ECLI:NL:RBAMS:2023:6927

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
23_247
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling van beperkingen van eiseres na psychische klachten

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering per 1 februari 2022. Eiseres, die zich op 1 september 2014 ziek meldde vanwege psychische klachten na seksuele intimidatie, had aanvankelijk een WIA-uitkering ontvangen, maar deze werd na herbeoordelingen beëindigd. De rechtbank constateert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiseres zorgvuldig heeft beoordeeld en voldoende medische informatie heeft verzameld. Eiseres betwist de vastgestelde beperkingen en stelt dat haar klachten niet goed zijn meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen op basis van objectieve medische gegevens de juiste beperkingen hebben aangenomen en dat er geen aanleiding is om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. De rechtbank concludeert dat eiseres in staat is om de geselecteerde functies uit te voeren en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/247

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit België, eiseres,

(gemachtigde: mr. G.A.H.M. Steenbakkers),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: mr. M.B.A. van Grinsven).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van de uitkering op grond van de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met ingang van 1 februari 2022.
1.1.
Met het bestreden besluit van 8 december 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Feiten en voorgeschiedenis

2. Eiseres heeft zich op 1 september 2014 ziek gemeld voor haar werk als [functie] vanwege psychische klachten ten gevolge van seksuele intimidatie/aanranding door een collega.
3. Op 22 mei 2016 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. Eiseres had volgens de verzekeringsarts geen benutbare mogelijkheden en is 80-100% arbeidsongeschikt verklaard. Bij herbeoordelingen is dit percentage gehandhaafd tot augustus 2021.
4. Op 25 augustus 2021 is eiseres opnieuw beoordeeld door de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een telefonisch spreekuur gehouden. De verzekeringsarts heeft de diagnoses cervico-occipitale hoofd- en nekpijn, post traumatische stress stoornis (PTSS) met agorafobie en aspecifieke rugpijn bij hyperlordose gesteld. De verzekeringsarts heeft geconstateerd dat enige belastbaarheid is aan te nemen, maar de volgende beperkingen aangenomen:
Rubriek I: voorspelbare werksituatie, zonder veelvuldige storingen, deadlines, hoog handelingstempo, noch verhoogd persoonlijk risico.
Rubriek II: emotionele problemen van anderen hanteren (1 beperkt), eigen gevoelens uiten (1 beperkt), omgaan met conflicten (beperkt), vervoer (geen openbaar vervoer), beroepsmatig vervoer (beperkt), rechtstreeks contact met klanten, rechtstreeks contact met patiënten, geen solitaire functie, geen leidinggevende functie.
Rubriek III: beschermende middelen (zware middelen, zowel nek als lage rug/bekken), trillingsbelasting (beperkt, zowel nek als lage rug/bekken).
Rubriek IV: lokalisatie (tweezijdig), werken met toetsenbord en muis (licht beperkt), frequent buigen (beperkt), duwen of trekken (beperkt), tillen (beperkt), dragen (beperkt), traplopen (beperkt), klimmen (licht beperkt).
Rubriek V: gebogen en/of getordeerd actief zijn (beperkt).
De verzekeringsarts heeft deze beperkingen neergelegd in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 25 augustus 2021. De arbeidsdeskundige heeft bij deze beperkingen passende functies gevonden, waarmee eiseres nog een inkomen kan verdienen. Haar arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 22,30%. Eiseres komt daarmee niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.
5. In de bezwaarfase is eiseres aansluitend aan de hoorzitting onderzocht door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze heeft de FML van 25 augustus 2021 aangescherpt en een beperking toegevoegd voor het hanteren van emotionele beperkingen ten aanzien van werken met patiënten en hulpbehoevenden. Ook is eiseres beperkt voor solistisch werk en leidinggeven, voor nachtdiensten en onregelmatige diensten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconstateerd dat de CT-scan en de MRI scan geen verklaringen hebben opgeleverd voor de klachten van eiseres. Eiseres heeft een sterke subjectieve pijnbeleving zonder dat een radiculair beeld is geconstateerd. De frequentie van haar gedrag is van invloed op het gedrag zelf. Hierdoor treedt een steeds verdere achteruitgang van het stabiliserend spierkorset van de onderrug op. Naast PTSS zijn depressieve klachten en een gegeneraliseerd angstbeeld gezien bij eiseres, wat kan leiden tot stemmingsstoornissen en lichamelijk klachten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in verband met aanpassing van de FML een van de eerder geselecteerde functies vervangen door een reservefunctie. Eiseres is nog steeds in staat geacht met deze functies een inkomen te verdienen waarmee haar arbeidsongeschiktheid uitkomt op 22,30%.

