ECLI:NL:RBAMS:2023:6940

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
13-131183-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Letland

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Letland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd op 18 mei 2023 door de Letse autoriteiten, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van strafbare feiten volgens Lets recht. De rechtbank heeft eerder zittingen gehouden op 3 augustus en 29 augustus 2023, waarbij de detentieomstandigheden in Letland aan de orde kwamen. De rechtbank heeft de Letse autoriteiten gevraagd om garanties te verstrekken over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon, met name met betrekking tot het risico op onmenselijke of vernederende behandeling en geweld tussen gedetineerden. De Letse autoriteiten hebben informatie verstrekt over de detentieomstandigheden, waaronder de ruimte die de opgeëiste persoon zal hebben en de maatregelen die genomen worden om zijn veiligheid te waarborgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid in een cel zal worden geplaatst die voldoet aan de internationale standaarden en dat er voldoende medische zorg beschikbaar is. Op basis van deze garanties heeft de rechtbank geoordeeld dat het risico op onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden is weggenomen. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, aangezien er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/131183-23
Datum uitspraak: 24 oktober 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 20 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 mei 2023 door de
Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia,Letland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft – na eerdere behandelingen op de zitting van 3 augustus 2023 en de zitting van 29 augustus 2023 – plaatsgevonden op de zitting van 10 oktober 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman mr. E. de Bruijn, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Russische taal.
De rechtbank heeft op de zitting van 10 oktober 2023 de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering opnieuw met 30 dagen verlengd op grond van artikel 22 lid 5 Overleveringswet (OLW).

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision of the Daugavpils Court of 13 March 2023 on the application of arrest to the accused A. Martinaks,met referentie 11181030422.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Lets recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer - kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
telkens: diefstal.

5.Letse detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 3 augustus 2023 [3] op basis van het CPT-rapport betreffende Letland dat is uitgebracht naar aanleiding van het bezoek van het CPT aan Letse detentie-instellingen van 10 tot 20 mei 2022, geoordeeld dat voor alle detentie-instellingen in Letland een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling bestaat in de zin van artikel 4 Handvest. De probleempunten zoals door het CPT geconstateerd, betroffen: het geweld onder gedetineerden (
interprisoner violence), de materiële detentieomstandigheden – waaronder begrepen de slechte hygiëne – en de ontoereikende gezondheidszorg in de detentie-instellingen.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op 3 augustus 2023 aangehouden om aan de Letse autoriteiten te vragen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon in deze zaak na zijn overlevering aan Letland een reëel gevaar zal lopen te worden onderworpen aan het vastgestelde algemene reële gevaar. De rechtbank heeft de Letse autoriteiten daarom verzocht om de volgende vragen te beantwoorden:
1a. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon indien zijn overlevering
wordt toegestaan, naar alle waarschijnlijkheid worden geplaatst?
1b. Hoeveel individuele celruimte zal hem (in een meerpersoonscel of in een
eenpersoonscel) ter beschikking staan? Is dit in- of exclusief de sanitaire ruimten?
1c. Wat zijn de overige detentieomstandigheden voor de opgeëiste persoon in het licht
van het algemene reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling
zoals bedoeld in artikel 4 Handvest? Welke concrete maatregelen zullen worden
genomen om te voorkomen dat de opgeëiste persoon feitelijk wordt blootgesteld aan
interprisoner violence en wordt onderworpen aan de door het CPT als probleempunten aangemerkte omstandigheden? Deze omstandigheden betreffen: het geweld onder gedetineerden, de materiële detentieomstandigheden — waaronder begrepen de slechte hygiëne — en de ontoereikende gezondheidszorg in de detentie-instellingen.
De rechtbank verzoekt de Letse justitiële autoriteit bij de beantwoording van de vragen 1b en 1c in haar antwoord rekening te houden met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 15 oktober 2019, C-128/18 ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu), met name de rechtsoverwegingen 71 en verder, waarin het HvJ EU zich heeft uitgelaten over de vraag wanneer detentieomstandigheden vernederend (kunnen) zijn in de zin van artikel 4
Handvest / 3 EVRM.
In de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 van de Letse autoriteiten is hierop ten behoeve van de opgeëiste persoon het volgend antwoord gekomen:
“(...) [opgeëiste persoon] after his extradition will be placed in the Riga Central Prison and then moved to the Daugavgrīva Prison Investigation Unit by a nearest planned convoy under the regional jurisdiction until the respective decision is made or court adjudication enters into force and is given for enforcement in the criminal proceedings within which he is extradited. (…)
The States obligation derives from the above legal provisions to ensure that prisoners
serve their sentence in conditions in which violence and inhuman treatment, which is or
may be directed against them by other prisoners, is not tolerated.
