Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Reficar,
LC Groep,
MIHen
Lealand,
Reficar,
MIH,
MIHen
Lealandtot het ten aanzien van het aanstellen van een observator ex artikel 380 jo. artikel 379 Fw.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzetschrift dat was ingediend door de vennootschap naar buitenlands recht, REFINERÍA DE CARTAGENA S.A.S., gevestigd in Colombia. Het verzet was gericht tegen een eerdere beschikking van de rechtbank van 10 oktober 2023, waarin rechtsmacht was aangenomen in het kader van een WHOA-procedure. De opposante stelde dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om haar zienswijze kenbaar te maken, en dat het verzet op grond van artikel 371 lid 14 van de Faillissementswet (Fw) ontvankelijk moest worden verklaard.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opposante wel degelijk een zienswijze had ingediend en gehoord was in de procedure die leidde tot de beschikking van 10 oktober 2023. Hierdoor was er geen sprake van een situatie waarin verzet op grond van artikel 371 lid 14 Fw mogelijk was. De rechtbank heeft verder overwogen dat het verzet niet kan worden gehonoreerd, omdat dit zou betekenen dat de rechtbank in dezelfde instantie een hoger beroep tegen haar eigen beschikking zou moeten behandelen, wat niet past binnen het Nederlandse procesrecht.
De rechtbank heeft de argumenten van de opposante, die stelde dat artikel 5 lid 1 van de Europese Insolventieverordening (IVO) een verdergaande mogelijkheid tot rechtsmiddelen biedt, niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de vraag of artikel 371 lid 14 Fw in strijd is met het Unierecht, in hoger beroep aan het gerechtshof moet worden voorgelegd. Uiteindelijk heeft de rechtbank de opposante niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vernietiging van de beschikking van 10 oktober 2023.