ECLI:NL:RBAMS:2023:6058

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/13/737822 / HA RK 23/264
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in een erfeniszaak

Op 28 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de executeur-testamentair van de nalatenschap van een erflater. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.W.J. Ros, de kantonrechter die de zaak behandelde. De wrakingsprocedure vond plaats naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 1 augustus 2023, waarbij de verzoeker zich benadeeld voelde door de rechterlijke houding en vermeende vooringenomenheid. Tijdens de zitting was de verzoeker niet aanwezig, en de rechter had besloten dat de erfgenaam en een tweede executeur-testamentair niet hoefden te verschijnen, wat de verzoeker als cruciaal beschouwde voor de behandeling van de zaak. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en niet voldoende aandacht had voor de belangen van de erfgenaam, die volgens hem hulpbehoevend was. De rechter heeft echter aangegeven dat hij de procedure correct heeft gevolgd en dat de afwezigheid van de erfgenaam geen invloed had op de beslissing. De Wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De Wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd benadrukt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing van 28 september 2023 op het op 2 augustus 2023 ingekomen en onder rekestnummer C/13/737822 / HA RK 23/264 ingeschreven verzoek van:
[executeur-testamentair, tevens verzoeker] , in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair van de nalatenschap van [erflater] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.W.J. Ros, kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, hierna ook: de rechter.
Verloop van de wrakingsprocedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • een brief (verzonden per mail) van 2 augustus 2023, inclusief bijlagen, inhoudende het verzoek tot wraking;
  • het verweerschrift van de rechter, waaruit blijkt dat hij niet in de wraking berust.
Het verzoek is behandeld in raadkamer op 19 september 2023.
Verzoeker is niet in raadkamer verschenen. Het door verzoeker op 19 september 2023 voorafgaand aan de zitting gedane verzoek tot aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek is afgewezen.
De rechter is in raadkamer verschenen, bijgestaan door de griffier op de zaak, mr. A.C. de Groot.

1.De feiten

De zaak betreft een verzoek van de (enige) erfgenaam (de partner van de erflater) om te bepalen dat de executele is voltooid, dan wel de executeur-testamentair ( [executeur-testamentair, tevens verzoeker] , verzoeker in de onderhavige wrakingsprocedure) te ontslaan.
Op 1 augustus 2023 in de middag heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Op 2 augustus 2023, een dag na de zitting, heeft verzoeker de rechter schriftelijk gewraakt.

