ECLI:NL:RBAMS:2023:6133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10445208 CV EXPL 23-5221
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortgezet en exclusief gebruik huurwoning na beëindiging affectieve relatie met belangenafweging

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen, [eiseres] en [gedaagde], die sinds 1 januari 2018 samen een huurwoning bewonen. De affectieve relatie tussen hen is in juni 2022 beëindigd, waarna [eiseres] de woning heeft verlaten en bij haar ouders is gaan wonen. [gedaagde] blijft in de woning en vordert het exclusieve gebruik ervan. [eiseres] vordert daarentegen dat [gedaagde] de huur niet meer voortzet en dat zij het exclusieve gebruik van de woning krijgt, met het argument dat het niet meer mogelijk is om de woning gezamenlijk te bewonen. De kantonrechter heeft op 17 oktober 2023 vonnis gewezen, waarbij de belangen van de minderjarige dochter van partijen, [minderjarige], zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De kantonrechter oordeelt dat de belangen van [eiseres] bij voortzetting van de huur zwaarder wegen dan die van [gedaagde]. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen, en [gedaagde] moet de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis verlaten. De proceskosten worden gecompenseerd, en de vorderingen in het incident worden afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10445208 CV EXPL 23-5221
vonnis van: 17 oktober 2023
fno.: 51447

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. A.S. Bodha
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. I. van der Steen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 3 april 2023 met producties;
- antwoord in conventie, eis in reconventie met producties;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2023. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar tante en bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, vergezeld door zijn vader en bijgestaan door gemachtigden mr. I. van der Steen en mr. A.D. de Boer. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen aanvullende producties ingediend. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, de gemachtigden van [gedaagde] mede aan de hand van pleitaantekeningen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] en [gedaagde] huren sinds 1 januari 2018 de woning aan de [woonplaats] (hierna: het gehuurde). Zij hebben beiden de schriftelijk vastgelegde huurovereenkomst ondertekend als huurder.
1.2.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Ze hebben samen een dochter van 3 jaar, [minderjarige] .
1.3.
In juni 2022 is de relatie tussen partijen verbroken. [eiseres] heeft de woning met haar dochter verlaten en verblijft bij haar ouders.
1.4.
Tussen partijen is een tijdelijke omgangsregeling afgesproken waarbij is afgesproken dat [gedaagde] [minderjarige] om het weekend verzorgt en om de week een avond in de week. De overige dagen verzorgt [eiseres] [minderjarige] .

Het geschil

In conventie
2. [eiseres] vordert in de hoofdzaak dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden bepaald dat [gedaagde] de huur van het gehuurde niet meer zal voortzetten.
3. In het incident vordert [eiseres] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat zij gedurende de looptijd van de bodemprocedure uitsluitend gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde, [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de sleutels van het gehuurde aan haar te overhandigen en te bepalen dat [gedaagde] het gehuurde niet meer mag betreden, en dat uitsluitend [eiseres] het genot zal hebben van de door haar betaalde goederen aanwezig in het gehuurde, een en ander op verbeurte van een drangsom van € 500,00 voor elke dag dat [gedaagde] de veroordeling niet nakomt, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
4. [eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat het niet meer mogelijk is de woning gezamenlijk te bewonen en dat het huurrecht aan haar moet worden toegekend. Volgens [eiseres] dient de in dit kader te maken belangenafweging, in het bijzonder de omstandigheid dat [minderjarige] haar hoofdverblijf bij [eiseres] heeft, in haar voordeel uit te vallen. Gelet op de ernstige alcoholverslaving van de vader van [eiseres] is de woonsituatie bij haar ouders onhoudbaar. De geestelijke gezondheid van [eiseres] en [minderjarige] gaan achteruit en [minderjarige] mist haar vertrouwde omgeving. Bovendien heeft [eiseres] gezocht naar een andere woonruimte, maar dit is niet gelukt.
5. [gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] voert aan dat hij een groter belang heeft om de huur voort te zetten dan [eiseres] . Hij voert aan dat hij geen mogelijkheid heeft tot het vinden van een alternatieve woonruimte, terwijl [eiseres] en [minderjarige] bij haar ouders terecht kunnen waar zij inmiddels al langer dan een jaar wonen. [gedaagde] heeft nooit gehoord dat sprake is van een onveilige situatie bij de ouders van [eiseres] . [gedaagde] kan zelf niet terecht bij zijn vader noch bij zijn moeder. Een huurwoning zoeken in de vrije sector is geen optie voor [gedaagde] , omdat zijn inkomen hiervoor niet toereikend is. Verder is [gedaagde] bereid om meer zorg voor [minderjarige] op zich te nemen.
In reconventie
6. [gedaagde] vordert:
te bepalen dat [gedaagde] met ingang van de datum van het vonnis met uitsluiting van [eiseres] gerechtigd is tot het voortgezet en exclusief gebruik van het gehuurde, met het bevel aan [eiseres] om binnen twee weken na dagtekening van het vonnis de sleutels af te geven, en de woning zonder uitdrukkelijke toestemming van [gedaagde] niet meer te betreden;
te bepalen dat [eiseres] binnen twee weken na betekening van het vonnis zich dient uit te schrijven van adres [woonplaats] ;
[eiseres] te veroordelen in de kosten van het geding.
7. Partijen hebben in de reconventie dezelfde standpunten naar voren gebracht als in de conventie.

