9.2De uitzonderingen op het recht op inzage staan in artikel 27, eerste lid onder a t/m f,
van de Wpg.
10. In de loop van de procedure is duidelijk geworden dat eiser in de systemen van de FIOD in [onderzoek] is geregistreerd als betrokkene en in het [onderzoek] als verdachte. Daarnaast komt eiser nog voor in het onderzoek Boterbloem, maar dit dossier heeft verweerder reeds vernietigd. Aan eiser is op 26 september 2022 inzage verleend in het dossier van [onderzoek] .
11. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of in dit geval aan het recht op inzage op grond van artikel 25 van de Wpg is voldaan, in het bijzonder met betrekking tot de negentig in het totaaloverzicht vermelde documenten zoals verstrekt met betrekking tot [onderzoek] .
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder inzage in voormelde stukken niet heeft mogen weigeren en overweegt als volgt.
13. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op kennisneming van artikel 25 Wpg eiser niet zonder meer recht geeft op inzage in fysieke stukken. Hiertoe heeft verweerder gewezen op de Richtlijn opsporing en vervolging (de Richtlijn), die vanaf 2018 is geïmplementeerd in de Wpg. Verweerder is niet verplicht tot het verlenen van inzage in alle documenten waar de persoonsgegevens in voorkomen en kan volstaan met het inzichtelijk maken van persoonsgegevens door aan de betrokkene in een begrijpelijke vorm een volledig overzicht van die gegevens te verstrekken, aldus verweerder. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechtervolgt tevens dat het verstrekkingenregime van de Wpg uitsluitend betrekking heeft op politiegegevens als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wpg en niet op documenten waarin ze zijn vervat. Op grond van de Wpg kunnen dus geen afschriften worden verkregen van de documenten waarin de verwerkte politiegegevens zijn opgenomen, aldus verweerder.
14. De rechtbank overweegt allereerst dat het beroep op de uitspraak van de Afdeling van 23 februari 2022 verweerder niet kan baten. In die zaak ging het niet om de vraag of er (fysieke) inzage moest worden gegeven in de persoonsgegevens. Fysieke inzage in de persoonsgegevens was daar immers al gegeven. De Afdeling beantwoordde in die zaak de vraag of de korpschef gehouden was om een afschrift te verstrekken van documenten waarin de verwerkte persoonsgegevens zijn opgenomen. Daartoe was korpschef niet gehouden.
Per 1 januari 2019 is het recht om de over een betrokkene verwerkte persoonsgegevens in te zien expliciet opgenomen in artikel 25 Wpg (recht op inzage). Inzage kan op verschillende manieren worden verleend: feitelijk laten inzien van een document, voorlezen van inhoud ervan, toesturen van kopieën, het geven van een schriftelijke weergave van de gegevens die worden verwerkt. In de praktijk en in de rechtspraak wordt doorgaans fysieke inzage van (deels gelakte) documenten verleend, waarbij betrokkene aantekeningen kan maken en aan de hand daarvan een eventueel verzoek om aanvulling, verwijdering of rectificatie kan motiveren.
15. Ook in deze zaak heeft verweerder fysieke inzage geboden. In eerste instantie in vijf documenten (waaronder het overzicht met de honderd documenten) en vervolgens ook in tien van deze honderd documenten. Niet valt in te zien waarom verweerder wel fysieke inzage heeft verleend in tien van de honderd documenten waarin persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt, maar inzage in de overige negentig documenten categoraal weigert. Verweerder heeft dat onvoldoende gemotiveerd. Voor zover verweerder geen inzage heeft willen geven in de overige negentig documenten, kan hij dit echter enkel weigeren onder toepassing van artikel 27 Wpg en wel met een daartoe gemaakte afweging van belangen. Dat is niet gebeurd.
16. Mocht verweerder willen volstaan met verstrekking van een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens, dan is wel vereist dat het gaat om een
volledigoverzicht van die gegevens in begrijpelijke vorm. Dat betekent in een vorm die de betrokkene in staat stelt kennis te nemen van deze gegevens en na te gaan of deze juist zijn en overeenkomstig de Richtlijn worden verwerkt. Dat betekent dat in een overzicht ook een weergave of omschrijving moet zijn opgenomen van de tot eiser herleidbare gegevens, zoals beoordelingen of meningen die hem betreffen. Alleen op die manier kan hij zijn recht op aanvulling, rectificatie en verwijdering effectief uitoefenen. Eiser heeft het recht om de persoonsgegevens te kunnen inzien, dat betekent feitelijk inzien Dat kan dus óf door fysieke inzage van de (onderdelen van) documenten die zien op zijn persoonsgegevens (daarbij inbegrepen de tot hem herleidbare persoonsgegevens) óf een weergave van die (tot hem herleidbare) persoonsgegevens in een overzicht.
