ECLI:NL:RBAMS:2023:6879

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
13-307860-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaar DNA-onderzoek bij veroordeelden

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaar tegen de afname van DNA-materiaal van een veroordeelde. Het bezwaar was ingediend op grond van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De veroordeelde, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Rafik, stelde dat de afname van het DNA-profiel onrechtmatig was, omdat deze niet was uitgevoerd door een bevoegde persoon en hij geen toestemming had gegeven voor de afname door een opsporingsambtenaar. De rechtbank heeft het bezwaar behandeld in een besloten raadkamer op 12 april 2023, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn advocaat en de officier van justitie wel.

De rechtbank oordeelde dat de afname van het DNA-materiaal niet conform de wettelijke vereisten had plaatsgevonden. De veroordeelde had niet in een taal die hij verstond gecommuniceerd over zijn rechten en de gevolgen van de afname. De rechtbank concludeerde dat de afname door een onbevoegd persoon had plaatsgevonden, omdat niet kon worden vastgesteld dat de veroordeelde op de hoogte was van zijn rechten en de consequenties van de afname.

Daarom verklaarde de rechtbank het bezwaar gegrond en beval de officier van justitie om het afgenomen celmateriaal onmiddellijk te vernietigen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 april 2023, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-307860-21
raadkamernummer : 22-027592
datum : 12 april 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA) van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M. Rafik, advocaat te Amsterdam ( [adres advocaat] ),
hierna te noemen: de veroordeelde.

Procedure

Het bezwaarschrift is op 5 december 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 12 april 2023 het bezwaar in besloten raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de veroordeelde, mr. M. Rafik, en de officier van justitie in raadkamer gehoord.
De veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde. Namens de veroordeelde is aangevoerd dat de DNA-afname op een onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden, omdat deze afname niet is uitgevoerd door een daartoe bevoegd persoon, althans dat veroordeelde geen toestemming heeft gegeven dat de afname door een ander dan een arts of verpleegkundige is uitgevoerd. Het celmateriaal is afgenomen door een opsporingsambtenaar. Op het betreffende formulier is weliswaar aangekruist dat veroordeelde daarin toestemde, maar hij is de Nederlandse taal niet machtig. Op het formulier staat niet vermeld dat hij bij de afname van celmateriaal is bijgestaan door een tolk. De veronderstelde machtiging voor afname door een opsporingsambtenaar is daarom ongeldig.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt dat het bezwaarschrift ongegrond is. Uit het dossier is niet gebleken dat veroordeelde bezwaar had tegen de afname van het DNA-monster, veroordeelde heeft zijn medewerking verleend. Hij is immers op komen dagen op de afspraakdatum. Ook heeft hij bij de oproep een folder met informatie over de DNA-afname ontvangen. De folder is weliswaar in het Nederlands, maar de veroordeelde had de hulp van zijn advocaat kunnen inschakelen om hem nader over zijn rechten en plichten te informeren.

Beoordeling

Bij vonnis van 30 september 2022 is de veroordeelde door de politierechter in deze rechtbank veroordeeld ter zake van mishandeling van zijn kind, meermalen gepleegd, en belediging. De rechtbank is bevoegd.
Het bezwaar is tijdig en op de juiste wijze ingediend. De veroordeelde kan daardoor in het bezwaar worden ontvangen.
Afname door onbevoegd persoon
Blijkens artikel 5 lid 1 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt DNA-materiaal afgenomen door een monster te nemen van wangslijmvlies en wanneer dat om bijzondere geneeskundige redenen of vanwege verzet onwenselijk is of geen geschikt materiaal oplevert, door afname van bloed of haarwortels. Lid 2 bepaalt dat het celmateriaal wordt afgenomen door een arts of verpleegkundige of, in bij algemene maatregel van bestuur nader te bepalen gevallen, door een persoon die voldoet aan de daarbij te stellen eisen. Dit is nader uitgewerkt in het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Artikel 3 lid 3 daarvan bepaalt dat het afnemen van wangslijmvlies kan geschieden door een daartoe door de officier van justitie aangewezen opsporingsambtenaar die voldoet aan door bij ministeriële regeling vastgestelde eisen, ingeval de veroordeelde daartegen geen bezwaar maakt.
Op basis van de stukken die zich in het dossier bevinden, kan niet worden vastgesteld of aan deze vereisten is voldaan. Het standpunt van de veroordeelde dat sprake is van strijd met voormelde bepalingen, kan niet worden weerlegd, zodat het bezwaar gegrond moet worden verklaard.
Uit het proces-verbaal van afname DNA-materiaal blijkt dat veroordeelde is opgeroepen zich op 23 november 2022 te melden bij de politie Amsterdam voor het afnemen van celmateriaal. Vervolgens is door medisch beveiliger/opsporingsambtenaar [naam] wangslijm afgenomen ter uitvoering van een daartoe strekkend bevel van de officier van justitie. In het gebruikelijke standaardformulier is aangekruist dat veroordeelde geen bezwaar heeft tegen afname van wangslijm door een opsporingsambtenaar en niet door een arts of verpleegkundige. De rechtbank heeft geen reden eraan te twijfelen dat de genoemde persoon hiertoe bevoegd was, nu hij zulks onder ede heeft verklaard. Echter, in het formulier staat niets vermeld over de wijze waarop en, met name, in welke taal met de veroordeelde is gecommuniceerd. Uit het dossier volgt niet dat de veroordeelde de Nederlandse taal machtig is. Daarom moet worden aangenomen dat dit niet het geval is. Bovendien is van het tegendeel niet gebleken.
Nu niet blijkt dat communicatie met de veroordeelde heeft plaatsgevonden in een taal die hij verstaat en op een wijze die voldoende waarborgen biedt dat hij daadwerkelijk zijn rechten heeft begrepen en de consequenties van het afstand doen daarvan (het afnemen van celmateriaal door een ander dan een arts of verpleegkundige) en dus niet afdoende is verzekerd dat er daadwerkelijk sprake is van
informed consent, moet de conclusie zijn dat de afname van celmateriaal niet conform de wettelijke regeling heeft plaatsgevonden.
Het bezwaarschrift is daarom gegrond. De officier van justitie dient ervoor te dragen dat het celmateriaal van veroordeelde terstond wordt vernietigd.

Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaar gegrond en beveelt dat de officier van justitie ervoor zorg draagt dat het celmateriaal terstond wordt vernietigd.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.