ECLI:NL:RBAMS:2023:6599

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
23/1426
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een stichting in bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor een jaarlijks terugkerend festival

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een stichting in haar bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor een festival. De stichting, eiseres, had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 22 april 2022 was verleend voor een evenement dat op 4 en 5 juni 2022 zou plaatsvinden. De rechtbank moest beoordelen of eiseres als belanghebbende kon worden aangemerkt, aangezien het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard op de grond dat eiseres geen belanghebbende was.

De rechtbank oordeelde dat eiseres wel procesbelang had, maar niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststelling dat eiseres onvoldoende feitelijke werkzaamheden had verricht ter verwezenlijking van haar doelstellingen in de periode voorafgaand aan het indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank benadrukte dat het enkel in rechte opkomen tegen besluiten niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat eiseres geen belanghebbende was in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekende dat zij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1426

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ,
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam , het college

(gemachtigde: mr. M. van Looij ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[vergunninghouder ] B.V., te Amsterdam, vergunninghouder
(gemachtigde: mr. M.L. Diepenhorst ).

Inleiding

Op 22 april 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het [vergunninghouder ] op 4 en 5 juni 2022 in het [locatie 1] . Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In beroep beoordeelt de rechtbank of het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder, [gemachtigde 2] (directeur bij vergunninghouder) en de gemachtigde van vergunninghouder.

