In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam over de herroeping van een verleende omzettingsvergunning. De eiser had een vergunning aangevraagd voor het omzetten van één zelfstandige woonruimte in vier onzelfstandige woonruimten. De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht de omzettingsvergunning heeft herroepen, omdat de derde verdieping van de woning, die oorspronkelijk als berging was bestemd, niet als woonruimte kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat er geen omgevingsvergunning is verleend voor de bouwkundige omzetting van deze ruimte naar woonruimte, wat noodzakelijk is om als woonruimte te worden beschouwd. Het feitelijk gebruik van de ruimte is niet relevant voor de beoordeling. De rechtbank concludeert dat alleen woonruimte kan worden omgezet naar onzelfstandige woonruimten en dat de derde verdieping niet aan deze vereisten voldoet. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en wijst erop dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de weigering van de vergunning onevenredig maken. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste vergunningen en de naleving van de Huisvestingswet en het Bouwbesluit.