In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings van Namen, België. De opgeëiste persoon, geboren in 1996, is in Nederland verblijvend en heeft de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 10 oktober 2023 gestart, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C.M.L. Bloebaum. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en op 24 oktober 2023 direct mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis van de Correctionele rechtbank van Namen, dat een vrijheidsstraf van drie jaar betreft. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon na overlevering in België zal worden behandeld in overeenstemming met de fundamentele rechten en internationale standaarden. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering, aangezien de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid, maar dat de nodige garanties zijn gegeven voor zijn rechten na overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon zal terugkeren naar Nederland om zijn straf daar uit te zitten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform de Overleveringswet.