Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[verzoekers 1] ,
[verzoekers 2]
[verzoekers 3] ,
[verzoekers 4] ,beiden wonende te [woonplaats 2] ,
verzoekers,
1.1. De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 24 maart 2023 in de zaak met nummer C/13/722283 / HA ZA 22-690, met daarin opgenomen het wrakingsverzoek;
- de pleitnota van mr. Wagenaar ten behoeve van die mondelinge behandeling;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 4 april 2023 op het verzoek tot wraking;
- een brief van 18 april 2023 van mr. Wagenaar waarin hij verzoekt om aanpassing van het proces-verbaal;
- een brief van 13 oktober 2021 van mr. Wagenaar in een andere zaak;
- de pleitnota van mr. Wagenaar ten behoeve van de zitting van de wrakingkamer op 26 april 2023.
Verschenen zijn verzoekers 1 tot en met 3 met mr. Wagenaar, de rechter en
mr. L. Schwalb (griffier). Als toehoorders waren (namens Coöperatieve Rabobank U.A.) aanwezig [naam] en mr. D.J. Verheij.
De beslissing is bepaald op 10 mei 2023.
2.De feiten
(…)[verzoekers 1] verklaart, zakelijk weergegeven:We hebben in 2008 een financiering aangevraagd voor een investering. We konden die financiering wel krijgen bij Rabobank maar dan moesten we ook een renteswap afsluiten. We hadden daarin geen keuze, anders zouden we de financiering niet krijgen. U vraagt mij waarvoor wij dachten te tekenen toen wij de renteswap aangingen. We dachten dat met de renteswap een rentestijging afgezekerd zou zijn. We hebben nooit gehoord dat de renteswap een negatieve waarde kon krijgen. We waren tot de nok toe gefinancierd. We zijn uiteindelijk bij de afdeling bijzonder beheer terecht gekomen doordat de lening te hoog werd, Rabobank telde namelijk de negatieve waarde bij het obligo op en daardoor werd de lening veel hoger dan hij daadwerkelijk was. In 2016 kwamen we erachter dat we die negatieve waarde daadwerkelijk moesten betalen. In de opzeggingsbrief stond namelijk dat de negatieve waarde betaald moest worden maar dat was ons nooit verteld.Mr. Wagenaar verklaart, zakelijk weergegeven:Door de hoge rentelasten is [verzoekers 2] onder bijzonder beheer geplaatst bij Rabobank. Zij hadden al een rentecap en waren voor de rest variabel gefinancierd. Vanaf 2008 betaalden zij géén vaste rente, Rabobank zegt dat wel maar dat is niet zo. Rabobank verplichtte hen om een renteswap aan te gaan. Dat is niet hetzelfde als een vaste rente. De rechtbank zegt dat er in de praktijk een vaste rente betaald wordt (want dat is het resultaat van een renteswap), maar ik maak bezwaar tegen die opmerking. Dat is helemaal niet afgesproken. De kern van de discussie is juist dat [verzoekers 2] eerst variabel gefinancierd was met een rentecap, ze hadden nooit een vaste rente en al helemaal niet voor de duur van tien jaar. Dat wilden ze ook helemaal niet. De renteswap had nooit geadviseerd mogen worden want het was helemaal niet passend voor [verzoekers 2] . Als ze goed ingelicht waren hadden ze een lening met een variabele rente genomen zonder afdekking van de renterisico’s of ze hadden een rentecap afgesloten. De rechtbank vraagt mij hoe een vaste swaprente ervoor zorgt dat [verzoekers 2] onder bijzonder beheer kwam. De wil van [verzoekers 2] was niet gericht op een vaste rente van tien jaar. Ze gingen vanaf 2008 een hogere swaprente betalen dan de variabele rente op dat moment en daardoor kwamen ze bij bijzonder beheer. De rentelasten waren namelijk te hoog. Dat blijkt ook uit het rapport van de AFM, waarin staat dat MKB’ers massaal in de problemen kwamen toen de variabele rente daalde. Bovendien staat in de kredietovereenkomst van 2008 al een optie voor renteconversie, dan heb je toch al bescherming? Je kan dan dus een ander soort rente kiezen als de kosten te gortig worden. Dan heb je helemaal geen renteswap nodig. De rechtbank zegt nu ook dat [verzoekers 2] zekerheid wilde, maar dat klopt niet. Ik overweeg u te wraken.Na een korte schorsing:Ik wraak de rechter. De wrakingsgronden zijn de volgende:
