ECLI:NL:RBAMS:2023:6997

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
C/13/741104 / HA RK 23-329
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek in een strafzaak

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat op 23 oktober 2023 was ingediend door de verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 13-266692-23. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de raadkamer bestaande uit de rechters C.M. Berkhout, G. Oldekamp en E. de Rooij. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.A. Lepoutre, voerde aan dat hij het dossier niet had gezien en zich daardoor niet kon verweren. Hij stelde dat er sprake was van een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat het dossier niet klopte, met beschuldigingen van valsheid in geschrifte.

De rechtbank heeft de processtukken, waaronder het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte en het bevel tot gevangenhouding, in overweging genomen. De rechters hebben niet in de wraking berust. De rechtbank oordeelde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trokken. Het verzoek werd als kennelijk niet-ontvankelijk beschouwd, omdat de verzoeker niet tijdig de gronden voor de wraking had gepresenteerd.

Bovendien oordeelde de Wrakingskamer dat het verzoek tot wraking lichtvaardig en zonder grond was ingediend, wat werd aangemerkt als misbruik van recht. De rechtbank besloot dat verdere verzoeken tot wraking van de rechters in deze zaak niet in behandeling zouden worden genomen. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 23 oktober 2023 gedane en onder rekestnummer C/13/ 741104 / HA RK 23-329 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.A.Lepoutre namens mr. S. Burmeister,
welk verzoek strekt tot wraking van raadkamer bestaande uit mrs. C.M. Berkhout, voorzitter, G. Oldekamp en E. de Rooij, hierna te noemen: de rechters.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
- het proces-verbaal verhoor verdachte van de raadkamer d.d. 23 oktober 2023 met daarin opgenomen het verzoek tot wraking,
- het bevel gevangenhouding van de raadkamer d.d. 23 oktober 2023.
1.2.
De rechters hebben niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Verzoeker is verdachte in de zaak met parketnummer 13-266692-23 die bij de rechters in behandeling is.
2.2.
Verzoeker heeft onder meer aangevoerd:
“Ik heb het dossier niet gezien, ik kan mij dus niet verweren.
Ik wil de raadkamer wraken, ik wraak u alle drie. Er zijn twee partijen. Beide partijen moeten verweer kunnen voeren. Ik hoor hier vandaag pa dat er een psychiatrisch onderzoek is uitgezet. Ik verwacht dat er een eerlijk proces wordt gevoerd conform artikel 6 EVRM. Dat is niet het geval. Het dossier klopt niet. Er is sprake van valsheid in geschrifte.
U, voorzitter, merkt op dat ik alleen nog de gronden voor wraking moet meedelen en dat u hebt begrepen dat ik meen dat artikel 6 EVRm is geschonden. Dat klopt. Ik hoor u zeggen dat dat wordt genoteerd.
Ik wil graag mijn wrakingsgrond kunnen aanvullen zodra ik het dossier heb gezien. Ik ben van mening dat het dossier niet klopt..”

3.De beoordeling van het verzoek

3.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
Aan het verzoek zijn geen concrete feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Die feiten en omstandigheden moeten alle tegelijk en wel zodra deze aan verzoeker bekend zijn geworden, worden voorgedragen. Bij gebreke daarvan is het verzoek daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.4.
Omdat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder grond, heeft ingezet, is naar het oordeel van de Wrakingskamer sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van deze zaak van verzoeker niet in behandeling worden genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek af;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van deze zaak niet in behandeling wordt genomen.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.