ECLI:NL:RBAMS:2023:5482

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
13/095084-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huiselijk geweld met poging tot doodslag en mishandeling binnen het gezin

Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld, waaronder poging tot doodslag en mishandeling van zijn echtgenote en kinderen. De zaak kwam aan het licht na meldingen van buren over geschreeuw en bloedsporen in de woning van de verdachte. Tijdens de zitting op 14 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. D. Alsemgeest, vrijspraak bepleit voor enkele van de tenlastegelegde feiten, maar stelde dat andere feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F. van den Brink, pleitte voor integrale vrijspraak en betwistte de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn echtgenote op verschillende momenten heeft mishandeld, waaronder het dichtdrukken van haar keel met een hoofddoek, wat leidde tot bewusteloosheid. Ook heeft hij zijn kinderen wederrechtelijk van hun vrijheid beroofd door hen in de woning op te sluiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster consistent en gedetailleerd waren, en dat er voldoende bewijs was voor de mishandeling en de vrijheidsberoving. De verdachte werd vrijgesproken van poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was voor voorwaardelijk opzet op de dood.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en stelde dat er een verhoogd risico op delictgedrag bestond als de verdachte weer in de nabijheid van de aangeefster zou komen. De uitspraak is een duidelijke boodschap dat huiselijk geweld niet wordt getolereerd en dat de veiligheid van slachtoffers voorop staat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/095084-23
Datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) in 1961,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Alsemgeest en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. F. van den Brink naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1.
primair:poging tot doodslag op zijn echtgenote, [naam echtgenote] , op 7 april 2023;
subsidiair:poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote, [naam echtgenote] , op 7 april 2023;
2. wederrechtelijke vrijheidsberoving van [naam echtgenote] , [naam kind 1] en [naam kind 2] in de periode van 5 april tot en met 7 april 2023;
3.
primair:poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote, [naam echtgenote] , in de periode van 5 april tot en met 7 april 2023;
subsidiair:mishandeling van zijn echtgenote, [naam echtgenote] , in de periode van 5 april tot en met 7 april 2023;
4. mishandeling van zijn kind, [naam kind 1] , in de periode van 5 april tot en met 7 april 2023.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van poging tot doodslag (feit 1 primair), poging tot zware mishandeling (feit 3 primair) en mishandeling van [naam kind 1] (feit 4). De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot zware mishandeling (feit 1 subsidiair), de wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2) en de mishandeling (feit 3 subsidiair) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en heeft de daarvoor relevante bewijsmiddelen genoemd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Verdachte ontkent alle tenlastegelegde feiten. Primair is de verklaring die aangeefster op 7 april 2023 bij de politie heeft afgelegd, niet betrouwbaar en dient deze niet voor het bewijs te worden gebezigd. Aangeefster heeft namelijk die verklaring afgelegd in het bijzijn van een niet-beëdigde tolk die met een ander subdialect dan aangeefster sprak. Daarom dient de rechtbank waarde te hechten aan de verklaring die aangeefster op 14 april 2023 bij de rechter-commissaris heeft afgelegd.