Standpunt van eiseres

6. Eiseres vindt dat zij veel meer beperkt is dan de artsen van het UWV hebben aangenomen. Eiseres heeft bij de psychiater EMDR-behandelingen gehad. Deze heeft zij moeten stopzetten, omdat het te duur werd. De huisarts heeft haar op 5 januari 2022 verwezen naar de psychiater waar zij op 10 januari 2022 een eerste afspraak had. De verzekeringsartsen hadden volgens eiseres informatie bij haar psychiater moet opvragen.
Verder heeft zij veel intense lichamelijke klachten, waarvoor zij bij de fysiotherapeut onder behandeling is. Die heeft verklaard dat eiseres maximaal 30 minuten kan zitten, 15 minuten kan staan en 15 minuten kan lopen. Hierdoor is eiseres niet in staat om de geselecteerde functies uit te oefenen, omdat zij daarin veel langer achtereen moet staan, zitten en lopen. Ook is zij niet in staat om te knielen, hurken of iets van de grond op te rapen. Het bestreden besluit berust daarom niet op een deugdelijke arbeidskundige grondslag. Eiseres heeft de rechtbank ten slotte verzocht om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank is het niet eens met eiseres dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid doordat er geen informatie bij haar psychiater is opgevraagd. Uit het laatste rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 november 2022 blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de informatie van de psycholoog van 25 januari 2019 en die van de psychiater van 19 januari 2022 (vlak voor de datum in geding) naar aanleiding van een opname heeft meegenomen bij zijn beoordeling. Ook de informatie van de huisarts over de psychische klachten is bij de beoordeling betrokken. Op de zitting is gebleken dat eiseres na de afspraak van 10 februari 2022 niet meer naar de psychiater is gegaan. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt verder dat deze zelf een psychisch onderzoek heeft verricht. Volgens vaste rechtspraak mag de verzekeringsarts ook op zijn eigen oordeel afgaan, als hij van mening is dat er genoeg informatie is om een medisch oordeel te geven [1] . Van andere informatie over de psychische klachten is niet gebleken.
8. Eiseres is verder van mening dat haar psychische klachten niet goed zijn meegewogen. Met verwijzing naar de vorige alinea is de rechtbank dit niet met haar eens. Eiseres heeft zelf bij haar eerste bezoek aan de verzekeringsarts aangegeven dat het beter met haar ging. In januari 2022 heeft zij een terugval gehad met opnieuw een verwijzing naar de psychiater. Als reden heeft eiseres hiervoor opgegeven dat zij zich nog niet zeker genoeg voelt, wanneer er bijvoorbeeld vriendjes bij haar kinderen komen spelen. Ook heeft zij weinig zelfvertrouwen en concentratieproblemen. In de FML van 14 november 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiervoor beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren aangenomen. Ook is er een beperking in de werktijden aangenomen (geen nachtwerk). Het medicijngebruik was al bekend in de primaire fase en is betrokken bij de beperkingen. Dit alles maakt dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de door de verzekeringsartsen aangenomen beperkingen op het psychische functioneren. Eiseres heeft daartegenover geen verklaringen van artsen overgelegd waaruit blijkt dat er meer aan de hand zou zijn dan waar de verzekeringsartsen al rekening mee hebben gehouden.
9. Eiseres heeft in haar in beroepschrift wat haar lichamelijke klachten betreft veel punten opgenoemd die in de FML van 25 augustus 2021 niet goed zouden zijn geduid. Op de zitting heeft zij met name aandacht gevraagd voor vijf specifieke punten, te weten staan, lopen, zitten, boven schouderhoogte actief zijn en hurken. De rechtbank zal met name op deze punten ingaan.
10. Eiseres heeft kort voor de zitting een verklaring van haar huisarts van
8 september 2023 overgelegd en een verklaring van haar fysiotherapeut/kinesist van 15 mei 2023. Beide behandelaars zijn van mening dat eiseres niet lang kan zitten, staan of lopen. Zij kan niet meer dan 5 kg tillen, niet boven schouderhoogte werken en niet hurken.
