ECLI:NL:RBAMS:2023:5863

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3606
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring sociale huurwoning door gemeente Amstelveen in het kader van woningcrisis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een vader uit Amstelveen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen. De eiser had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning, omdat hij sinds zijn scheiding in 2019 geen eigen woning meer had en zijn kinderen bij hun moeder wonen. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen op basis van een algemene weigeringsgrond, omdat de eiser zijn huisvestingsprobleem zelf zou kunnen oplossen door tijdelijke huisvesting te huren of te verhuizen naar een krimpgebied. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 augustus 2023, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de gemeente.

De rechtbank heeft begrip voor de situatie van de eiser, maar oordeelt dat de strenge regels rondom urgentieverklaringen in het licht van de woningcrisis in Nederland niet kunnen worden genegeerd. De gemeente kan alleen in uitzonderlijke gevallen een urgentieverklaring verlenen. De rechtbank concludeert dat de situatie van de eiser niet uitzonderlijk genoeg is om een uitzondering te maken op de regels. De kinderen verblijven bij hun moeder en er is geen sprake van dreigende dakloosheid. De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid kon besluiten om de hardheidsclausule niet toe te passen, aangezien de eiser niet heeft aangetoond dat hij vanwege medische redenen een sociale huurwoning nodig heeft. De beroepsgronden van de eiser slagen niet, en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/3606

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te Amstelveen, eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,verweerder (hierna: de gemeente)
(gemachtigde: [gemachtigde] )

Conclusie

1. De rechtbank stelt [eiser] (eiser)
niet in het gelijk. De gemeente mocht de aanvraag van eiser om een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning afwijzen. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?

De aanvraag om een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning
2.1.
Eiser is in 2019 gescheiden en zijn ex-partner heeft toen de woning toegewezen gekregen na een procedure bij de rechtbank. Eiser heeft sinds eind 2018 geen eigen woning. Hij heeft een vaste baan. Hij heeft drie kinderen en zou het gedeelde gezag hebben, als hij een woning zou hebben. Zijn kinderen hebben nu het hoofverblijf bij hun moeder. Eiser deed daarom op 24 november 2021 bij de gemeente een aanvraag om een urgentieverklaring.
De gemeente wees de aanvraag van eiser af
2.2.
De gemeente wees de aanvraag van eiser om een urgentieverklaring af met het besluit op bezwaar van 13 juni 2022. [1] Volgens de gemeente is er in de zaak van eiser een algemene weigeringsgrond van toepassing uit de regelgeving. Eiser kan zijn huisvestingsprobleem namelijk zelf oplossen door ergens een kamer of een tijdelijke huur- of anti kraakwoning te huren. [2] Daarnaast kan hij verhuizen naar een woning in een krimpgebied. De kinderen kunnen bij hun moeder verblijven. De gemeente ziet ten slotte geen reden om een uitzondering op de regels te maken door de hardheidsclausule toe te passen. De situatie van eiser is niet uitzonderlijk in deze tijd.
De procedure bij de rechtbank
2.3.
Eiser is het niet eens met de afwijzing van de urgentieverklaring. Hij startte daarom deze rechtszaak. De rechtbank hield zitting op 7 augustus 2023, waar de zaak werd besproken met partijen. Op de zitting waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gemeente.

Waarom is eiser het niet eens met het besluit?

3. Samengevat voert eiser aan dat hij wel recht heeft op een urgentieverklaring. De rechtbank heeft hem het gedeelde gezag toegewezen. Hij heeft een woning nodig, zodat hij zijn kinderen kan ontvangen. Hij kan er anders niet zijn voor zijn kinderen op de manier die hij zou willen als vader. Er zijn opvoedingsproblemen met de kinderen. Eiser heeft brieven overgelegd van Veilig Thuis, Jeugdbescherming, een medewerker van het Sociaal Team van de gemeente en de huisarts, die zijn aanvraag allemaal ondersteunen. Eiser heeft tijdelijk een gedeelde woning gekregen met andere gescheiden ouders, die later wel een urgentieverklaring hebben gekregen.