Subsidiair heeft de verdediging ten aanzien van de afzonderlijke feiten het volgende naar voren gebracht. Over feit 1 heeft verdachte verklaard dat hij driemaal heeft geprobeerd aangeefster tegen te houden toen zij uit het raam wilde klimmen, door aan haar capuchon en hoofddoek te trekken. Hij heeft ontkend haar keel of hals te hebben dichtgeknepen of dichtgedrukt. Mocht de rechtbank aan de verklaring van verdachte voorbijgaan, dan is geen sprake van opzet (geen vol opzet en ook niet in voorwaardelijke zin) op het doden van aangeefster of op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat de feitelijke gedragingen geen aanmerkelijke kans op het tenlastegelegde gevolg in het leven kunnen hebben geroepen. Ook ten aanzien van feit 2 is geen sprake van opzet op wederrechtelijk vrijheidsberoving van aangeefster en de kinderen van verdachte en aangeefster. Met betrekking tot feit 3 primair heeft de verdediging gesteld dat geen sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu de feitelijke gedragingen geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel opleveren. Ten aanzien van feit 3 subsidiair heeft de verdediging naar voren gebracht dat een deel van het letsel kan worden verklaard door handelen van aangeefster zelf en niet door handelen van verdachte. Met betrekking tot feit 4 geldt dat [naam kind 1] haar verklaring zonder bijstand van een tolk heeft afgelegd, waardoor er met grote terughoudendheid met haar verklaring dient te worden omgegaan. De verklaring van [naam kind 1] wordt bovendien niet door overig bewijs ondersteund.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op de ochtend van 7 april 2023 meldde een buurtbewoner van verdachte en aangeefster dat er geschreeuw klonk uit hun woning aan de [adres 2] te Amsterdam en dat er bloedsporen in het trapportaal lagen. [2] De ter plaatse gekomen verbalisanten zagen ook bloedsporen op de grond en muur van het portaal en de klink van de voordeur. [3] Ze hoorden geschreeuw van een mannen- en een vrouwenstem uit de woning komen. Ineens stond aangeefster met een kind achter de verbalisanten en zagen de verbalisanten een ander kind uit het raamkozijn van de woning klimmen. [4]
4.3.1.1 Het oordeel over feit 1 en feit 3
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank de tenlastegelegde geweldsfeiten tegen [naam echtgenote] tezamen bespreken.
Verklaring aangeefster [naam echtgenote]
Aangeefster heeft tegen de ter plaatse gekomen verbalisanten verklaard dat verdachte en zij op woensdagavond 5 april 2023 in het Vondelpark ruzie hadden gekregen. [5] Thuis zette de ruzie zich voort en heeft verdachte aangeefster mishandeld. Hij heeft haar met een vuist op haar mond geslagen en haar aan haar haren naar binnen getrokken, toen zij via de voordeur wilde ontsnappen. Aangeefster is hierdoor met haar hoofd tegen de muur van het trapportaal geknald, waardoor zij hoofdletsel heeft opgelopen en haar bloed op de muur terecht is gekomen. Verdachte heeft aangeefster verder klappen gegeven, toen zij hem zei dat hij hun dochter niet moest slaan. [6] Bij haar aangifte heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar later die avond in de keuken met een hand op haar keel heeft gewurgd en daarna in de woonkamer haar opnieuw begon te wurgen. [7] Verdachte heeft aangeefster op het bed geduwd en aan haar been gedraaid. Aangeefster schreeuwde van de pijn. [8] Op donderdag 6 april gingen de mishandelingen door: verdachte heeft aangeefster toen geslagen, gewurgd en door het huis gesleept. [9]
In de ochtend kwam verdachte naar aangeefster toe toen zij in de gang haar schoenen aan deed. Verdachte heeft aangeefsters been toen zodanig verdraaid dat zij vanwege de pijn niet zou kunnen vluchten. Aangeefster heeft verklaard dat zij daarom moeite had met lopen. [10] Verdachte heeft aangeefster met een vuist tegen haar bovenlip geslagen. [11] Op vrijdag 7 april heeft verdachte aangeefster wederom gewurgd. Haar lichaam werd slap en het werd zwart voor haar ogen. Verdachte zou ook aangeefsters hoofddoek hebben gebruikt om haar te verstikken. Aangeefster werd bij bewustzijn gebracht doordat haar dochter water over haar heen gooide. [12] Aangeefster heeft verklaard dat zij die dag door verdachte aan haar hoofddoek naar achteren werd getrokken en over de grond werd gesleurd. Doordat haar hoofddoek om haar nek zat, werd aangeefster gewurgd. Zij kreeg daardoor geen lucht meer. [13] Verdachte heeft aangeefster daarna bij haar keel gepakt en haar tegen haar keel naar achteren geduwd. [14]
Anders dan de verdediging, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster die zij heeft afgelegd bij de politie op 7 april 2023 betrouwbaar. Zij heeft gedetailleerd en op cruciale onderdelen consistent verklaard. Het verweer van de verdediging dat deze verklaring buiten beschouwing dient te blijven omdat een niet-beëdigde tolk in een ander subdialect dan dat van aangeefster aanwezig was, wordt verworpen. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat er spraakverwarring bestond, te minder omdat deze verklaring op cruciale onderdelen overeenkomt met de verklaring die aangeefster bij haar aangifte op 14 april 2023 heeft afgelegd. Dat bij het verhoor op 14 april 2023 wederom een niet-beëdigde tolk aanwezig was, wordt ondervangen door de integriteitsverklaring die de tolk heeft overgelegd.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster vindt op verschillende punten steun in andere onderdelen van het procesdossier.
