Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Juridisch kader
Beoordeling door de rechtbank
12 juli 2022 het bezwaarschrift per post heeft verstuurd. Een bewijs hiervoor ontbreekt. Eiseres stelt te kunnen aantonen dat zij wel tijdig het bezwaarschrift heeft ingediend. Zij heeft daartoe meerdere medische verklaringen overgelegd waaruit volgens eiseres blijkt dat zij al geruime tijd bezig was met het opstellen van het bezwaarschrift en daarover ook heeft gesproken met haar behandelaren. Verder heeft eiseres een verklaring overgelegd van haar contactpersoon bij verweerder. Deze heeft in een gesprek met eiseres in september 2022 aan eiseres laten weten dat haar bezwaarschrift niet in digitale archief bij verweerder terug te vinden was en heeft haar daarom geadviseerd om het nogmaals digitaal in te dienen. Tot slot verwijst eiseres naar een uitspraak van de rechtbank Limburg van 23 maart 2022 [4] waarin de rechtbank volgens haar uitgaat van een minder strikte uitleg van artikel 6:11 Awb. In deze uitspraak wordt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geciteerd die betoogt dat de overheid rekening moet houden met de begrenzingen van het denk- en doenvermogen van burgers en ervoor moet zorgen dat kleine fouten geen grote gevolgen hebben. Eiseres vindt dat het niet aangetekend verzenden van het bezwaarschrift de enige fout is die haar eventueel aangerekend kan worden.