Totstandkoming van het bestreden besluit

1. [vergunninghouder ] is een evenement dat jaarlijks plaatsvindt in het [locatie 1] te Amsterdam (de locatie). Het evenement is in strijd met het geldende bestemmingsplan “ [bestemmingsplan] ”. Om dit evenement mogelijk te maken heeft het college een tijdelijke omgevingsvergunning verleend. [1]
2. Eiseres heeft tegen de omgevingsvergunning bezwaar gemaakt. Zij is van mening dat het evenement de natuurwaarden en de bodemgesteldheid van de locatie, die onderdeel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN), ontoelaatbaar aantast. Het college heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat eiseres geen belanghebbende is. Eiseres heeft volgens het college namelijk onvoldoende feitelijke werkzaamheden uitgevoerd ter verwezenlijking van haar statutaire doelstellingen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank oordeelt dat eiseres wel procesbelang heeft, maar geen belanghebbende is en dat het college het bezwaar van eiseres daarom terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesbelang
4. Eiseres komt op tegen de omgevingsvergunning voor een [vergunninghouder ] dat inmiddels al heeft plaatsgevonden. Daarom moet de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of eiseres nog wel procesbelang heeft bij deze procedure.
5. De rechtbank oordeelt dat procesbelang aanwezig is. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [2] , bestaat er nog belang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een vergunning voor een evenement dat al heeft plaatsgevonden, indien er een reële kans op herhaling hiervan bestaat. Aangezien het hier om een jaarlijks terugkerend [vergunninghouder ] gaat en vergunninghouder de intentie heeft om dit evenement ook in 2024 te laten plaatsvinden, is de rechtbank van oordeel dat eiseres procesbelang heeft.
Is eiseres belanghebbende?
6. Eiseres voert aan dat haar werkzaamheden ter realisatie van haar doelstellingen, zoals het aankaarten van knelpunten bij diverse overheden, het deelnemen aan allerlei milieuoverleggen en het adviseren van milieuorganisaties en natuurverenigingen, geheel los staan van het voeren van juridische procedures en de voorbereiding daarvan.
7. Artikel 1:2 van de Awb [3] bevat de definities van het belanghebbendebegrip. Op basis van het eerste lid wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In het derde lid is over belangen van rechtspersonen het volgende bepaald: als hun belangen worden mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
8. Om te kunnen bepalen of het belang van eiseres rechtstreeks is betrokken bij het besluit tot vergunningverlening, is naast haar statutaire doel, van belang of zij feitelijke werkzaamheden verricht met het oog op de behartiging van haar doelstelling. Bij de feitelijke werkzaamheden moet worden gekeken naar de periode voorafgaand aan het indienen van het bezwaarschrift. Verder geldt dat het enkel in rechte opkomen tegen besluiten als regel niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Dat geldt ook voor werkzaamheden die daarmee verband houden, zoals het indienen van zienswijzen over ontwerpbesluiten, het vergaren van informatie ten behoeve van bestuursrechtelijke procedures en het via de website informeren van derden over aanhangige of afgeronde procedures. Een andere uitleg zou betekenen dat een rechtspersoon al ontvankelijk is in zijn bezwaar of beroep, als hij rechtsmiddelen wil aanwenden. De uitleg van de criteria van artikel 1:2, derde lid, van de Awb zou er dan op neerkomen dat het beroepsrecht in feite voor eenieder zou openstaan (actio popularis). Dat is echter juist niet de bedoeling van de beroepsmogelijkheid voor belanghebbende rechtspersonen.
9. Op grond van artikel 2 van de statuten van eiseres heeft zij als werkgebied de regio Amsterdam en omstreken en als doel onder meer de bescherming van het leefmilieu en de natuurgebieden, natuur, fauna en flora in deze regio. Daarnaast is in dit artikel als doelstelling genoemd de behartiging en bevordering van de waarden van de Amsterdamse natuurgebieden en parken, met bijzondere aandacht voor het NNN in Amsterdam Zuidoost, met name het [locatie 2] ( [locatie 1] ), [locatie 2] . Uit artikel 2 van de statuten blijkt verder dat de stichting haar doelstelling wil bereiken (i) door actie te voeren en zich te verzetten tegen bouwplannen en horecaplannen, uitbreiding van commerciële voorzieningen door de gemeente Amsterdam, recreatieschap Groengebied Amstelland en de provincie en (ii) door het verzet tegen grootschalige muziekfestivals die de natuur, flora en fauna en de natuurbeleving in het gebied wreed verstoren. Indien nodig zullen ook (iii) juridische stappen worden ondernomen om het behoud van het NNN, van de natuur, de flora en fauna, in de metropolitane regio te verdedigen en te versterken.
10. De op 22 april 2022 verleende omgevingsvergunning maakte een evenement mogelijk in het [locatie 1] . Dit park ligt in het werkgebied van eiseres dat in de statutaire doelomschrijving is genoemd.
11. Het bezwaarschrift in deze zaak is ingediend op 29 mei 2022. Dit betekent dat het voor zover hier van belang gaat om de vraag of eiseres in de periode voorafgaand aan het indienen van het bezwaarschrift, dus tot 29 mei 2022, voldoende feitelijke werkzaamheden heeft verricht.
12. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in een uitspraak van 4 november 2020 [4] aangaande een omgevingsvergunning voor het [vergunninghouder ] in het [locatie 1] en in een uitspraak van 8 maart 2023 [5] , die ook gaat over een omgevingsvergunning voor [vergunninghouder ] , geoordeeld dat eiseres in de periode voorafgaand aan 11 juni 2018 onvoldoende relevante feitelijke werkzaamheden heeft verricht om als belanghebbende te worden aangemerkt.
13. Voor wat betreft de periode tot 29 mei 2022 oordeelt de rechtbank dat ook voor deze periode geldt dat eiseres onvoldoende werkzaamheden heeft verricht in bovenbedoelde zin. Net als in de hierboven genoemde Afdelingsuitspraken uit 2020 en 2023 is in de invulling van eiseres’ activiteiten, voorzover een en ander kan blijken uit de door eiseres overgelegde stukken, weinig verandering opgetreden. Eiseres correspondeert hoofdzakelijk met overheden, neemt deel aan bijeenkomsten en participatietrajecten van overheden en belangenorganisaties en houdt een weblog en website bij, maar onderneemt ook nu nog zelf weinig tot geen activiteiten. Ook is niet gebleken dat eiseres zelf initiatieven opzet ter verwezenlijking van haar doelen en wanneer dat dan was. De werkzaamheden van de stichting slaan nog steeds vooral op het voeren van juridische procedures en daarmee samenhangende activiteiten. Voor wat betreft de andere door eiseres genoemde activiteiten, zoals bijvoorbeeld het verschaffen en ontsluiten van informatie en beeldmateriaal over natuurbeheer en natuurbescherming, onderbouwt eiseres ook in deze procedure niet (met stukken) dat deze activiteiten in betekende mate plaatsvonden in de periode tot 29 mei 2022. Dit betekent dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
Verdrag van Aarhus
14. Eiseres voert verder aan dat zij aan de voorwaarden van het Verdrag van Aarhus (het Verdrag) voldoet en daarom om die reden toegang tot de rechter behoort te krijgen.
15. Voor zover eiseres bedoelt dat elke stichting of vereniging die zich inzet voor milieuaangelegenheden op grond van artikel 2, vijfde lid, van het Verdrag als belanghebbende moet worden aangemerkt en toegang tot de rechter moet krijgen, volgt de rechtbank dit niet. Uit het Verdrag blijkt immers dat eiseres nog steeds ook moet voldoen aan de eisen van nationaal recht. Zoals de rechtbank in overweging 13 heeft geoordeeld voldoet eiseres niet aan de in het nationale recht neergelegde eisen om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het Verdrag verzet zich naar het oordeel van de rechtbank niet tegen het belanghebbende-vereiste.
16. Voor zover eiseres bedoelt dat zij ook als niet-belanghebbende recht heeft op toegang tot de rechter, overweegt de rechtbank dat in een uitspraak van 4 mei 2021 [6] de Afdeling - tegen de achtergrond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 [7] - heeft overwogen dat artikel 9, tweede lid, van het Verdrag zo moet worden toegepast dat degene die bij een besluit geen belanghebbende is, maar die wel een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit op basis van de in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid daartoe, in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is. De rechtbank stelt vast dat het besluit van 22 april 2022 niet is voorbereid met de openbare uniforme voorbereidingsprocedure. Er is dan ook geen inspraakprocedure aan de orde als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag. Eiseres heeft dus ook geen recht op een inhoudelijke behandeling van haar bezwaren door een rechter, ook als zij geen belanghebbende is. [8]
Verzoek om verwijzing naar het Europese Hof van Justitie
17. Eiseres heeft de rechtbank in haar beroepschrift verzocht om de zaak te verwijzen naar het Europese Hof van Justitie. Ter zitting heeft eiseres echter laten weten dat zij dit verzoek parkeert tot aan een volgende zitting bij de Afdeling. Gelet hierop zal de rechtbank dit verzoek verder onbesproken laten.

Conclusie en gevolgen

18. Het college heeft eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen belanghebbende is.
19. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning is gebaseerd op artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2, van de Wabo in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 augustus 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU1396.
3.Algemene wet bestuursrecht.
7.Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7.
8.ECLI:NL:RVS:2023:957, r.o. 4.6 en 4.7.