Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De vordering
- een van de feiten waarvoor veroordeelde in onderliggende strafzaak is veroordeeld (feit 2), en
- andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan (zaken 9, 10, 11, A en B en 15 en C).
3.Grondslag van de vordering
4.Het wederrechtelijk verkregen voordeel
- Session ID’s die zijn geïdentificeerd, zijn gekoppeld aan [broer] (zaken 9, 10);
- Het gebruik van een IP-adres van het [naam] College, wijst alleen op [broer] , omdat hij van de verdachten in het onderzoek de enige is die hier naar school ging (zaak 11);
- [broer] maakte gebruik van een iPhone 6s (zaken 9, 11);
- Een aangetroffen betalingsbewijs stond op een telefoon die aan [broer] is toegeschreven (zaak 15).
5.De verplichting tot betaling
6.Toepasselijke wettelijke voorschriften
7.Beslissing
[veroordeelde]de verplichting tot betaling van € 287,50 (tweehonderdzevenentachtig euro en vijftig cent) aan de Staat.