [eiser] geen uitvoering heeft gegeven. Het legaat is verkregen onder de ontbindende voorwaarde dat het vervallen wordt verklaard wegens niet uitvoering van de last.
3.7.
Ook kan het testament worden vernietigd, omdat het door erflater is opgesteld onder de invloed van een onjuiste beweegreden in de zin van artikel 4:43 lid 2 BW. Hij heeft immers als beweegreden omschreven dat [eiser] voor de kinderen zou zorgen na zijn overlijden. Een tweede beweegreden van erflater bij het opstellen van het testament was dat [eiser] zijn levenspartner was. Dat was [eiser] ten tijde van het overlijden van erflater niet meer.
3.8.
Verder moet de verbintenis uit het legaat worden gewijzigd of opgeheven omdat sprake is van omstandigheden na het overlijden van erflater die van dien aard zijn dat [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van die verbintenis niet mag verwachten. Na het overlijden van erflater is immers gebleken dat [eiser] niets meer met de kinderen te maken wilde hebben. Zij eist geld, zonder zich om het welzijn van de kinderen te bekommeren. Dit zijn omstandigheden waar erflater bij het opstellen van zijn testament geen rekening mee heeft gehouden.
3.9.
Tot slot moet het legaat worden verminderd op grond van artikel 4:120 lid 2 BW omdat het saldo van de nalatenschap negatief is en de nalatenschap dus niet toereikend is om de schuld uit het legaat te voldoen. Hierbij is ook van belang dat in kaart wordt gebrachte welke giften [eiser] in de loop der jaren heeft ontvangen van erflater. De kinderen zullen aan de hand daarvan mogelijk een beroep doen op de aanvullende legitieme. Aangezien deze voorgaat op het legaat, is dat reden te meer dat het legaat niet kan worden voldaan, aldus de kinderen.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.11.
De kinderen vorderen - samengevat en uitvoerbaar bij voorraad - bij vonnis:
I. voor recht te verklaren dat het testament dat door [eiser] is overgelegd niet het originele en ook niet het enige testament is van erflater, zodat niet kan worden vastgesteld of het legaat aan haar moet worden uitgekeerd;
II. voor recht te verklaren dat in het testament een last is opgelegd aan [eiser] om de kinderen te verzorgen na het overlijden van erflater, dat zij deze last niet heeft uitgevoerd en daarom het legaat van [eiser] vervallen te verklaren;
III. het testament van erflater te vernietigen wegens onjuiste beweegredenen, namelijk dat [eiser] de kinderen zou verzorgen na het overlijden van erflater terwijl zij dat niet heeft gedaan, althans dat [eiser] zijn partner was ten tijde van zijn overlijden, terwijl zij dat niet meer was;
IV. de schuld uit het legaat te wijzigen althans geheel of gedeeltelijk op te heffen zodat het op nihil wordt bepaald;
V. voor recht te verklaren dat het testament nietig is zodat [eiser] geen recht heeft op een legaat;
VI. voor recht te verklaren dat de omvang van de nalatenschap van erflater negatief is, zodat het legaat niet aan [eiser] kan worden voldaan en het legaat te verminderen tot nihil;
VII. [eiser] te veroordelen opgave te doen van alle giften die zij heeft ontvangen van erflater op straffe van een dwangsom, en na beroep van de kinderen op de aanvullende legitieme de grootte hiervan te bepalen en nadat deze is vastgesteld te bepalen dat de omvang van de nalatenschap van erflater negatief is, zodat het legaat niet aan [eiser] kan worden voldaan en dit te verminderen tot nihil;
VIII. voor zover de rechtbank enig bedrag van het legaat toewijst, te bepalen dat de kinderen dit bedrag in termijnen mogen betalen, namelijk de eerste 10 jaar na het vonnis geen termijnen en vervolgens een bedrag van € 10.000,- per jaar;
IX. [eiser] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.12.
[eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de kinderen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de kinderen in de kosten van deze procedure.
