ECLI:NL:RBAMS:2023:6253

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
10553079 WM VERZ 23-3383
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete voor niet-gebruik van rijbaan met deelscooter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete opgelegd aan de kentekenhouder van een bromfiets. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, stelde dat het voertuig ten tijde van de overtreding verhuurd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging niet betwist is en dat de betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk blijft voor de boete, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat het voertuig op het moment van de overtreding daadwerkelijk verhuurd was. De gemachtigde heeft ter zitting aanvullende gronden en bewijsstukken overgelegd, waaronder een ritlog, maar de kantonrechter oordeelde dat deze stukken niet voldoende waren om de aansprakelijkheid van de betrokkene te ontkennen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De beslissing kan worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. E.J. Otten
zaaknummer: 10553079 WM VERZ 23-3383
beslissing van: 19 september 2023
func.: 59191
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 19 september 2023 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[gemachtigde]

gemachtigde

welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 19 januari 2023 en is gericht tegen de beslissing van 8 december 2022 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene:

[betrokkene] B.V.

[adres]

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 4 november 2022 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Namens betrokkene is tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Op 12 september 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden toegezonden. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 19 september 2023. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens betrokkene is [naam 1] , werkzaam ten kantore van gemachtigde, ter zitting verschenen. Verweerder is verschenen bij [naam 2] .
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Zij heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Betrokkene wordt verweten dat met de bromfiets, met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, niet de rijbaan is gebruikt als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is (bord G12a) op 22 oktober 2022 op de [locatie] te Amsterdam.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Namens betrokkene is in het beroepschrift aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de constatering van de gedraging verhuurd was. Bij het beroepschrift is een factuur gevoegd.
4. Ter zitting is door de vertegenwoordiger van verweerder het standpunt ingenomen dat weliswaar gebleken is dat een klant het voertuig gehuurd heeft, maar dat uit de bij de beroepschriften gevoegde stukken blijkt dat die huur afgelopen is vóór het constateren van de gedraging. Bij de aanvullende gronden heeft gemachtigde een ritlog gevoegd, waaruit zou moeten blijken dat de huur wel heeft voortgeduurd tot voorbij het moment van de gedraging, en het voertuig aldus verhuurd was ten tijde van de gedraging. Ook bevreemd het haar dat op de facturen in het dossier te zien is, dat er geen kosten zijn berekend voor die rit. Al met al staat naar haar oordeel niet vast dat het voertuig verhuurd was op het moment van de gedraging, waardoor de kentekenhouder aansprakelijk blijft voor het betalen van de boete. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.
5. Gemachtigde heeft ter zitting hierop aangegeven, dat op de overgelegde facturen niet de juiste eindtijd terecht is gekomen. De juiste eindtijd kan wel aangetoond worden door de ritlog. Hier staan ook de kosten op vermeld. Gemachtigde heeft ter zitting deze ritlog via de laptop aan de kantonrechter en de vertegenwoordiger van verweerder getoond.
6. De kantonrechter overweegt als volgt.
7. Namens betrokkene is de gedraging niet betwist, zodat deze vaststaat.
8. Ingevolge artikel 5 van de Wahv wordt de boete opgelegd aan de kentekenhouder indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met een motorvoertuig waarvoor een kenteken is opgegeven en niet aanstonds is vastgesteld wie de bestuurder is. Hiervan is in het onderhavige geval sprake. De kentekenhouder is dan aansprakelijk voor de boete ongeacht de vraag wie het voertuig bestuurde. Dit is op grond van artikel 8 Wahv slechts anders wanneer betrokkene:
 aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander gebruik is gemaakt van de auto en dat gebruik redelijkerwijze niet heeft kunnen voorkomen;
 een voor een termijn van maximaal drie maanden, schriftelijk bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst overlegt waaruit blijkt wie ten tijde van de gedraging de huurder van het motorvoertuig was;
 een vrijwaringbewijs of een verklaring overlegt waaruit blijkt dat hij ten tijde van de gedraging geen eigenaar of houder meer was van het desbetreffende motorvoertuig.
9. Gemachtigde heeft aangevoerd dat de in artikel 8 Wahv genoemde omstandigheden zich hier voordoen, nu uit de op de zitting getoonde ritlog blijkt dat het voertuig ten tijde van de gedraging gehuurd is geweest door een klant van betrokkene. De kantonrechter is echter van oordeel dat uit de stukken in het dossier, in combinatie met de ter zitting getoonde ritlog nog onvoldoende is komen vast te staan dat het voertuig verhuurd was ten tijde van de gedraging. Betrokkene blijft derhalve als kentekenhouder aansprakelijk voor het betalen van de boete. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
10. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding, zodat het verzoek hiertoe zal worden afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek voor het toekennen van een proceskostenvergoeding af.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.