De rechtbank is van oordeel dat daarbij ook inzage moet worden geboden in de data waarop de persoonsgegevens zijn verwerkt om te kunnen controleren of de persoonsgegevens in overeenstemming met de geldende bewaringstermijnen zijn bewaard.
17. Het bij bestreden besluit 2 gegeven overzicht voldoet geenszins aan bovengenoemde eisen. Ook niet als dit wordt bezien in samenhang met het overzicht van de honderd documenten. In laatstgenoemd overzicht ontbreekt een weergave van de van eiser verwerkte persoonsgegevens. Ook is uit dit overzicht niet af te leiden om wat voor soort documenten of verklaringen het gaat. Verweerder heeft weliswaar dit overzicht verstrekt, maar heeft niet beoordeeld welke persoonsgegevens van eiser of tot hem herleidbare gegevens in de negentig in geding zijnde documenten zijn verwerkt.
Op de zitting heeft verweerder namelijk uitgelegd dat bij de zoekslag is gezocht welke documenten aan eiser zijn gelinkt. Dit heeft geleid tot het betreffende overzicht. Deze onderliggende documenten heeft verweerder echter niet bekeken. Volgens verweerder kan het zijn dat sommige documenten wel aan eiser zijn gelinkt en dat ze daarom in het overzicht zijn opgenomen, maar dat er feitelijk geen persoonsgegevens van hem zijn verwerkt. Het overzicht geeft daar geen inzicht in.
18. Gelet op het bovenstaande is het overzicht bij bestreden besluit 2 onvoldoende en is onvoldoende aannemelijk geworden dit een volledig en uitputtend overzicht is.
De rechtbank volgt verweerder daarom niet in zijn standpunt dat hij met het bij bestreden besluit 2 overgelegde overzicht heeft voldaan aan het recht op inzage, ook niet als dit wordt gelezen in samenhang met het overzicht van de honderd documenten.
Dit betekent dat verweerder met betrekking tot de negentig documenten alsnog per document zal moeten bekijken of eisers persoonsgegevens er in voorkomen, inclusief meningen of beoordelingen over hem. Vervolgens zal verweerder hem óf fysieke inzage moeten geven in deze persoonsgegevens en tot hem herleidbare gegevens óf deze volledig in een overzicht moeten opnemen en dit overzicht verstrekken.
19 Tussen partijen is niet in geschil dat het merendeel van de negentig documenten niet behoren tot het dossier van eiser zelf maar tot het dossier van een derde die als verdachte was aangemerkt door de FIOD. Wanneer verweerder van mening is dat volledige kennisneming moet worden geweigerd op grond van artikel 27, eerste lid, onder d, van de Wpg omdat dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is, zal hij dat moeten motiveren met een afweging van de belangen. Bij een fysieke inzage kan verweerder deze gegevens weglakken.
Verweerder heeft op de zitting aangegeven dat het een zeer arbeidsintensieve taak is om alle negentig documenten te beoordelen terwijl eiser mogelijk alleen maar zijdelings in de documenten wordt genoemd. Dit is echter geen reden om inzage te weigeren. Het staat partijen nog altijd vrij om met elkaar in overleg te treden om te bezien welke (soort) documenten voor eiser wenselijk zijn om al dan niet gedeeltelijk in te zien.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet in overeenstemming met artikel 25 van de Wpg heeft beslist op het verzoek van eiser. Verweerder zal de negentig documenten van het overzicht van honderd documenten moeten beoordelen om te bezien of eisers persoonsgegevens of tot hem herleidbare gegevens daarin voorkomen en die (delen van) documenten die zijn persoonsgegevens betreffen alsnog ter inzage moeten aanbieden of weer moeten geven in een volledig overzicht van die gegevens in begrijpelijke vorm.
21. Hetgeen eiser voor het overige heeft aangevoerd, kan, gelet op het voorgaande, onbesproken blijven.
22. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit 2. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 2 in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
23. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
24. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.675,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).