As regards the request to provide information about the conditions of imprisonment, the
Administration provides the following information:
The Administration guarantees that a person is accommodated according to the standards specified in the Recommendation Rec(2006) of the Committee of Ministers to Member States on the European Prison Rules (hereinafter referred to as the European Prison Rules) in premises suitable for such purpose, i.e., both in single cells and shared cells each prisoner has a living space which is at least four square meters, including an area for furniture, but not including an area for sanitary facilities.
(…) On the basis of the aforementioned, the Administration guarantees that the prisoner will be provided with his own bed and clean bedding, including: a clean mattress and blanket.
The Administration guarantees that the person will be provided with the access to a separated closet and sink during the day and night. Namely, the prison room will be equipped with personal, separated closet, which will be separated from the rest of the prison room with a spatial partition or a visual barrier, or the lavatory (with cabins) will be accessible during the day and night.
The Administration guarantees that prison rooms are equipped with windows ensuring natural light. In addition, all rooms are equipped with artificial light.
(…) The Administration guarantees that ventilation of accommodated rooms of prisoners is ensured in several ways (...)
The Administration guarantees that during cold months the prison cells are heated, if necessary. Based on the changes in air temperature outside, the heating of rooms shall be started in autumn and finished in spring. In the accommodated rooms where prisoners are staying, the air temperature is ensured not falling below +18°C. When the air temperature outside falls or rises, the heating of the building is started and finished on the basis of the order by the head of the prison.
The Administration guarantees that to meet the sanitary and epidemiological requirements in prisons according to the Cabinet Regulation No618 of 6 July 2010 “Regulations on Disinfection, Disinsectization and Deratization Regulations” and to prevent the spread of rodents and insects, the prison administration together with certified merchants take disincestization measures (prevention of bed bugs, lice, fleas, cockroaches) of premises on a regular basis, as well as take soft inventory disinfection measures (heat treatment).
The Administration guarantees that in cases when an increased level of air humidity is detected in a room, prisoners are moved to another accommodation. The room shall not be used for prisoner accommodation until the reasons of humidity are detected and prevented.
According to the requirements of Rules 19.5 and 19.6 of the European Prison Rules, for prisoners to keep their sleeping accommodation clean and tidy, in prisons they are provided with the necessary equipment and means for cleaning the accommodation and sanitary facilities therein. All common areas are cleaned daily.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op 29 augustus 2023 wederom aangehouden om aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen of alle garanties in de brief van
9 augustus 2023 gelden voor
the Riga Central Prisonen
the Daugavgriva Prison Investigation Uniten welke concrete maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de opgeëiste persoon wordt blootgesteld aan
interprisoner violenceen welke concrete maatregelen in die instellingen worden genomen om de medische onderbezetting aan te pakken.
In de aanvullende informatie van 14 september 2023 van de Letse autoriteiten (
Department of Imprisonment Institutions) is hierop ten behoeve van de opgeëiste persoon het volgend antwoord gekomen:
Department confirms that all the guarantees given by Department in its letter (…) of 9 August 2023 are also valid for the prisons mentioned in the letter (Riga Central Prison (…) and the Investigation Prison Unit of Daugavgriva Prison (…), where [opgeëiste persoon] will be held after his extradition.
In reply to the enquiry - "What concrete measures have been (will be) taken to prevent the risk that the requested person will actually be exposed to interprisoner violence?", we explain the following.
In prisons, reports of alleged interprisoner violence are recorded independently of the prisoner's complaint, that is, when the representatives of prison administration establish that violence may have occurred between prisoners, for example, when they discover bodily injuries, they report the incident in writing to the prison administration officials by drawing up a service note, which is recorded in "Incident Log". The information related to the alleged interprisoner violence is referred to an investigator for consideration, in case of need involving the employees of the Prison Security Unit. Departmental checks are carried out during the examination of the information, following which a decision is made on further progress. In general, cases of violence against prisoners are examined in accordance with the Criminal Procedure Law, as a result of which the investigator makes a decision on the initiation of criminal proceedings or on the refusal to initiate criminal proceedings.
When it is established that a criminal offence has been committed and it has obvious consequences, as well as in cases where it is necessary to use the means and methods of the criminal procedure to investigate information related to the commission of a criminal offence,criminal proceedings shall be initiated immediately.
Investigators are procedurally independent persons and report directly to the Head of the Department of Imprisonment Institutions.
The validity and legality of the decisions made are checked and coordinated in the relevant supervising prosecution office. The prisoner can appeal the decision taken by the investigator to the supervising prosecution office (according to its territorial jurisdiction), while the prisoner can appeal the decision taken by the prosecutor to a higher-ranking prosecutor.
