[verdachte 1] en [verdachte 2] exploiteerden twee [snackbarketen] -vestigingen in Amsterdam aan respectievelijk de [straatnaam 1] en [straatnaam 2] . [verdachte 3] is, via [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] de uiteindelijke directeur/groot aandeelhouder van de ondernemingen.
Naar aanleiding van meldingen over onder andere illegale tewerkstelling van meerdere personen bij deze twee [snackbarketen] -vestigingen in Amsterdam is door een arbeidsinspecteur van Arbeidsmarktfraude (AMF) nader onderzoek ingesteld. Het onderzoek richtte zich onder andere op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).
Door de arbeidsinspectie zijn twee boeterapporten opgemaakt, voor elke [snackbarketen] -vestiging één.
Bij beschikking van 16 juni 2021 van de Inspectie Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is aan [verdachte 2] ( [snackbarketen] [straatnaam 2] ) een boete opgelegd van € 8.000,00 wegens overtreding van artikel 2 lid 1 Wav door op 12 september 2020 [persoon 2] arbeid te laten verrichten terwijl hij vreemdeling was en er geen tewerkstellingsvergunning was afgegeven of hij in het bezit was van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden.Uit na te noemen uitspraak van de Rechtbank Amsterdam volgt dat het bezwaar van [verdachte 2] tegen de boete bij beslissing van 26 november 2021 door de Minister van SZW ongegrond is verklaard. Bij uitspraak van 23 mei 2022 van de Rechtbank Amsterdam, afdeling Bestuursrecht, is bepaald dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het ingestelde beroep is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en er is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het primaire besluit.
Bij beschikking van 16 november 2021 van de Inspectie SZW is aan [verdachte 1] ( [snackbarketen] [straatnaam 1] ) een boete opgelegd van € 16.000,00 wegens overtreding van artikel 2 lid 1 Wav door op 14, 18 en 21 september 2020 [persoon 2] en [persoon 1] arbeid te laten verrichten terwijl zij beiden vreemdeling waren en er geen tewerkstellingsvergunning was afgegeven of zij in het bezit waren van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden.
Het bezwaar tegen de boete is bij beslissing van 18 mei 2022 door de Minister van SZW ongegrond verklaard.
De exploitatievergunningen van de beide [snackbarketen] -vestigingen zijn ingetrokken c.q. geweigerd door de Gemeente Amsterdam, waarna [verdachte 3] zijn ondernemingen heeft verkocht.
[verdachte 1] heeft op 8 juli 2020 een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden gesloten met [persoon 1] , ingaande 15 juli 2020. [persoon 1] beschikte over een BSN en aan hem zijn loonstroken verstrekt waaruit volgt dat de verplichte werkgeversafdrachten hebben plaatsgevonden. [persoon 1] beschikte over een Italiaanse verblijfsvergunning.[persoon 2] beschikte over een Portugees verblijfsdocument.