13.6De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat eisers per 10 januari 1987 niet als ingezetenen aangemerkt dienen te worden.
Zaakstukken procedure 2010-2011
14. Als reactie op verweerders uitleg ter zitting dat alle documenten uit de bezwaarprocedure in de jaren 2010 en 2011 in het dossier zitten, stellen eisers dat de overlegde documenten nog niet één tiende van de documenten vormen die destijds zijn overgelegd en dat het eisers onmogelijk wordt gemaakt aan te tonen dat zij altijd ingezetenen zijn geweest.
15. Eisers hebben echter niet gespecificeerd welke stukken in de bezwaarprocedure 2010-2011 zijn ingestuurd en niet zijn overgelegd door verweerder. Deze ingediende stukken bestaan volgens eisers onder andere uit een ‘groot aantal originele kassa printouts’ van kruideniers uit de omgeving van [plaatsnaam] .
16. Voor zover eisers met deze stukken beogen aan te tonen dat zij ongeveer vier maanden per jaar in Nederland verblijven, acht de rechtbank dit niet doorslaggevend. De rechtbank vindt het aannemelijk dat eisers met enige regelmaat in Nederland verblijven in aan hen ter beschikking gestelde woonruimtes, welke in eigendom zijn van familie of van een Amerikaanse onderneming van eisers, zoals door eisers is verklaard. Deze omstandigheid biedt echter niet voldoende tegenwicht aan de onder overweging 13 genoemde feiten en omstandigheden om te concluderen tot ingezetenschap. Deze beroepsgrond baat eisers niet.
Herziening en terugvordering
17. Indien de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend, is verweerder gehouden het relevante besluit te herzien of in te trekken. Dat staat in artikel 17a, eerste lid, van de AOW. Volgens de wetsgeschiedenis is het uitgangspunt dat in alle gevallen correctie van fouten moet plaatsvinden, maar dat ook aangesloten moet worden bij het rechtszekerheidsbeginsel zoals dat in de rechtspraak is ontwikkeld.
18. Verweerder heeft beleid geformuleerd (SB 1078) voor het terugkomen op besluiten ten nadele van een betrokkene met terugwerkende kracht, waarbij rekening is gehouden met algemene rechtsbeginselen zoals het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Uitgangspunt van dit beleid is dat verweerder niet tot herziening of intrekking met volledig terugwerkende kracht overgaat als de betrokkene al zijn verplichtingen is nagekomen en hij verder niet heeft kunnen begrijpen dat de uitkering ten onrechte werd verleend.
19. Verweerder stelt dat.de verklaringen uit 2007 en 2016 van eisers aan de Belastingdienst aanleiding waren om de ouderdomspensioenen van eisers te herzien.
20. Eisers stellen dat zij alle verplichtingen altijd zijn nagekomen en dat verweerder op de hoogte was van het standpunt van de Belastingdienst. De situatie zou onveranderd zijn ten opzichte van de bezwaarprocedure in 2010-2011.
21. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De verklaring uit 2007 is in het dossier van verweerder onderdeel van de verklaring uit 2016, welke pas is opgesteld na afronding van de bezwaarprocedure in 2010-2011. Met de beslissing op bezwaar van 28 september 2011 heeft verweerder eisers gevolgd ten aanzien van de gestelde woonsituatie. Aannemelijk is dat verweerder niet eerder over de verklaringen van eisers aan de Belastingdienst beschikte dan de door verweerder genoemde datum van 25 juni 2020.
22. De rechtbank volgt verweerder in het belang dat hij aan de verklaringen uit 2007 en 2016 hecht, omdat eisers in deze verklaringen tegenover de Belastingdienst – op een niet voor meerderlei uitleg vatbare wijze - ontkennen een duurzame band met Nederland te hebben. Tevens zijn deze verklaringen in tegenspraak met andere verklaringen van eisers. Omdat er geen sprake is van een eenduidige uitleg van eisers over de woon- en verblijfsituatie heeft verweerder de primaire besluiten I en II niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel genomen.
23. Op grond van artikel 24, vijfde lid, van de AOW kan verweerder, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, besluiten geheel of gedeeltelijk van de terugvordering af te zien. Niet gebleken is dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien.