Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. S. Sondermeijer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.C. Gelok, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
30 centimeter lang en verdachte omschrijft iets ronds en zwaars dat van de grond of tafel kwam. De kandelaar die werd aangetroffen in de woning van [slachtoffer] past bij beide omschrijvingen (foto pag. 90). Het is aannemelijk dat verdachte met de kandelaar heeft geslagen. Als dit vast was komen te staan, had onderzocht kunnen worden of deze kandelaar al in de woning aanwezig was en dan was duidelijk geworden dat de lezing van [slachtoffer] niet kan kloppen. De mogelijkheid om de lezing van verdachte verder te onderbouwen is hem ontnomen, zodat verdachte ernstig in zijn verdediging is geschaad.
artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg - naar vaste jurisprudentie - slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is in beginsel alleen plaats ingeval het verzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak, als bedoeld in artikel 6 EVRM is tekortgedaan.
4.Waardering van het bewijs
bijlage IIbij dit vonnis zijn gevoegd, gaat de rechtbank van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit en verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
primairten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
subsidiairten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
poging tot zware mishandeling
[verdachte], daarvoor strafbaar.
180 (honderdtachtig) dagen.
109 (honderdnegen) dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
2 (twee) jaar.
;
500 metervan de woning van [slachtoffer] , aan de [adres] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
dadelijk uitvoerbaar zijn.