Op 28 september 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een arbeidsgeschil met de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. C.W. Inden, de kantonrechter die de ontbindingsprocedure behandelde. De verzoeker had het gevoel dat de rechter vooringenomen was en dat er geen hoor- en wederhoor was toegepast tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023. De verzoeker stelde dat de rechter hem kritisch bevroeg over zijn handelen, terwijl de UvA niet op dezelfde manier werd bevraagd. Tijdens de zitting waren ook belangstellenden aanwezig, waaronder de advocaat van de UvA, mr. P.Th. Sick.
De rechter heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij niet in de wraking berust en dat hij van mening is dat hij zowel de verzoeker als de UvA kritisch heeft bevraagd. De Wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die door de verzoeker zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter. De Wrakingskamer oordeelde dat de rechter voldoende ruimte heeft om kritisch te zijn en dat de wijze van bevragen niet automatisch leidt tot de conclusie van partijdigheid. De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de eisen van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en heeft het verzoek afgewezen.
De beslissing van de Wrakingskamer is genomen door mr. P.B. Martens als voorzitter, met mrs. S. Djebali en M.E.M. James-Pater als leden, en mr. I. Struijkenkamp als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 november 2023.