Beoordeling

In de hoofdzaak
8. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze samen besproken worden.
9. Partijen zijn beiden contractueel huurder van de woning en zijn het er over eens - in ieder geval geldt dat voor [eiseres] ; wat [gedaagde] betreft mag [eiseres] terugkeren in de woning en had zij de woning niet hoeven te verlaten - dat aan de huidige formele woonsituatie een einde dient te komen nu hun relatie is geëindigd. In dat kader vorderen beiden, ook [gedaagde] in reconventie, voor zichzelf het exclusieve gebruik van het gehuurde.
10. Volgens artikel 7:267 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan ieder van de medehuurders vorderen dat de rechter zal bepalen dat, kort gezegd, de andere medehuurder de huur met ingang van een in het vonnis te bepalen tijdstip niet langer zal voortzetten. Volgens de tweede volzin van het lid wijst de rechter de vordering slechts toe, indien dit naar billijkheid, met inachtneming van de omstandigheden van het geval, geboden is. De bepaling biedt een handvat voor de vraag wie van de samenwoners na een relatiebreuk het gehuurde moet verlaten, als daarover conflicten ontstaan. Bij het nemen van een beslissing moeten de belangen van de medehuurders tegen elkaar worden afgewogen.
11. De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van [eiseres] bij voortzetting van de huur door haar zwaarder wegen dan de belangen die [gedaagde] heeft bij voortzetting van de huur door hem. Van doorslaggevende betekenis acht de kantonrechter het belang van [minderjarige] . Niet weersproken is dat [minderjarige] haar hoofdverblijf bij [eiseres] heeft. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de vader van [eiseres] ernstig alcoholverslaafd is. Dat de huidige woonsituatie van [eiseres] hierdoor niet houdbaar is voor [minderjarige] , heeft [eiseres] voldoende onderbouwd. Zij woont thans met drie andere volwassenen en een kind in een drie-slaapkamerwoning. In zoverre heeft [eiseres] er dan ook belang bij dat zij samen met [minderjarige] naar het gehuurde kan terugkeren. Volgens [eiseres] zijn de mogelijkheden voor [gedaagde] om een andere woning te vinden groter dan die van haar omdat [gedaagde] terecht kan bij zijn moeder. Onbetwist is immers dat de moeder van [gedaagde] beschikt over een woning met vier slaapkamers waarvan twee slaapkamers vrij zijn. Bovendien is niet gebleken dat de intrek van [gedaagde] bij zijn moeder gevolgen zou hebben voor haar AOW en pensioen, terwijl voorts heeft te gelden dat [gedaagde] dat eventuele inkomensverlies kan compenseren in het geval hij niet meer hoeft bij te dragen in de huur voor de onderhavige woning. Verder wordt meegewogen dat [eiseres] ter zitting heeft verklaard wel degelijk te hebben gezocht naar een alternatieve woonruimte, maar dat dit niet is gelukt.
12. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen en de tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen. [gedaagde] zal het gehuurde uiterlijk twee weken na betekening van het vonnis moeten verlaten.
13. Gelet op de relatie tussen partijen worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.
In het incident
14. Een voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) wordt alleen worden getroffen voor de duur van het geding. Nu er vonnis is gewezen in de hoofdzaak, is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen en partijen hebben daarbij ook geen belang meer. De vorderingen zullen worden afgewezen. De kosten in het incident worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:

In de hoofdzaak

In conventie
bepaalt dat [gedaagde] met ingang van twee weken na betekening van het vonnis de huurovereenkomst betreffende het gehuurde niet langer zal voortzetten;
In reconventie
wijst de vordering af;
In conventie en in reconventie
compenseert de proceskosten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;

In het incident

VI. wijst de vorderingen af;
VII. compenseert de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.