ECLI:NL:RBAMS:2023:6244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
10713535 KK EXPL 23-560
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toezegging arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en tewerkstellingsvergunning van kennismigrant

In deze zaak heeft een werknemer, [eiser], die als kennismigrant in Nederland verblijft, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, Under Armour Europe B.V. De werknemer vordert dat zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt erkend, gebaseerd op een toezegging van zijn leidinggevende, [naam leidinggevende], die hem op 26 april 2023 per e-mail heeft geïnformeerd dat zijn contract zou worden verlengd. De werknemer stelt dat hij onder druk heeft getekend voor een tijdelijke verlenging van zijn contract, omdat zijn verblijfsrecht anders zou vervallen. De werkgever betwist de bevoegdheid van de leidinggevende om deze toezegging te doen en stelt dat de toezegging niet onvoorwaardelijk was.

De kantonrechter heeft op 10 oktober 2023 geoordeeld dat de toezegging van de leidinggevende als onvoorwaardelijk moet worden beschouwd. De rechter oordeelt dat de werknemer erop mocht vertrouwen dat de toezegging bevoegdelijk was gedaan, ongeacht het interne beleid van Under Armour. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld om een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning te doen en de werknemer toe te laten tot zijn werkzaamheden zodra deze vergunning is verleend. Tevens is de werkgever veroordeeld tot betaling van het bruto maandloon van € 3.279,32 vanaf 1 oktober 2023 en tot betaling van de proceskosten. De rechter heeft de gevorderde dwangsom gematigd tot € 100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10713535 KK EXPL 23-560
vonnis van: 10 oktober 2023

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. I. Rhodes
t e g e n

Under Armour Europe B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Under Armour
gemachtigde: mr. A.J.C. Theunissen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 27 september 2023 met producties heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2023. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde, mr. M. Banasiak, gedetacheerd vanuit Stek Advocaten, en een tolk Engels. Voor Under Armour is verschenen [naam HR director] (HR director), vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Under Armour exploiteert een onderneming in (onder meer) sportkleding.
1.2.
[eiser] heeft de Sri Lankaanse nationaliteit en heeft in Nederland verblijf op grond van een verblijfsvergunning als kennismigrant. [eiser] mag met deze verblijfsvergunning alleen arbeid verrichten als aan zijn werkgever een tewerkstellingsvergunning wordt toegekend.
1.3.
[eiser] is op 1 september 2022 in dienst getreden bij Under Armour op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 12 maanden en eindigend op 31 augustus 2023. Under Armour heeft hiervoor een tewerkstellingsvergunning aangevraagd, die is verleend voor de duur van de arbeidsovereenkomst.
1.4.
De directe leidinggevende van [eiser] , de heer [naam leidinggevende] , heeft op 26 april 2023 de volgende e-mail aan [eiser] geschreven:
“Hi [eiser] ,
Wanted to inform you that your contract is going to be extended indefinitely. I hope this is received well.
Enjoy Kings Day
[naam leidinggevende] ”
1.5.
Aan deze e-mail ging een berichtwisseling tussen de afdeling personeelszaken (HR) en [naam leidinggevende] vooraf. HR schreef twee dagen daarvoor, op 24 april 2023, een e-mail aan [naam leidinggevende] en in cc aan [naam leidinggevende HR afdeling] – een leidinggevende van de HR-afdeling. Daarin vroeg HR of [naam leidinggevende] binnen twee tot drie dagen hen kon informeren of hij het contract van [eiser] wenste te verlengen, en zo ja, voor bepaalde of voor onbepaalde tijd. HR vermeldde erbij dat deze vraag vanwege de tewerkstellings- en verblijfsvergunning nu al actueel was en dat [naam leidinggevende] de opties met HR vooraf kon bespreken.
1.6.
[naam leidinggevende] schreef twee dagen later – op 26 april 2023 – aan HR terug dat [eiser] – samengevat – wel nog wat ontwikkelpunten heeft, maar dat hij gelooft dat [eiser] tijdig in zijn rol groeit. Verder luidt de e-mail: “
With this being said I would like to extend his contract indefinitely. I will inform him in writing after sending this email.” [naam leidinggevende HR afdeling] is niet in cc in deze mail opgenomen. [naam leidinggevende] schreef drie minuten later de onder 1.4 geciteerde email aan [eiser] .
1.7.
[naam leidinggevende HR afdeling] , de leidinggevende bij HR, schreef [naam leidinggevende] weer twee dagen later, op 28 april 2023, een e-mail waarin zij meldt dat ze feedback over het functioneren van [eiser] had gekregen en zij voorstelt om hem eerst een verlengingen voor bepaalde tijd te geven. Verder schrijft zij: “
Have you communicated with him on your decision? Hopefully not as I prefer to connect with you before going any further
1.8.
Op 4 mei 2022 heeft Under Armour aan [eiser] mondeling kenbaar gemaakt dat de verlenging van de arbeidsovereenkomst nog niet zeker was omdat daarvoor nog een procedure conform het beleid van Under Armour gevolgd moest worden. Dit heeft Under Armour later meermaals herhaald, onder meer schriftelijk.
1.9.
Op 27 juni 2023 had [eiser] een beoordelingsgesprek, waar hem werd meegedeeld dat hij niet aan alle eisen voldoet en daarom zijn contract niet wordt verlengd. Partijen hebben hierna meermaals contact gehad en op 31 juli 2023 heeft Under Armour [eiser] per mail als laatste aanbod aangeboden zijn contract met nog een maand te verlengen, dat na die maand geen verlenging meer mogelijk is en dat [eiser] – kort gezegd – in die tijd mag solliciteren. De aanvulling op de arbeidsovereenkomst voor verlenging van een maand is bijgesloten.
1.10.
Op 2 augustus 2023 heeft [eiser] de aanvulling op de arbeidsovereenkomst voor verlenging met de duur van één maand tot 30 september 2023 getekend. Ook de tewerkstellingsvergunning van [eiser] is tot deze datum verlengd.
1.11.
[eiser] is eind september 2023 een verzoekschriftprocedure gestart waarin hij zich onder meer op de toezegging van [naam leidinggevende] beroept.

Vordering

2. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
dat Under Armour veroordeeld wordt om aan [eiser] per 1 oktober 2023 een arbeidsovereenkomst aan te bieden met dezelfde voorwaarden zoals deze tussen partijen tot 1 september 2023 gold, en een aanvraag te doen op grond van de Wet arbeid vreemdelingen en/of Vreemdelingenwet tot verlenging van de verblijfsvergunning dan wel een nieuwe aanvraag te doen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag dat Under Armour hieraan niet voldoet met een maximum van € 250.000,00;
dat Under Armour veroordeeld wordt tot betaling van het bruto maandloon van € 3.279,32 vanaf 1 oktober 2023;
maatregelen te treffen die de kantonrechter in goede justitie redelijk acht en recht doet aan de belangen van [eiser] ;
at Under Armour veroordeeld wordt tot betaling van de proceskosten.
3. [eiser] beroept zich op de toezegging van [naam leidinggevende] dat zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is verlengd. [eiser] heeft daardoor recht op loon. Omdat zijn verblijfsrecht op 30 september 2023 is geëindigd dient Under Armour opnieuw een aanvraag te doen voor een tewerkstellingsvergunning dan wel een aanvraag te doen om de vergunning te verlengen. Verder heeft hij aangevoerd dat hij de verlening van zijn arbeidsovereenkomst voor een maand onder druk heeft getekend, omdat anders zijn verblijfsrecht meteen zou aflopen.

Verweer

4. Under Armour voert aan dat [naam leidinggevende] niet bevoegd was om deze toezegging te doen en dat de toezegging bovendien niet onvoorwaardelijk is gedaan. Verder hebben partijen nadien afgesproken dat de arbeidsovereenkomst met één maand werd verlengd zodat deze in ieder geval op 30 september 2023 is geëindigd. Tot slot voert Under Armour verweer tegen de gevorderde dwangsom.

Beoordeling

5. [eiser] heeft in kort geding voldoende onderbouwd dat hij een spoedeisend belang bij zijn vorderingen heeft. Zijn verblijfsrecht in Nederland is immers afhankelijk van een dienstverband en daarnaast heeft hij met ingang van 1 oktober 2023 geen inkomen meer.
6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Naar voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft [naam leidinggevende] in zijn e-mail van 26 april 2023 aan [eiser] een toezegging zonder voorbehoud gemaakt. De onder 1.4 geciteerde e-mail is namelijk kort, bondig en helder; het bevat maar twee zinnen met slechts één boodschap: het arbeidscontract wordt verlengd voor onbepaalde tijd. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is dat een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd. Temeer omdat op de zitting duidelijk werd dat niet [eiser] aan [naam leidinggevende] had gevraagd of zijn arbeidsovereenkomst zou worden verlengd, maar dat het HR was die deze vraag aan [naam leidinggevende] had gesteld. Namelijk om tijdig de tewerkstellingsprocedure in gang te zetten indien nodig.
8. Op een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging gegeven door een bevoegd persoon, kan de werkgever in beginsel niet terugkomen. Of [naam leidinggevende] volgens de regels van Under Armour al dan niet bevoegd was om deze toezegging te doen, is hier niet relevant. De enige vraag die hierbij beantwoord moet worden is of [eiser] kon en mocht begrijpen dat de toezegging bevoegdelijk is gedaan. Op de zitting heeft [eiser] toegelicht dat [naam leidinggevende] als leidinggevende zijn eerste aanspreekpunt was als het ging om zijn arbeidsovereenkomst en dat [naam leidinggevende] ook de dagelijkse gang van zaken behartigde. Under Armour heeft dit bevestigd, althans niet weersproken. Dat betekent naar het voorshands oordeel van de kantonrechter dat [eiser] erop mocht vertrouwen dat [naam leidinggevende] bevoegd was om deze toezegging over zijn arbeidsovereenkomst te doen. Dat Under Armour een ander beleid heeft, kan zeker zo zijn. Maar Under Armour heeft, gelet op de betwisting van [eiser] , onvoldoende onderbouwd dat [eiser] van het beleid op de hoogte was of dat hij dat behoorde te zijn dan wel dat het beleid in zijn geval niet juist was gevolgd.
9. Het is juist dat na de toezegging Under Armour heeft aangeboden om de arbeidsovereenkomst te verlengen met slechts één maand, wat [eiser] ook heeft geaccepteerd. Volgens Under Armour heeft [eiser] door dit aanbod onvoorwaardelijk en niet ‘onder protest’ te aanvaarden zijn rechten ten aanzien van de toezegging prijsgegeven. [eiser] heeft daartegenover aangevoerd dat hij onder druk stond vanwege zijn aflopende tewerkstellingsvergunning en dat hij onder die druk heeft ingestemd. [eiser] heeft dat onder meer onderbouwd met een lijst van sollicitaties in die periode.
10. Uit wat partijen hebben aangevoerd, blijkt dat aan dit verlengingsaanbod de nodige gesprekken en e-mails vooraf zijn gegaan. [eiser] heeft hierbij steeds opgemerkt dat het – kort gezegd – niet alleen om zijn arbeidsovereenkomst gaat, maar ook over zijn verblijfsrecht dat daarvan afhankelijk is. Verder is voor de kantonrechter relevant dat Under Armour van meet af aan structureel de voor haar rekening en risico komende onvoorwaardelijke toezegging voor verlening van de arbeidsovereenkomst heeft genegeerd. Daarbij komt ook dat [eiser] pas na ondertekening van de verlening juridische bijstand heeft ingeschakeld. Verder geldt dat [eiser] als kennismigrant zijn verblijfsrecht zal verliezen als hij niet op korte termijn een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit die aan de kennismigrantenregeling voldoet. Onder deze omstandigheden kan de kantonrechter niet uitsluiten dat in de aanhangige bodemprocedure, onder 1.11 genoemd, geoordeeld wordt dat [eiser] onder invloed van een wilsgebrek met het aanbod akkoord is gegaan.
11. De kantonrechter komt dan ook tot de voorlopige conclusie dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is verlengd. Omdat het bodemgeschil al aanhangig is, treft de kantonrechter hier een voorziening. Under Armour is gelet op de voorlopige conclusie gehouden de tewerkstellingsvergunning aan te vragen en indien de vergunning is verleend, [eiser] toe te laten tot zijn werkzaamheden. Ook brengt dit een loondoorbetalingsverplichting voor Under Armour met zich mee, ook voor de periode waarin niet kan en mag worden gewerkt, omdat de vergunning ontbreekt. Dat er momenteel geen tewerkstellingsvergunning is, komt immers voor rekening en risico van Under Armour.
12. Op de zitting is nog een discussie ontstaan over de hoogte van het maandsalaris van [eiser] . Omdat dit niet in de verlengde arbeidsovereenkomst is vermeld, zal dit op grond van de wet het laatstgenoten salaris behoren te zijn.
13. De kantonrechter ziet wel aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen tot een bedrag van € 100,00 per dag en een maximum van € 5.000,00.
14. Under Armour dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot op heden begroot op:
- dagvaardingskosten € 131,85
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde
€ 529,00
totaal € 746,85

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Under Armour om een aanvraag te doen op grond van de Wet arbeid vreemdelingen en Vreemdelingenwet tot verlenging van de tewerkstellingsvergunning dan wel een nieuwe aanvraag te doen, uiterlijk 1 dag na betekening van dit vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat Under Armour niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 5.000,00;
veroordeelt Under Armour om [eiser] toe te laten tot zijn werk zodra de tewerkstellingsvergunning is verleend;
veroordeelt Under Armour tot betaling van het bruto maandloon van € 3.279,32, althans het laatst genoten bruto maandloon, vanaf 1 oktober 2023 totdat in de verzoekschriftprocedure is beslist;
veroordeelt Under Armour in de proceskosten tot op heden begroot op € 746,85, voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt Under Armour in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Otten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. N.R.S. van Poucke, griffier.