Cases related to acts of violence committed by employees of imprisonment Institutions against prisoners, in accordance with Paragraph two of Section 4 of the Internal Security Bureau Law, shall be referred to the Internal Security Bureau for examination within its competence.
In addition, we would like to inform you that in cases where physical force was used between prisoners during a conflict, but no bodily injuries were found or they were minor (scratches, abrasions, small haematomas), a prison administration takes disciplinary actions against the prisoners (the arrested or convicted persons).
Convicted persons have the right to apply to prison administration or to Department. Namely, Paragraph two of Section 50 of the Sentence Execution Code of Latvia (hereinafter referred to as "Code") provides that submissions of a convicted person for matters related to the circumstances for the execution of the custodial sentence shall be examined by the head of a prison in accordance with the procedures laid down in the Law on Submissions. Submissions of a convicted person by which an administrative act issued by and an actual action of the administration of the prison are contested shall be examined by the head of the Department of Imprisonment Institutions in accordance with the procedures laid down in the Administrative Procedure Law.
As well as Section 387(5) of the Criminal Procedure Law provides that authorised officials of the Department of Imprisonment Institutions shall investigate criminal offences committed by arrested or convicted persons, or by employees of the Department of Imprisonment Institutions in places of imprisonment. Therefore, if a prisoner has information about an alleged commission of a criminal offence, such prisoner has the right to apply to Department with a request to assess the issue of initiating criminal proceedings.
In the event of a threat, a person must be immediately transferred to another cell, but if this threat is very serious, then such person may also be transferred to another prison.
In reply to the enquiry - "What concrete measures have been (will be) taken in Riga Central Prison and the Investigation Prison Unit of Daugavgriva Prison to overcome "the shortage of medical staff"? ", we explain the following.
Health care in prisons is provided in accordance with the requirements of Section 22 of the Law on the Procedures for Holding under Arrest, Section 78 of Code, and the Regulations of the Cabinet of Ministers No. 276 of 2 June 2015 "Procedures for Ensuring the Health Care to Arrested and Convicted Persons" (hereinafter referred to as "Regulations Nr. 276").
In accordance with the requirements of Regulations No. 276, outpatient health care for prisoners is provided by the outpatient facilities of the Latvian Prison Hospital - the Medical Facility of each prison, while the inpatient health care is provided by the Latvian Prison Hospital. If it is not possible to provide appropriate health care to prisoners in the Medical Facility of a prison or in the Latvian Prison Hospital, health care shall be provided in medical institutions outside prison according to medical indications.
Health care services in prisons are provided at the expense of the state budget, except for elective dental care, which must be covered by prisoners' personal funds.
Both Riga Central Prison and Daugavgriva Prison have adequate medical staffing to ensure health care of prisoners in accordance with the requirements of regulatory acts.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voornoemde garanties een herhaling van zetten zijn, maar dat niet is vermeld wat feitelijk is verbeterd sedert het bezoek van het CPT om de geuite zorgen weg te nemen. Het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden is met voornoemde garanties niet weggenomen voor de opgeëiste persoon, zodat de overlevering volgens de raadsman moet worden geweigerd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentiegaranties die ten behoeve van de opgeëiste persoon zijn verstrekt afdoende zijn om het individuele gevaar op onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden voor de opgeëiste persoon weg te nemen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van de detentiegaranties die ten behoeve van de opgeëiste persoon zijn verstrekt stelt de rechtbank vast dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst in
the Riga Central Prisonen vervolgens in
the Investigation Prison Unit of Daugavgriva Prison.De opgeëiste persoon zal hier een individuele celruimte van ten minste 4 m2 ter beschikking staan, exclusief de sanitaire ruimten. Ten aanzien van
interprisoner violenceis in voornoemd CPT-rapport onder punt 71 reeds opgenomen dat “
such allegations were received from prisoners accommodated across different units within all the prisons visited, but to a much lesser extent at Riga Central Prison, where the level of inter-prisoner violence seems to have decreased, which is to be commended”.
Hoewel in
the Riga Central Prisonhet geweld tussen gedetineerden dus reeds in mindere mate aanwezig is, zijn in de aanvullende informatie van 14 september 2023 bovendien concrete procedures en maatregelen opgenomen om
interprisoner violencetegen te gaan, zowel in
Riga Central Prisonals
the Investigation Prison Unit of Daugavgriva Prison. De rechtbank stelt verder vast dat er voldoende medisch personeel is in beide gevangenissen.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de
rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garanties. [4] Op grond van het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank bovendien uit van de juistheid van de informatie in de verstrekte detentiegaranties. De rechtbank is daarom van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garanties namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 310 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia,Letland, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 24 oktober 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.Rechtbank Amsterdam, 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5474 (Pocs).
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018,