De ter plaatse gekomen verbalisanten hebben letsel bij aangeefster geconstateerd. Zij zagen blauwpaarse verkleuringen op de linkerhand, de rechterpols, in de knieholte van het rechterbeen en rechts bij de bovenlip van aangeefster. In de hals en rondom het strottenhoofd waren eveneens blauwe plekken te zien en in de nek ter hoogte van het strottenhoofd zaten rode striemen, die doorliepen in de zijkant van de hals. [15] De verbalisanten hebben foto’s gemaakt van het letsel. [16] Zij zagen verder dat aangeefster mank liep met haar linkerbeen. [17] Ook de GGD heeft meerdere letsels gerapporteerd, namelijk bloeduitstortingen op meerdere plaatsen op het lichaam en een hoofdwond. Deze letsels passen mogelijk bij de door aangeefster gemelde toedracht en het tijdsverloop. [18]
Er zijn meerdere bloedsporen in en rond het huis aangetroffen. Zo zijn er bloedsporen op de grond en de muren van het portiek van de woning aangetroffen. Ook op de klink van de voordeur zaten bloedsporen en op de muren in de hal van de woning. [19]
De dochter van verdachte en aangeefster, [naam kind 1] , heeft verklaard dat haar vader haar moeder had geslagen, waardoor haar moeder overal pijn en blauwe plekken had, en dat hij haar moeder aan haar haren door het huis had gesleurd. [20]
De verklaring van aangeefster wordt op onderdelen ook bevestigd door hetgeen verdachte heeft verklaard. Zo heeft verdachte eveneens verklaard dat aangeefster en hij op 5 april ruzie hadden gekregen. Hij heeft verklaard dat hij aangeefster drie keer aan haar hoofddoek heeft teruggetrokken toen zij uit het raam wilde klimmen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster een paar keer aan de voorkant van haar keel heeft gepakt en heeft weggeduwd. [21]
Alternatieve scenario’s
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat aangeefster in de woning weliswaar buiten bewustzijn is geweest, maar dat zij toen leed aan een epileptische aanval. Verdachte heeft dit voor het eerst ter terechtzitting verklaard. Voorts heeft hij dit scenario geenszins van een nadere onderbouwing voorzien. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster meermalen aan haar hoofddoek terug heeft getrokken toen zij probeerde de woning te verlaten via het raam. Zij is hierbij gevallen en heeft hierdoor waarschijnlijk het geconstateerde letsel opgelopen. [22] Gelet op de hoeveelheid letsel, het feit dat er verschillende soorten letsels op verschillende plekken op het lichaam zijn aangetroffen en gelet op de bevindingen uit het letselrapport is de rechtbank van oordeel dat het letsel van aangeefster veel beter past bij het door haar geschetste scenario dat zij door verdachte is mishandeld dan het scenario van verdachte dat aangeefster al dat letsel zou hebben opgelopen bij een val. De rechtbank is van oordeel dat ook dit alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
Op basis van al het voorgaande acht de rechtbank de feitelijke geweldshandelingen zoals onder feit 1 en 3 aan verdachte tenlastegelegd, bewezen.
Vrijspraak poging doodslag (feit 1 primair)
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen geen poging tot doodslag opleveren. Om vast te kunnen stellen dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood, dient er een aanmerkelijke kans te zijn op het intreden van dat gevolg, moet verdachte zich bewust zijn geweest van die aanmerkelijke kans en deze met zijn handelen hebben aanvaard. Er is onvoldoende duidelijkheid over de duur en de kracht waarmee verdachte de keel van aangeefster met de hoofddoek heeft dichtgedrukt. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat door dit handelen een aanmerkelijke kans op de dood kon ontstaan. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring poging zware mishandeling (feit 1 subsidiair)
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling wel kan worden bewezen. Uit het dossier is in ieder geval op te maken dat verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgedrukt. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van verdachte een naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in leven heeft geroepen. Hiervoor is allereerst van belang dat in de keel kwetsbare onderdelen zitten, zoals de luchtpijp en slokdarm. Daarbij komt dat uit het dossier blijkt dat aangeefster als gevolg van het dichtdrukken van de keel haar bewustzijn verloor: zij heeft verklaard dat haar lichaam slap werd, dat het zwart werd voor haar ogen en dat haar dochter water over haar heen heeft gegooid om haar bij te brengen. Ook verdachte heeft verklaard dat er water over aangeefster heen is gegooid omdat zij bewusteloos was. De rechtbank leidt hieruit af dat de keel van aangeefster in ieder geval enige tijd en met kracht is dichtgedrukt. Het enige tijd en met kracht dichtdrukken van een keel levert naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op. Omdat het gaat om een naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans, wordt ook verdachte geacht zich hiervan bewust te zijn geweest en deze door zijn handelen te hebben aanvaard. Verdachte heeft daarom voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Vrijspraak poging zware mishandeling (feit 3 primair)
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde geweldshandelingen geen poging tot zware mishandeling opleveren. Hiervoor biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten, zo is niet bekend met hoeveel kracht aangeefster is geslagen en hoe lang en met hoeveel kracht verdachte de keel van aangeefster met zijn hand heeft dichtgedrukt.
Bewezenverklaring mishandeling (feit 3 subsidiair)
De bewezenverklaring van de onder feit 3 tenlastegelegde geweldshandelingen levert wel mishandeling op. De rechtbank acht feit 3 subsidiair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.1.2 Het oordeel over feit 2
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 5 tot en met 7 april 2023 heeft schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn echtgenote en twee kinderen. Aangeefster heeft verklaard dat zij na een mishandeling op woensdag 5 april probeerde via de voordeur te ontsnappen, maar dat verdachte haar terug de woning in trok. [23] Volgens aangeefster heeft verdachte die woensdag de deuren van de woning op slot gedaan, de sleutel verstopt en de gordijnen dichtgedaan. [24] Toen aangeefster aan verdachte vroeg of zij naar buiten mocht, zou verdachte hebben gezegd: “Je gaat pas naar buiten als je dood bent”. Aangeefster heeft op donderdag geprobeerd uit het slaapkamerraam te klimmen, maar werd door verdachte teruggetrokken. [25] Zij en haar kinderen zouden drie dagen in de woning opgesloten hebben gezeten. [26] Dochter [naam kind 1] heeft verklaard dat zij drie dagen door haar vader opgesloten waren en dat ze nergens heen mochten. [27] Volgens de verbalisanten heeft verdachte ter plaatse verklaard dat de voordeur niet opengemaakt kon worden omdat aangeefster de huissleutels had, maar dat hij een sleutel in de tuin had liggen. Verdachte haalde uit zijn broekzak een sleuteltje, deed daarmee de deur naar de achtertuin