Op 28 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure die was ingediend door een verzoeker tegen mr. C.W. Inden, kantonrechter in dezelfde rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een ontbindingsprocedure van de arbeidsovereenkomst tussen de verzoeker en de Universiteit van Amsterdam (UvA). De verzoeker had het gevoel dat de rechter vooringenomen was en dat er geen hoor- en wederhoor was toegepast tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023. De wrakingsprocedure vond plaats op 19 september 2023, waar zowel de verzoeker als de rechter aanwezig waren.
De rechtbank heeft de gronden van het wrakingsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De rechter had tijdens de mondelinge behandeling zowel de verzoeker als de UvA kritisch bevraagd, wat niet als partijdigheid kon worden aangemerkt. De Wrakingskamer oordeelde dat de rechter zijn rol correct had vervuld en dat de verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van vooringenomenheid. De beslissing van de Wrakingskamer was om het wrakingsverzoek af te wijzen, waarbij werd benadrukt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel overtuigend kan worden aangetoond.