4.4.2Het oordeel over het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of er sprake was van opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving en of verdachte hierover een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Daarvoor is het allereerst van belang om vast te stellen welke door de aangever verklaarde gebeurtenissen worden bevestigd door andere uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden.
Verklaring aangever
Aangever verklaarde zakelijk weergegeven het volgende.
Aangever is 17 december 2021 met een vriend genaamd [naam vriend] naar de Gaasperplas in Amsterdam gegaan om een clipshoot van een Drillrap groep te gaan bekijken. Met zijn vriend [naam vriend] is hij naar de Langbroekdreef gegaan om daar een andere vriend te ontmoeten die hen naar de clipshoot zou brengen. Aangever en zijn vriend [naam vriend] zijn met die vriend meegelopen in de richting het Leusdenhof. Daar werd aangever overvallen door twee jongens, hierna de onbekend gebleven medeverdachten, met zwarte bivakmutsen en een zwart handpistool. Deze medeverdachten hebben aangever bedreigd, meerdere keren geslagen en diverse spullen van hem afgenomen, waaronder een jas, een iPhone en Dior schoenen.
Vervolgens moest aangever meelopen naar een auto die stond te wachten bij de bushalte op de Langbroekdreef. Hij moest in de auto tussen de twee jongens in gaan zitten die hem eerder in elkaar hadden geslagen. Voorin de auto zaten nog twee andere onbekende jongens met bivakmutsen op. In de auto vonden de medeverdachten in de jas van aangever de pinpas van zijn ING rekening. Daarna zijn zij naar het winkelcentrum Kraaienest gereden waar aangever werd bedreigd en gedwongen om geld te pinnen. Dit lukte niet, waarop aangever weer in de auto is ingestapt. Hierna zijn zij naar een rustigere plaats bij het winkelcentrum Ganzenhoef zijn gereden. Het is de verdachten vervolgens gelukt om via de app op de Iphone van aangever €990 van zijn ING rekening af te halen. Daarna hebben de verdachten aangever weggebracht en in een straatje in de buurt van het station Gaasperplas laten uitstappen
Resultaten opsporingsonderzoek
Naar aanleiding van de aangifte is nader onderzoek gedaan. Hieruit blijkt het volgende.
Op 19 december 2021 heeft de politie getuige [naam vriend] gehoord. [naam vriend] verklaarde dat hij op 17 december 2021 met aangever naar het Leusdenhof is gegaan om daar een clipshoot bij te wonen. Daar heeft hij gezien dat er twee jongens met bivakmutsen kwamen aanlopen en toen is hij weggerend. Hij keek nog achterom en zag, hoewel hij het niet goed kon zien, dat de jongens aangever hebben gepakt.
De Ford Fiësta met kenteken [kenteken] is op 4 januari doorzocht. In het dashboardkastje aan de passagierszijde is een zwart gezichtsbedekkend masker gevonden.
Op basis van camerabeelden is vastgesteld dat de grijze Ford met het kenteken [kenteken] omstreeks 20:00 uur parkeerde bij het winkelcentrum Kraaiennest. Er zijn camerabeelden waarop te zien is dat aangever zonder jas uit de auto stapt en bij de geldautomaat aan het pinnen is.
Op basis van onderzoek naar de bankgegevens van de ING rekening van aangever is vast komen te staan dat op de avond van 17 december 2021 omstreeks 20:03 uur drie keer is gepoogd te pinnen zonder succes. Uit het onderzoek naar de bankrekening volgt eveneens dat er om 20:26 uur een bedrag van € 990 van de ING rekening van aangever is overgeboekt naar een rekening op naam van een derde. De iPhone van aangever is met behulp van een telefoontap teruggevonden en bleek doorverkocht aan een derde.
Ten slotte heeft de politie op 17 december 2021 omstreeks 20:39 uur een melding gekregen dat een jongeman op blote voeten op het Lopikhof liep die aangaf te zijn beroofd. Ter plaatse heeft de politie daar aangever aangetroffen.
Betrouwbaarheid verklaring aangever
Deze feiten en omstandigheden bevestigen de verklaring van aangever dat hij is belaagd door twee jongens met bivakmutsen, dat hij is meegereden met een Ford Fiesta, dat er pogingen zijn gedaan om geld van zijn rekening te pinnen, dat er uiteindelijk geld van zijn rekening is overgemaakt naar een derde en dat zijn jas, iPhone en zijn schoenen van hem zijn afgenomen. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangever wordt ondersteund door voldoende andere uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden. De rechtbank ziet daarom geen redenen om aan de juistheid van de verklaring van aangever te twijfelen en zij acht de verklaring van aangever daarom betrouwbaar.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving:
Er zijn verschillende manieren waarop vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 Wetboek van Strafrecht kan plaatsvinden. Zo kan er sprake zijn van vrijheidsberoving op het moment dat er sprake is van voortdurend in de nabijheid van het slachtoffer verblijven, zodat hem wordt belemmerd een plaats, zoals een auto, te verlaten. Daarbij kunnen zich omstandigheden voordoen, zoals bedreigingen of uitingen van geweld (zie Hof Arnhem 11 juni 2004, LJN AP8396 en Hof Den Haag 6 november 2003, LJN AO5O5166). Ten aanzien van de duur kan er sprake zijn van vrijheidsbeneming in het geval dat iemand na een gedwongen autorit van ongeveer een kwartier ergens wordt afgezet (Rechtbank Amsterdam, 31 december 1969, NJ 1970/114). Iemand kan zich ook schuldig maken aan het van zijn vrijheid beroofd houden van een ander, wanneer hij niet zelf het slachtoffer van zijn vrijheid heeft beroofd, maar een door een ander gepleegde vrijheidsberoving wel laat voortduren.
In het onderhavige geval stelt de rechtbank vast dat aangever door twee, tot op heden onbekend gebleven, medeverdachten met bivakmutsen, nadat hij is mishandeld en bedreigd met een handpistool, gedwongen wordt in de Ford Fiësta te stappen en tussen de twee belagers in te gaan zitten. Aangever verklaart dat hij gedurende de tijd dat hij in de auto zat diverse malen is bedreigd met de volgende bewoordingen:
‘Wil je liegen hier? Want anders schiet ik je gewoon dood’
‘Je moet geen aangifte doen, anders weten we je te vinden. We schieten je vader dood’
‘Je gaat nu dat geld pinnen, als je weg wilt rennen dan schieten we je. Dan heb je een probleem’
‘Doe snel, anders schiet ik je’
Gelet op de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden die de verklaring van aangever ondersteunengaat de rechtbank er eveneens van uit dat er bedreigingen van deze strekking tegen aangever zijn geuit. De rechtbank stelt dan ook vast dat aangever onder dwang in de auto is gestapt en dat hij door de geuite bedreigingen werd verhinderd omuit de greep van zijn belagers te komen en t weg te lopen. Op basis van de transactiegegevens op de ING rekening van aangever blijkt bovendien dat de autorit minimaal 23 minuten heeft geduurd, waar de tijd voor het ophalen en wegbrengen van aangever nog bij moet worden opgeteld. Daarmee is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Betrokkenheid verdachte:
De vervolgvraag is op welke wijze verdachte hierbij betrokken was. Verdachte is door de politie op 10 en 11 januari 2022 gehoord. Hij bekent dat hij de enige gebruiker is van de Ford Fiësta met het kenteken [kenteken] en dat hij de bewuste avond van 17 december 2021 met de auto heeft gereden. In eerste instantie vertelt hij dat hij met de auto twee vrienden heeft opgehaald en met hen naar een feestje is gereden zonder tussendoor te stoppen. Nadat verdachte een foto is getoond van de Ford Fiësta die stopt bij het winkelcentrum Kraaiennest verklaart hij dat hij eerst een flesje Chinese wijn heeft gehaald en daarna zijn vrienden heeft opgehaald. Vervolgens wordt verdachte de foto getoond van aangever die aan het pinnen is. Dan stelt de verdachte zijn verklaring bij. Verdachte was op een feestje, werd gebeld door een vriend om hem op te halen voor €20. Toen hij aankwam op de plaats van bestemming was niet zijn vriend daar, maar aangever. Aangever is meegereden, heeft onderweg geld gepind en is door verdachte terug gebracht naar de locatie gebracht waar hij was ingestapt. Naast aangever zat er niemand in de auto. De volgende dag legt verdachte opnieuw een verklaring af bij de politie. Nu verklaart hij dat hij werd gebeld door een vriend om hem op te halen bij bushalte Leusdenhof. Daar aangekomen stond niet zijn vriend daar, maar drie personen waaronder aangever. Zij wilden geld pinnen en hij heeft ze meegenomen naar Kraaiennest en later naar winkelcentrum Ganzenhoef. De twee jongens hadden geen bivakmuts op, maar een capuchon. Verdachte zat rustig in de auto, er stond muziek aan en hij heeft niet met de jongens gesproken.
Ter terechtzitting blijft verdachte bij zijn verklaring. De rit heeft volgens verdachte ongeveer een kwartier geduurd en hij kan niet verklaren wat buiten het pinnen het doel van de rit was. Verdachte herhaalt dat de muziek aanstond in de auto en hij heeft niet gehoord wat er in de auto werd gezegd of wat er gebeurde.
Zoals hiervoor genoemd twijfelt de rechtbank niet aan de verklaring van aangever dat hij onder dwang in de auto is gestapt en mee moest rijden en vervolgens in de auto is bedreigd en gedwongen om bepaalde handelingen te verrichten. De verklaring van verdachte daarentegen wordt niet ondersteund door concrete objectieve feiten. Uit de verschillende verhoren blijkt dat hij zijn verklaring wijzigt en aanpast aan de dossierstukken die hem door de verbalisanten worden getoond. Dat verdachte in de geruime tijd waarin hij met aangever en de andere verdachten in de auto zat niets heeft meegekregen van de dwang en bedreigingen door de medeverdachten ten aanzien van aangever acht de rechtbank ongeloofwaardig, mede gelet op zijn wisselende verklaringen.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op de hoogte was van de dwang die op aangever werd uitgevoerd om in de auto te stappen, mee te rijden en niet te weg te lopen op het moment dat hij moest gaan pinnen. Door zijn auto ter beschikking te stellen en als chauffeur op te treden is verdachte de tot op heden onbekende medeverdachten behulpzaam geweest. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever.