Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak: 31 januari 2023
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een dwangakkoord in het kader van de schuldsanering. Verzoekster, een 21-jarige alleenstaande vrouw, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij hen 32,42% van haar totale vorderingen heeft aangeboden. Dit aanbod is gefinancierd door een krediet bij de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam en een extra bedrag vanuit het project Jongeren Schuldenvrije Start. De schuldeisers VanDijk B.V. en Trainmore hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, terwijl de overige schuldeisers wel akkoord gingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van VanDijk slechts 1,67% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt en dat Trainmore niet heeft gereageerd op het aanbod. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de meerderheid van de schuldeisers, die wel hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan de belangen van VanDijk en Trainmore. De rechtbank heeft ook overwogen dat verzoekster in een wettelijke schuldsanering niet in staat zou zijn om meer te bieden dan het huidige aanbod, gezien haar negatieve afloscapaciteit en de kosten van bewindvoering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het instellen van het dwangakkoord toegewezen en VanDijk en Trainmore bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering is afgewezen, omdat verzoekster daar geen belang meer bij had na de toewijzing van het dwangakkoord.