3. Het verzoek en de gronden daarvan
U sprak een vaste rente af”. In de conclusie van antwoord heeft de Rabobank wel tien keer vermeld dat verzoeker voor een vaste rente koos. Dit is gemotiveerd betwist in de pleitnota van mr. Wagenaar. Ook heeft verzoeker tijdens de mondelinge behandeling zelf bevestigd dat hij altijd bewust voor een variabele rente koos, vanwege de flexibiliteit. Met de uitspraak “
U sprak een vaste rente af” nam de rechter de stelling van de Rabobank als vaststaand feit aan. Mr. Wagenaar heeft daar direct bezwaar tegen gemaakt. De tweede wrakingsgrond is de opmerking van de rechter “
U wilde zekerheid”. Hiervoor geldt min of meer hetzelfde als voor de opmerking “
U sprak een vaste rente af”. De Rabobank noemde in haar conclusie van antwoord acht keer dat verzoeker zekerheid wilde. Ook dit punt is gemotiveerd betwist door verzoekers en was nu juist onderwerp van het juridisch debat tussen partijen. Ook naar aanleiding van deze opmerking heeft mr. Wagenaar direct bezwaar gemaakt. Indien bepaalde zaken onduidelijk waren voor de rechter had hij verzoekers open vragen moeten stellen en het antwoord vervolgens moeten voorleggen aan de Rabobank.
Op de zitting van de wrakingskamer hebben mr. Wagenaar en verzoekers hieraan toegevoegd dat de toon van de zitting eenzijdig was en dat verzoekers hierdoor het gevoel hadden dat zij geen eerlijke behandeling kregen. In het proces-verbaal mist deze toonzetting. Nadat mr. Wagenaar bezwaar had gemaakt tegen de opmerkingen van de rechter stelde de rechter wel een paar vragen, maar hij ging daarbij alleen maar in de verdediging en hij herhaalde zijn standpunten. Verzoekers voelden zich niet gehoord en kregen het gevoel dat de rechter haast had en vroeg naar huis wilde.
4.De reactie van de rechter
U sprak een vaste rente af”. Dit blijkt ook niet uit het proces-verbaal. De uitlating “
U wilde zekerheid” (of woorden van gelijke strekking) heeft de rechter wel gedaan. Dit was naar aanleiding van de opmerking van verzoeker dat hij dacht dat met de renteswap een rentestijging afgezekerd zou zijn. De rechter heeft dat in het vervolg van het gesprek geparafraseerd als “
U wilde zekerheid”.
Ter zitting van de wrakingskamer heeft de rechter hieraan toegevoegd dat
mr. Wagenaar, indien hij van mening was dat de rechter een en ander niet goed had begrepen, daar in zijn tweede termijn op had kunnen terugkomen. Daar was alle gelegenheid voor geweest. Het is niet zo dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling zijn oordeel al klaar had. Hij is ook niet pas vragen gaan stellen aan verzoekers na de bezwaren van mr. Wagenaar, maar al daarvoor. De rechter wilde weten wat verzoekers dachten toen zij voor de
swaptekenden. Er waren door beide partijen uitgebreide stukken in het geding gebracht, maar de rechter wilde meer duidelijkheid krijgen over de gedachtegang van verzoekers. Vooral de advocaten waren aan het woord geweest en verzoekers hadden nog niks gezegd. Er was volgens de rechter sprake van een open gesprek in de eerste termijn. Het spijt de rechter dat hij de indruk heeft gewekt naar huis te willen. Dat hoort niet. Als de zaak door de rechter wordt voortgezet, zal hij met die indruk rekening houden.
5.5. De gronden van de beslissing
U sprak een vaste rente af” heeft gemaakt. De opmerking “
U wilde zekerheid” zou, zoals de rechter heeft meegedeeld, gemaakt zijn, maar was zoals door rechter is toegelicht, bedoeld als een parafrasering van wat een van de verzoekers zelf eerder ter zitting had gezegd. Op basis van het proces-verbaal kunnen de twee opmerkingen van de rechter dan ook niet leiden tot toewijzing van het verzoek tot wraking.
5.5 Het verzoek tot wraking zal dus worden afgewezen.
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de procedure met nummer C/13/722283 / HA ZA 22-690 wordt hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.
C.A.E. Wijnker, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei 2023.