11. De rechtbank constateert dat in de FML van de verzekeringsarts bezwaar en beroep een beperking voor tillen en dragen is aangenomen van ongeveer 5 kg. Dit is in overeenstemming met hetgeen de fysiotherapeut aangeeft. Voor lopen, staan en zitten is geen beperking aangenomen. Dat betekent dat eiseres in staat moet zijn volgens de normaalwaarde voor een persoon jonger dan 65 jaar deze activiteiten te verrichten. Dat wil zeggen dat zij gedurende het merendeel van de werkdag kan lopen, ongeveer 2 uur achtereen zitten en ongeveer 1 uur achtereen staan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 14 november 2022 beschreven dat uit eigen onderzoek en ook uit de CT-scan van 6 januari 2022 geen functionele beperkingen zijn geconstateerd in de centrale wervelkolom van eiseres. Hetzelfde geldt voor de schouders. Evenmin zijn er aanwijzingen van radiculaire prikkelingen. Onderzoek van knieën en heupen geven alleen subjectieve pijnklachten in de rug. Op grond hiervan is hij van mening dat er niet meer beperkingen hoefden te worden aangenomen dan al zijn aangenomen. De door de fysiotherapeut verdergaande genoemde beperkingen zijn gebaseerd op hetgeen eiseres aangeeft maar daarvoor is geen onderliggend substraat te vinden, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn nadere toelichting in beroep. Verweerder heeft op de zitting nog toegelicht dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de in beroep ingediende informatie van de huisarts en fysiotherapie heeft beoordeeld en dat die informatie niet leidt tot verdergaande beperkingen. Volgens verweerder is de informatie van de fysiotherapeut al betrokken bij zijn beoordeling en levert de informatie van de huisarts een bevestiging op van de reeds bekende klachten.
12. In zaken als de onderhavige is van doorslaggevend belang of voor door een betrokkene ervaren pijnklachten ook een objectief medische oorzaak wordt gevonden. De verzekeringsartsen hebben op basis van de objectief medisch vastgestelde oorzaken beperkingen aangenomen. Daarbij is de informatie van de fysiotherapeut betrokken. De rechtbank ziet dat met de hoofd-, nek- en schouderpijn, die ook door de fysiotherapeut en de huisarts worden beschreven, rekening is gehouden en dat voor verdere klachten aan de rug geen objectief medische verklaring aan te wijzen is. De objectieve resultaten van de CT-scan van 6 januari 2022 en de MRI scan geven geen aanwijzingen voor de door eiseres ervaren pijnklachten. De verzekeringsartsen hoefden daarom aan de verklaringen van de huisarts en de fysiotherapeut niet de gevolgtrekking te geven die eiseres daaraan wenst geven. Overigens heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat wel rekening is gehouden met de door eiseres ervaren pijnklachten door diverse fysieke beperkingen aan te nemen. De conclusie is dat de rechtbank niet tot het oordeel kan komen dat de verzekeringsartsen meer beperkingen hadden moeten aannemen dan is gedaan. Voor een beperking op de items boven schouderhoogte werken en hurken heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens terecht geen aanleiding gezien, omdat ook daar objectief medisch geen grond voor is.
13. Dit betekent dat de medische beoordeling zorgvuldig is en dat daar geen andere medische rapporten tegenover staan die aanleiding geven voor de rechtbank om te twijfelen aan het medisch oordeel van de artsen van het Uwv. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
14. Wat betreft de arbeidskundige kant heeft eiseres aangevoerd dat zij niet in staat is om de geselecteerde functies te verrichten, omdat zij niet 2 uur achtereen kan zitten, 1 uur staan en 1 uur lopen. Zoals hierboven is aangegeven, heeft de rechtbank geen gebreken gezien in de FML van 14 november 2022. Dat betekent dat eiseres in staat moet worden geacht om de functies te verrichten. De rechtbank merkt hier bij op dat binnen de overgebleven functies van productiemedewerker industrie, medewerker kleding en textielreiniging en medewerker tuinbouw een dergelijke belasting niet wordt gevraagd. Bij de productiemedewerker industrie en de medewerker tuinbouw wordt slechts gedurende enkele minuten
achtereenverlangd om te staan, te lopen en te zitten. Waar dat meer is, wordt aangegeven dat de functie staand of zittend kan worden uitgevoerd.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dat betekent dat zij per 1 februari 2022 niet voor een WIA-uitkering in aanmerking komt. Omdat het beroep ongegrond is krijgt eiseres het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Kuiken, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.