2.Het verzoek en de gronden daarvan

Het verzoek tot wraking is – kort en zakelijk weergegeven – gebaseerd op de volgende gronden.
Verzoeker heeft het gevoel dat sprake is van vooringenomenheid van de rechter.
Verzoeker heeft in zijn verweerschrift in de kantonprocedure duidelijk aangegeven dat het essentieel is dat [erfgenaam] , partner en erfgenaam van erflater [erflater] (hierna: de erfgenaam), en [tweede executeur-testamentair] , de nicht van [erflater] en tweede executeur-testamentair van de nalatenschap van [erflater] , aanwezig zouden zijn bij de mondelinge behandeling. De rechter heeft vooraf telefonisch contact gehad met de advocaat van [erfgenaam] , mr. A.M. Warffemius, en heeft besloten dat hun aanwezigheid niet nodig was. Verzoeker gaf tijdens de zitting aan dat hun aanwezigheid cruciaal was, omdat de advocaat veel zelf interpreteerde, [erfgenaam] zelf diende te worden gehoord en gezien door de rechter en [tweede executeur-testamentair] ook zelf een toelichting en antwoorden kon geven. De rechter reageerde hierop niet inhoudelijk, maar met de woorden: ‘
Ik zie dat iedereen in de buurt woont, u ook’.
Tijdens de zitting waren de reacties van de rechter vaak hardop instemmend met de advocaat van de erfgenaam. De verweerder kreeg nauwelijks het woord. De rechter trok ‘feitelijke’ conclusies gebaseerd op meningen van de advocaat van de erfgenaam zonder dat onderbouwing hiervoor was gegeven of aan het dossier was toegevoegd. De reacties van de rechter waren professioneel ongepast, stemming makend en partijdig.
Zo is in het verweerschrift uitvoerig toegelicht hoe door de erfgenaam en [tweede executeur-testamentair] is geprobeerd een rekening met meer dan € 100.000,- uit de erfenis te onttrekken door bankafschriften achter te houden. De advocaat van de erfgenaam antwoordde ter zitting dat zij hiervan niets wist, maar dat het geld op de rekening staat om te worden overgemaakt. De rechter reageerde hierop instemmend en zei: ‘
Dat lijkt mij ook’.
Op enig moment gedurende de zitting vroeg de rechter de advocaat naar de gesteldheid van de erfgenaam. De advocaat antwoordde dat hij gezond was: zij had het medisch dossier ingezien, telefonisch met hem gesproken en vertelde hoe hij alles zelfstandig deed. De rechter antwoordde verbazingwekkend: ‘
Ja, sommige mensen krijgen problemen als ze 60 zijn en anderen nooit’. De rechter vroeg niet naar een onderbouwing. Ook werd niet om een reactie gevraagd van verzoeker, terwijl de erfgenaam enorm hulpbehoevend is, enorm ziek, vrijwel geheel blind en zeker niet financieel en juridisch bekwaam. Verzoeker heeft dat toegelicht en hiervoor ook oplossingen aangedragen. De rechter reageerde hier niet op noch stelde hij een vraag hierover aan de advocaat van de erfgenaam. De advocaat gaf aan dat de zorgen die werden geuit door verzoeker niet tot de taak van een executeur-testamentair behoren. De rechter merkte daarover op: ‘
Dat denk ik ook niet. Die taak staat ook niet in het testament beschreven’. De rechter merkte voorts op dat verzoeker geen belanghebbende is, omdat hij geen familie is van de erfgenaam.
Voorts gaf verzoeker tijdens de zitting aan dat het levenstestament van de erfgenaam kon worden uitgevoerd. De rechter vroeg daarop de advocaat van de erfgenaam naar de status van het levenstestament. Zij antwoordde dat dit volgens haar was ingetrokken. De rechter antwoordde en concludeerde: ‘
Dus dit levenstestament is ook niet meer geldig’.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft niet in de wraking berust.
Volgens de rechter heeft hij aan het begin van de zitting uitgelegd dat [tweede executeur-testamentair] niet was opgeroepen, omdat zij verzoeker een volmacht had gegeven. Daarover was geen voorafgaand telefonisch contact geweest met de advocaat van de erfgenaam. De griffier heeft voorafgaand aan de zitting telefonisch van de advocaat van de erfgenaam vernomen dat de erfgenaam zelf niet ter zitting zou verschijnen (en dat zij een kantoorgenoot mee zou nemen). De rechter heeft op de zitting uitgelegd dat het de vrije keuze was van de erfgenaam om niet te verschijnen en overigens ook geen probleem nu zijn advocaat namens hem optrad.
Verder is besproken dat de executeur in het testament van erflater een beperkte taak was toebedeeld, namelijk beheer en voldoen van schulden. Fiscaal was de zaak geregeld en er waren geen schulden meer te voldoen. Verzoeker is ruimschoots de gelegenheid gegeven om uit te leggen waarom hij zijn taak als executeur-testamentair toch niet als beëindigd beschouwde.
Verzoeker heeft voorts verschillende keren naar voren gebracht dat een bankrekening waar een ton op stond dankzij hem was achterhaald. De advocaat van de erfgenaam liet weten dat dit geld als onderdeel van de nalatenschap kon worden overgemaakt aan de erfgenaam. De rechter geeft aan dat het zou kunnen dat hij dit heeft beaamd, nu de erfgenaam de enige persoon is die hier recht op heeft.
De advocaat van de erfgenaam liet desgevraagd weten dat de erfgenaam weliswaar slechtziend was en de 90 gepasseerd, maar verder nog goed bij de tijd en wilsbekwaam. Beschermingsbewind of curatele was volgens haar niet nodig. Verzoeker was een andere mening toegedaan. In dat verband heeft de rechter hem gezegd dat hij geen familie van verzoeker is en dus geen belanghebbende in de zin van de wet die een verzoek tot onderbewindstelling of ondercuratelestelling kan doen.
Het door verzoeker in de kantonprocedure overgelegde levenstestament van de erfgenaam vermeldt verzoeker als gevolmachtigde. Desgevraagd verklaarde de advocaat van de erfgenaam dat haar cliënt dit had herroepen.

4.De beoordeling van het verzoek

Afwijzing verzoek tot aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek
Op 19 september 2023 om 15:00 uur heeft verzoeker een e-mail naar de Wrakingskamer gestuurd met het verzoek om de zitting te verzetten, omdat hij de reactie van de rechter op zijn wrakingsverzoek niet heeft ontvangen en nu geen tijd meer had om deze te lezen.
Gebleken is dat de griffier van de Wrakingskamer verzoeker op 10 augustus 2023 de reactie van de rechter heeft getracht door te sturen, echter – per abuis – zonder bijlage.
De Wrakingskamer wijst het verzoek tot aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek van verzoeker af, nu:
1) verzoeker heeft nagelaten ter zitting te verschijnen om zijn verzoek tot aanhouding toe te lichten. Bovendien had de Wrakingskamer verzoeker ter zitting in de gelegenheid kunnen stellen om de reactie van de rechter alsnog te lezen.
2) verzoeker had (eerder) op de e-mail van de griffier van de Wrakingskamer kunnen reageren met het verzoek de ontbrekende bijlage alsnog toe te zenden.
De Wrakingskamer heeft hierbij het belang van voortgang van de procedure waarin het wrakingsverzoek is gedaan, betrokken.
Het wrakingsverzoek is vervolgens inhoudelijk behandeld.
De wrakingsprocedure
Op grond van het bepaalde in artikel 36 Rv, dient in een wrakingsprocedure te worden onderzocht of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Naar het oordeel van de Wrakingskamer leveren de door verzoeker genoemde feiten en omstandigheden geen grond op voor een dergelijke zwaarwegende aanwijzing van vooringenomenheid.
Door de Wrakingskamer moet kunnen worden vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid het gevolg is van concrete uitspraken of handelingen van de rechter. Of daarvan sprake is, moet worden beantwoord aan de hand van de algehele context. De Wrakingskamer is van oordeel dat de door verzoeker aangedragen uitspraken van de rechter, mede bezien in het licht van de reactie van de rechter daarop en de door hem geschetste context, niet objectief kunnen leiden tot de conclusie dat de rechter partijdig of vooringenomen was of is.
Het is aan een partij zelf om te bepalen of hij of zij al dan niet ter zitting wenst te verschijnen. Uit de gestelde gang van zaken valt niet op te maken dat de rechter op de beslissing van [erfgenaam] en [tweede executeur-testamentair] om niet te verschijnen, enige invloed heeft gehad. De opmerking die de rechter zou hebben gemaakt dat iedereen in de buurt (van de rechtbank) woont, maakt dit niet anders.
Voorts stelt verzoeker samengevat dat de rechter niet geïnteresseerd was in de persoonlijke gesteldheid/wilsbekwaamheid van de erfgenaam en feitelijk afging op hetgeen zijn advocaat daarover te melden had.
Dat de rechter over de genoemde onderwerpen geen of weinig vragen stelde, verzoeker niet verder aan het woord liet en zelfs zaken beaamde of aannam, acht de Wrakingskamer begrijpelijk nu deze zaken niet relevant zijn voor de door de rechter in het kader van de kantonprocedure te nemen beslissingen. De rechter dient in deze procedure immers slechts te bepalen of de executele is voltooid en of (daarmee) de executeur-testamentair kan worden ontslagen.
Verzoeker, executeur, was niet tevens benoemd tot afwikkelingsbewindvoerder. Erflater had ook geen bewind over de erfenis ingesteld. In dat licht geven ook de gestelde uitlatingen die de rechter zou hebben gedaan met betrekking tot (i) het overmaken van het geld op de bankrekening van de erfgenaam, (ii) de omstandigheid dat verzoeker geen belanghebbende in de zin van de wet is die een verzoek tot onderbewindstelling of ondercuratelestelling kan doen, en (iii) de herroeping van het overgelegde levenstestament, geen blijk van vooringenomenheid.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot wraking dan ook worden afgewezen.

5.Beslissing

De Wrakingskamer:
- wijst het wrakingsverzoek af.
Aldus gegeven door:
mr. P.B. Martens, voorzitter,
mrs. S. Djebali en M.E.M. James-Pater, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier.