Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 juni 2020 in de zaak tussen
[verzoekster] , te Amsterdam, verzoekster
Lairesse Vastgoed B.V., te Amsterdam, vergunninghouder
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Bakker, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat op 3 april 2020 een vergunning heeft verleend voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte naar zes onzelfstandige woonruimten. Verzoekster betwist de vergunning op basis van het geldende quotum in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, dat volgens haar al overschreden is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het quotum niet van toepassing zou zijn en dat de aanvraag niet aan de juiste regels is getoetst. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.