3.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Geldigheid testament
4.1.
Ten aanzien van hun verweer:
  • dat het overgelegde testament niet overeenstemt met het origineel;
  • dat het testament en de rechtskeuze voor Nederlands recht niet rechtsgeldig zijn;
  • dat het testament mogelijk niet het enige of laatste testament is van erflater;
  • dat het testament nietig is omdat erflater ten tijde van het opstellen daarvan niet wilsbekwaam was;
hebben de kinderen zich bij de mondelinge behandeling gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Die verweren zijn ongegrond gelet op het adviesrapport van het Internationaal Juridisch Instituut en de weerlegging van die verweren door [eiser] .
4.2.
De rechtbank neemt dan ook het door [eiser] overgelegde testament tot uitgangspunt. De (in reconventie) gevorderde verklaring voor recht dat het testament dat door [eiser] is overgelegd niet het originele en ook niet het enige testament is van erflater zal dan ook worden afgewezen, evenals de gevorderde verklaring voor recht dat het testament nietig is.
Uitleg aard en strekking van het testament en het daarin opgenomen legaat
4.3.
Op grond van artikel 4:46 lid 1 BW moet bij uitlegging van het testament worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wilsbeschikking kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wilsbeschikking is gemaakt. Dit alles geldt – anders dan [eiser] veronderstelt – ook voor een uiterste wilsbeschikking die op het eerste gezicht grammaticaal duidelijk is.
4.4.
Bij de uitlegging van de uiterste wilsbeschikking van erflater gaat het om de volgende vraag:
- Was het bij het opstellen van de uiterste wilsbeschikking de bedoeling van erflater aan het legaat van [eiser] de ontbindende voorwaarde te verbinden dat het legaat vervalt bij niet uitvoering van een last, namelijk dat zij voor de kinderen zou zorgen na het overlijden van erflater?
Om antwoord te vinden op de hiervoor bedoelde vraag dient de uiterste wilsbeschikking te worden uitgelegd.
4.5.
Zoals de kinderen hebben aangevoerd is uit het testament op te maken dat erflater wilde dat de kinderen verzorgd achter zouden blijven na zijn overlijden. Dit sluit echter niet uit hij daarnaast het bedrag van CHF 500.000,- heeft willen legateren aan [eiser] zonder daaraan nadere voorwaarden te verbinden. De tekst van de bepaling waarin het legaat staat, is duidelijk. In deze bepaling staat dat erflater een bedrag van CHF 500.000 uit zijn nalatenschap aan [eiser] ter beschikking stelt “without any charges or conditions attached”. Erflater heeft dus in deze bepaling opgenomen dat aan het legaat geen enkele voorwaarde is verbonden. Nu de tekst van de bepaling duidelijk is, is er geen ruimte om door middel van uitleg de zinsnede “without any charges or conditions attached” weg te denken door naar de gehele bedoeling te kijken die erflater in zijn testament tot uiting heeft gebracht, zoals door de kinderen is aangevoerd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat
het legaat niet is verstrekt onder de ontbindende voorwaarde dat dit vervalt bij niet uitvoering van een last.
4.6.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van de kinderen het legaat van [eiser] vervallen te verklaren vanwege het niet uitvoeren van een last worden afgewezen.
Onjuiste beweegreden
4.7.
Artikel 4:43 lid 2 BW geeft een specifieke dwalingsregeling voor uiterste wilsbeschikkingen. De wet spreekt in dit verband over onjuiste beweegredenen. Deze leiden tot vernietiging van de uiterste wilsbeschikking wanneer de door erflater ten onrechte veronderstelde omstandigheid die zijn beweegreden tot de beschikking is geweest in de uiterste wil is aangeduid en de erflater de beschikking niet had gemaakt indien hij van de onjuistheid van die veronderstelling kennis had.
4.8.
Volgens de kinderen zou uit het testament van erflater blijken dat hij als beweegredenen voor het legaat zou hebben gehad dat [eiser] de zorg voor hen op zich zou nemen na het overlijden van erflater en dat [eiser] zijn levenspartner was. Dit staat echter niet letterlijk in het testament. Weliswaar staat in het testament dat het de wens was van erflater dat [eiser] de zorg voor de kinderen op zich zou nemen, maar niet is in het testament vermeld dat dit de beweegreden is geweest voor het legaat. Dit kan dan ook niet leiden tot vernietiging, aangezien uit artikel 4:43 lid 2 BW volgt dat onjuiste beweegredenen alleen tot vernietiging van een uiterste wil kunnen leiden als deze daarin zijn aangeduid. Hetzelfde geldt voor het feit dat [eiser] zijn levenspartner was. In het testament wordt zij wel zijn “life partner” genoemd, maar er staat niet dat dit de beweegreden is voor het legaat aan haar. Bovendien was [eiser] op het moment dat erflater het testament opstelde ook zijn levenspartner en was dit op dat moment dus niet onjuist. Uit het feit dat hij haar als zodanig heeft aangeduid is niet op te maken dat hij haar het bedrag van CHF 500.000,- alleen wilde nalaten als zij op het moment van zijn overlijden nog steeds zijn levenspartner was en niet als zij dat niet meer zou zijn. Het testament kan dan ook niet op deze grond worden vernietigd. De daarop gerichte vordering van de kinderen zal daarom worden afgewezen.
4.9.
Hetgeen hiervoor is overwogen, vindt bevestiging in het WhatsApp-bericht van 13 oktober 2021 van erflater aan [eiser] . Erflater schreef dit WhatsApp-bericht in een fase dat hij en [eiser] met elkaar in onmin leefden. Uit het bericht blijkt dat erflater zich realiseerde dat hetgeen hij in het testament had opgeschreven [eiser] aanspraak gaf op het legaat en dat wijziging van het testament noodzakelijk was om haar die aanspraak te ontnemen. Tot wijziging van het testament is erflater evenwel niet overgegaan.
Onvoorziene omstandigheden
4.10.
Uit artikel 4:123 BW volgt dat de verbintenissen uit het legaat slechts kunnen worden gewijzigd of opgeheven op grond van na het overlijden van erflater ingetreden omstandigheden die van dien aard zijn, dat de legataris geen ongewijzigde instandhouding van het legaat mag verwachten. Deze bevoegdheid mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden toegepast. [1]
4.11.
In dit geval is hiervan geen sprake. [eiser] en de kinderen zijn na het overlijden van erflater met elkaar in conflict geraakt. [eiser] heeft aanspraak gemaakt op uitbetaling van het legaat en de kinderen hebben dat geweigerd. Dit zijn geen onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 4:123 BW die zodanig van aard zijn dat [eiser] geen ongewijzigde instandhouding van het legaat meer mag verwachten. Hetzelfde geldt voor de overige door de kinderen aangevoerde omstandigheden. Zij hebben aangevoerd dat [eiser] na het overlijden van erflater heeft geprobeerd te voorkomen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op de derde verdieping van het pand aan de [locatie] gingen wonen, terwijl dit zou betekenen dat [gedaagde 2] op straat zou komen te staan. Hij woonde namelijk nog bij erflater op het moment dat deze overleed en de kinderen konden de huur van de woning van erflater niet betalen. De mogelijke opstelling van [eiser] bij dit conflict over de woning aan de [locatie] is niet van dien aard dat zij geen ongewijzigde instandhouding van het legaat meer mag verwachten. De vordering van de kinderen de schuld uit het legaat te wijzigen of op te heffen zal daarom worden afgewezen.
Opgave van giften
4.12.
De stelplicht en bewijslast voor het bestaan van de giften rust op de kinderen. [eiser] voert aan dat zij niet verplicht is tot het doen van opgave van giften en daarnaast betwist zij giften te hebben ontvangen van erflater. Op de mondelinge behandeling hebben de kinderen dit onderwerp niet meer ter sprake gebracht. In het licht van het gemotiveerde verweer van [eiser] hebben de kinderen hun vordering dan ook onvoldoende onderbouwd. Gelet op het verweer en het gebrek aan toelichting van de kinderen op hun vordering is een verder onderzoek naar eventuele giften niet gerechtvaardigd. De rechtbank zal deze vordering daarom afwijzen.
Tussenconclusie
4.13.
Zoals in het voorgaande overwogen gaat de rechtbank ervan uit dat sprake is van een geldig testament met daarin opgenomen een legaat van CHF 500.000,- ten gunste van [eiser] . Nu alle verweren daartegen zijn verworpen heeft zij in beginsel recht op betaling van dit bedrag.
Aansprakelijkheid kinderen op grond van artikel 4:184 BW
4.14.
[eiser] vordert betaling van het legaat door de kinderen. Zij beroept zich daartoe op aansprakelijkheid van de kinderen op grond van artikel 4:184 BW.
4.15.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering op een nalatenschap als hoofdregel alleen op de goederen van de nalatenschap kan worden verhaald. Ingevolge artikel 4:184 BW is een erfgenaam evenwel ook buiten het geval van zuivere aanvaarding in een aantal gevallen verplicht een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen. Daarvan is onder meer sprake indien de erfgenaam de voldoening van de schuld verhindert en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt (lid 2 onder b) of indien de erfgenaam vereffenaar is en in de vervulling van zijn verplichtingen als zodanig in ernstige mate tekort schiet en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt (lid 2 onder d).
4.16.
De rechtbank overweegt als volgt. De kinderen hebben geen goederen van de nalatenschap achtergehouden. Zij hebben zich slechts kritisch opgesteld ten opzichte van het testament en het legaat van [eiser] . Dit zijn standpunten van de kinderen, die - hoewel zij deze achteraf gezien naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte hebben ingenomen - , niet leiden tot aansprakelijkheid van de kinderen. In die zin hebben de kinderen dan ook niet verwijtbaar gehandeld. De kinderen zijn niet alleen erfgenaam maar ook vereffenaar van de nalatenschap. Volgens [eiser] vervullen zij deze rol niet goed en handelen zij daarin onvoldoende voortvarend. De kinderen zijn echter jongvolwassenen die een complexe nalatenschap hebben aangetroffen, vanwege de toestand waarin erflater zich bevond in de periode voor zijn overlijden. In die situatie valt hen geen verwijt te maken als bedoeld onder artikel 4:184 onder b BW en ook niet als bedoeld onder artikel 4:184 onder d BW.
Vermindering legaat vanwege negatief saldo nalatenschap
4.17.
Of [eiser] daadwerkelijk aanspraak kan maken op betaling aan haar van CHF 500.000 is afhankelijk van de omvang en samenstelling van de nalatenschap. De kinderen vorderen immers een verklaring voor recht dat de omvang van de nalatenschap negatief is en vermindering van het legaat tot nihil.
4.18.
[eiser] wil dat de omvang en samenstelling van de nalatenschap in deze procedure wordt vastgesteld. De vereffening is op dit moment echter nog niet afgerond. De rechtbank ziet hierin aanleiding de procedure aan te houden in afwachting van het verdere verloop van de vereffening. Afgewacht moet worden of de kantonrechter zal beslissen dat dit een zware vereffening moet worden, al dan niet op aandringen van [eiser] . Zij kan daartoe immers bij de kantonrechter om vragen. Ook moet worden afgewacht of de kinderen de nalatenschap gaan verwerpen, gelet op hun standpunt dat sprake is van een negatieve nalatenschap. In dat geval zouden zij geen erfgenamen meer zijn, die het legaat moeten uitkeren. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de parkeerrol. Zodra er een mededeling komt van partijen die van belang is voor de beslissing in deze zaak kan de zaak weer worden opgebracht.
4.19.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
3 april 2024voor uitlating voortprocederen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.

Voetnoten

1.HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1962.