Waarom stelt de rechtbank eiser niet in het gelijk?

Er is een algemene weigeringsgrond van toepassing
4.1.
De rechtbank stelt voorop begrip te hebben voor de situatie van eiser en dat hij graag in aanmerking had willen komen voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. Dat is heel begrijpelijk, ook gelet op zijn wens om zijn kinderen te kunnen ontvangen. Vanwege de woningcrisis in Nederland zijn de regels echter heel streng. Er is een tekort aan woningen en er moet ook rekening worden gehouden met de mensen die jarenlang op een wachtlijst staan voor een sociale huurwoning. De gemeente kan in deze tijd daarom alleen in heel uitzonderlijke gevallen een urgentieverklaring verlenen, bijvoorbeeld als iemands woning vanwege medische redenen echt niet meer geschikt is.
4.2.
Er zijn in het beleid van de gemeente bepaalde algemene weigeringsgronden, waarbij iemand sowieso niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. In de zaak van eiser is een algemene weigeringsgrond van toepassing. Eiser kan zijn huisvestingsprobleem zelf oplossen door ergens een kamer of een tijdelijke huur- of anti kraakwoning te huren. [3] Ook kan hij verhuizen naar een woning in een krimpgebied. De rechtbank begrijpt dat dit misschien geen makkelijke of fijne oplossingen zijn. In deze tijd zijn dit echter wel oplossingen die voorgaan op een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De kinderen kunnen bij hun moeder verblijven en hebben dus een woning. Ook het co-ouderschap is in deze tijd geen reden voor een urgentieverklaring. De hoger beroepsrechter oordeelde dat de urgentieregeling niet is bedoeld om na een echtscheiding op een gewenste manier uitoefening te kunnen geven aan het gezinsleven. [4]
Geen reden om de hardheidsclausule toe te passen
4.3.
Het beleid van de gemeente voor het verkrijgen van een urgentieverklaring is gericht op gezinnen met minderjarige kinderen, die door overmacht dakloos zijn of dakloos dreigen te worden en op personen met ernstige medische of sociale problematiek gerelateerd aan de woonsituatie. De gemeente kan een uitzondering maken op de regels en deze buiten toepassing laten in hele schrijnende gevallen, waaraan niet is gedacht bij het opstellen van de regels. Dan past de gemeente de zogenoemde hardheidsclausule toe. Vanwege de huidige woningnood, doet de gemeente dat alleen bij hele hoge uitzondering.
4.4.
De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de hardheidsclausule in de situatie van eiser niet toegepast hoefde te worden. De kinderen verblijven bij de moeder en er is dus geen sprake van dreigende dakloosheid met kinderen. Dat eiser een omgangsregeling heeft met zijn kinderen en hij ze nu niet kan ontvangen, levert geen bijzondere of schrijnende situatie op. Deze situatie komt helaas veel voor tegenwoordig. Dat er opvoedingsproblemen zijn met de kinderen, hoe vervelend ook, is een probleem dat los staat van het woonprobleem dat eiser heeft. Eiser heeft ten slotte ook niet onderbouwd dat hij vanwege medische omstandigheden een eigen sociale huurwoning nodig heeft. Uit de brief van de huisarts blijkt dat eiser diabetes heeft en dat het daarom belangrijk is dat hij een hygiënische leefomgeving heeft. Een kamer of een woning in een krimpgemeente kan ook een hygiënische leefomgeving bieden.
4.5.
De beroepsgronden van eiser slagen niet en het beroep is ongegrond. Eiser heeft daarom geen recht op een vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor deze procedure.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.V.A. Teggelaar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
21 september 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 2500 EA Den Haag. [5] Dit kan ook digitaal. Aan het instellen van hoger beroep zijn kosten verbonden.

Voetnoten

1.De gemeente wees de aanvraag van eiseres in eerste instantie af in het primaire besluit van
2.Artikel 2.9.5 aanhef en onder c, van de Huisvestingsverordening gemeente Amstelveen 2021.
3.Artikel 2.9.5 aanhef en onder c, van de Huisvestingsverordening gemeente Amstelveen 2021.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:165.
5.Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.