Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten
in conventie en in reconventie
uitsluitend geautomatiseerde besluitvormingin de zin van artikel 22 AVG, zodat Uber daarover op grond van artikel 15 lid 1 sub h) informatie moet verstrekken.
Op welke wijze moet gevolg worden gegeven aan een informatieverzoek als bedoeld in artikel 15 lid 1, sub h) AVG?) van de beschikking luidt (met uitzondering van de voetnoten waarin wordt verwezen naar Europese rechtspraak) als volgt:
nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.Van belang hierbij is dat het gaat om ‘nuttige informatie’, dat wil zeggen zodanige informatie dat de betrokkene met voldoende kennis van zaken kan beslissen of hij al dan niet zijn door de AVG gewaarborgde rechten, zoals het recht op rectificatie of inzage of het recht om rechtsmiddelen aan te wenden, wenst uit te oefenen. Zoals de EDPB richtsnoeren voorschrijven, moet de verwerkingsverantwoordelijke op de voet van artikel 15 lid 1, sub h), AVG de betrokkene algemene informatie verstrekken die van nut is om het besluit aan te vechten, met name informatie over factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen, en hun respectieve weging op een geaggregeerd niveau. De verstrekte informatie moet volledig genoeg zijn voor de betrokkene om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen. Uit de EDPB richtsnoeren vloeit evenwel ook voort dat het niet noodzakelijkerwijs een ingewikkelde toelichting over de gebruikte algoritmen of een uiteenzetting van het volledige algoritme hoeft te zijn. Met deze laatste begrenzing wordt naar het oordeel van het hof voldoende rekening gehouden met de belangen van, in dit geval Uber, wat betreft de door haar genoemde bedrijfsgeheimen. Uber heeft nagelaten aan te tonen dat de door haar genoemde documenten en de door haar geciteerde website voldoen aan de voorschriften zoals die voortvloeien uit artikel 15 lid 1, sub h), AVG, gelezen in het licht van de EDPB richtsnoeren. Zo heeft Uber onvoldoende concreet toegelicht op welke wijze hierin informatie wordt verstrekt over de factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen en hun respectieve weging op een geaggregeerd niveau. Ook anderszins is niet gebleken dat de informatie volledig genoeg is voor [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] om de redenen van het jegens hen genomen besluit tot deactivering te kunnen begrijpen. Het volstaat niet dat Uber hierin uitlegt welke handelingen kunnen leiden tot deactivering, zoals Uber ter zitting heeft bepleit. Waar het om gaat is dat Uber ten minste toelicht op basis van welke factoren en welke weging van die factoren Uber tot dat besluit is gekomen en [gedaagden] ook voorziet van andere informatie die nodig is om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen.”
3.Het geschil in conventie
een uitsluitend op gautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem anderszins in aanmerkelijke mate treft. De relevante besluiten betreffen de besluiten van Uber om de accounts te deactiveren. Dat zijn relevante besluiten in het kader van artikel 22 AVG. Uber moet dus op basis van de beschikking nuttige informatie verstrekken over de redenen van de besluiten om de accounts te deactiveren. Hiervoor is relevant (i) de concrete signalering van het betreffende account vanwege mogelijke fraude en (ii) de concrete beoordeling van het betreffende account door medewerkers van het Uber EMEA Operational Risk Team (hierna: het Risk Team), waarbij daadwerkelijk werd vastgesteld dat de betreffende chauffeur in strijd met de contractuele afspraken handelde. Dit laatste is de grondslag om het account te deactiveren. Uit het bevel volgt dat Uber over de volgende drie categorieën informatie moest verstrekken aan [gedaagden] om de informatie te begrijpen:
- de factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen.
- de weging van deze factoren.
- de concrete handelingen van de chauffeur, die hebben geleid tot het deactiveringsbesluit.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
Recht van inzage van de betrokkene) staat dat de betrokkene recht heeft om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen in die persoonsgegevens en – voor zover hier van belang – in de informatie zoals beschreven onder h): het bestaan van
geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22 leden 1 en 4 bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen,
nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
Geautomatiseerde individuele besluitvorming, waaronder profilering) staat in lid 1 dat de betrokkene het recht heeft om niet te worden onderworpen aan een
uitsluitend op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem anderszins in aanmerkelijke mate treft.
automatic decision-makingvermeld:
“de verwerkingsverantwoordelijke de bepalingen van artikel 22 niet kan omzeilen door menselijke tussenkomst voor te wenden” en dat “
als iemand bijvoorbeeld routinematig automatisch gegenereerde profielen toepast op personen zonder het resultaat daadwerkelijk te beïnvloeden, is dit nog steeds een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit”.
Rechten van de betrokkene) van de EDPB richtsnoeren aangehaald, waarin over artikel 13 lid 2 onder f) en artikel 14 lid 2 onder g) AVG staat dat de AVG de verwerkingsverantwoordelijke verplicht
“nuttige informatie over de onderliggende logica”te verstrekken en
“dat de verstrekte informatie volledig genoeg moet zijn voor de betrokkene om de redenen van het besluit te begrijpen”. Over artikel 15 lid 1 onder h) AVG staat in deze paragraaf – kort gezegd – dat op grond van dit artikel betrokkenen het recht hebben dezelfde informatie te ontvangen als vereist is krachtens artikel 13 lid 2 onder f) en artikel 14 lid 2 onder g) AVG.
nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
3. Op grond van de EDPB richtsnoeren en op de voet van artikel 15 lid 1 sub h) AVG: algemene informatie die van nut is om het besluit aan te vechten, met name informatie over factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen, en hun respectieve weging op een geaggregeerd niveau. De verstrekte informatie moet volledig genoeg zijn voor de betrokkene om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen.
4. Op grond van de EDPB richtsnoeren: de te verstrekken informatie hoeft
nietnoodzakelijkerwijs een ingewikkelde toelichting over de gebruikte algoritmen of een uiteenzetting van het volledige algoritme te zijn.
5. Een toelichting op basis van welke factoren en welke weging van die factoren Uber tot het deactiveringsbesluit is gekomen.
6. Andere informatie die nodig is om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen.
uitsluitendop
geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerd besluit.
uitsluitendzijn gebaseerd op
geautomatiseerde verwerking, met dien verstande dat het gerechtshof heeft bepaald dat bij betwisting daarvan er een verzwaarde motiveringsplicht rustte op Uber. Het gerechtshof heeft voorts in r.o. 3.20 en 3.24 overwogen – kort gezegd – dat [gedaagden] voldoende gemotiveerd hebben gesteld dat van dergelijke besluiten sprake was en Uber dit onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het gerechtshof overweegt verder dat van daadwerkelijke menselijke tussenkomst onvoldoende is gebleken en dat niet aannemelijk is geworden dat in geval van vermeende fraude trapsgewijze besluitvorming met menselijke interventie plaatsvindt.
uitsluitend geautomatiseerde verwerkingof, zoals [gedaagden] het noemen,
uitsluitend geautomatiseerde besluitvorming. Het gerechtshof heeft immers geconstateerd het in artikel 15 lid 1 sub h) AVG om deze soort informatie gaat en dat Uber niet heeft kunnen aantonen dat bij haar geen sprake was van dit soort besluitvorming. Verder volgt uit r.o. 3.28 – kort gezegd – dat de informatie volledig genoeg moet zijn voor [gedaagden] om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen en dat Uber toelicht op basis van welke factoren en welke weging daarvan zij tot het besluit is gekomen.
uitsluitend geautomatiseerde verwerking. Voor zover Uber nu stelt dat bij [gedaagden] geen sprake is geweest van
uitsluitend geautomatiseerde verwerking, kan haar dat in dit kort geding niet baten. Het gerechtshof heeft immers (zie hiervoor onder 5.8) vastgesteld dat van daadwerkelijke menselijke tussenkomst niet is gebleken (en dat dus van sprake is geweest van besluiten die
uitsluitendzijn gebaseerd op
geautomatiseerde verwerking). Als Uber het met deze vaststelling door het gerechtshof niet eens is had zij óf cassatieberoep moeten instellen óf zich moeten wenden tot het gerechtshof als dwangsomrechter en daar moeten betogen dat zij niet aan het bevel kan voldoen, omdat er nu eenmaal geen sprake is geweest van
uitsluitend geautomatiseerde verwerkingbij [gedaagden]
EMEA Risk Actionering Framework) betreft. Het gerechtshof verwijst in zijn beschikking alleen in r.o. 3.20 en 3.21 naar deze software, maar (ongelukkigerwijs) niet in r.o. 3.28 en/of het bevel zelf.
profilering.Het gerechtshof onderbouwt die
profileringmet de constatering dat Uber zelf heeft toegelicht dat het Risk Team gebruik maakt van zogenoemde ERAF-software die op basis van tientallen regels meerdere frauduleuze activiteiten kan signaleren en dat vanuit die software automatisch een signaal wordt gegeven. Aan de hand van een voorbeeld constateert het gerechtshof voorts dat het gaat om geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die voldoet aan de definitie van
profilering. Tijdens de zitting in dit kort geding is tussen partijen discussie ontstaan of ERAF uitsluitend geautomatiseerde informatie betreft. [gedaagden] stellen dat dit het geval is en dat het dit geautomatiseerde systeem is waarmee het allemaal begint. Zij verwijzen hiertoe naar het in de procedure bij het gerechtshof ingediende verweerschrift waarin Uber in randnummers 62, 68 en 75 schrijft dat alle verdenkingen jegens [gedaagden] starten met een signaal van ERAF. Uber heeft ter zitting betoogd dat het echter gaat om – kort gezegd – een systeem waarin software en menselijk handelen samengaan, en dat met ERAF dus niet uitsluitend de gebruikte software wordt aangeduid. Gelet echter op hetgeen het gerechtshof heeft overwogen in r.o. 3.20 en 3.21 kan deze stelling Uber thans niet (meer) baten. Het gerechtshof heeft geconcludeerd dat sprake is
uitsluitend geautomatiseerde informatieen dat [gedaagden] daarover moeten worden geïnformeerd.
uitsluitend geautomatiseerde verwerking. Als Uber deze informatie niet kan verstrekken, dan geldt hetgeen hiervoor onder 5.10 is overwogen. Voor zover Uber een beroep doet op bescherming van haar bedrijfsgeheimen, kan haar dat (ook) niet baten, waar zij in het geheel geen informatie verstrekt. Dit rijmt niet met hetgeen het gerechtshof in r.o 3.28 heeft overwogen.
1.619,00 (tarief voor een complexe zaak)