open en haalde uit een vaatdoek die in een porseleinen kannetje zat dat in de tuin stond, een sleutelbos waarmee hij de voordeur van de woning opende. Bij aangeefster zijn geen sleutels aangetroffen. [28] Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat aangeefster had geprobeerd via de voordeur de woning te verlaten, alle sleutels had gepakt en in het kannetje in de tuin had verstopt. [29] Het opsluiten zou maar een kwartiertje hebben geduurd. Volgens hem waren de ramen niet op slot geweest en kon aangeefster ieder moment naar buiten. Verdachte heeft echter ook verklaard dat hij aangeefster meermalen aan haar hoofddoek terug heeft getrokken terwijl aangeefster probeerde uit het raam te klimmen. [30] Toen de verbalisanten op 7 april 2023 ter plaatse kwamen, zijn aangeefster en [naam kind 1] uit het raam geklommen en naar de verbalisanten gegaan. [31] Verbalisanten zagen bovendien dat het jongste kind ook probeerde uit het raam te klimmen. [32]
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat opzet op wederrechtelijke vrijheidsberoving zou ontbreken. Uit de voorgenoemde bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte zelf, blijkt dat hij willens en wetens zijn echtgenote en kinderen in de woning heeft ingesloten en drie dagen lang ingesloten heeft gehouden. Hij heeft aangeefster bovendien meermalen verhinderd de woning te verlaten toen zij probeerde te ontsnappen. Dat verdachte dit zou hebben gedaan uit oogpunt van veiligheid van zijn echtgenote en kinderen acht de rechtbank, gelet op alle feiten en omstandigheden in samenhang bezien met het bewezenverklaarde geweld tegen aangeefster, volstrekt ongeloofwaardig.
4.3.1.3 Het oordeel over feit 4
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zijn dochter [naam kind 1] heeft mishandeld door haar te slaan. [naam kind 1] heeft tegen de ter plaatse gekomen verbalisanten verklaard dat haar vader haar had geslagen. [33] Volgens aangeefster heeft verdachte [naam kind 1] met vlakke hand klappen in haar gezicht gegeven. [34] Aangeefster is later, in haar verhoor bij de rechter-commissaris, teruggekomen op deze verklaring. De rechtbank gaat echter uit van de verklaring die aangeefster ter plaatse heeft afgelegd, daar deze kort na het incident is afgelegd, gedetailleerd is en daarom authentiek wordt geacht.
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat [naam kind 1] door het slaan letsel heeft bekomen. Slaan levert naar algemene ervaring wel pijn of minstens een hevige onlust veroorzakende gewaarwording op. In dit geval ging het om een volwassen man die zijn negenjarige kind heeft geslagen. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat dit handelen bij [naam kind 1] pijn heeft veroorzaakt en acht zij de tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
rubriek 4vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:

1. subsidiair:

op 7 april 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn, verdachtes echtgenote [naam echtgenote] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, gedurende enige tijd met kracht met een hoofddoek de keel van voornoemde [naam echtgenote] heeft dichtgedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.
in de periode van 5 april 2023 tot en met 7 april 2023 te Amsterdam in een woning (gelegen aan de [adres 2] ) opzettelijk [naam echtgenote] en [naam kind 1] en [naam kind 2]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door de deuren van de woning waarin voornoemde [naam echtgenote] en [naam kind 1] en [naam kind 2] verbleven op slot te doen en de sleutel buiten bereik te brengen en te houden van voornoemde [naam echtgenote] en [naam kind 1] en [naam kind 2] en voornoemde [naam echtgenote] toen zij wilde vluchten de woning terug in te trekken en door tegen voornoemde [naam echtgenote] te zeggen; “Je gaat pas naar buiten als je dood bent”, in elk geval op voormelde wijze voornoemde [naam echtgenote] en [naam kind 1] en [naam kind 2] te beletten te gaan en te staan waar zij wilden;

3. subsidiair:

in de periode van 5 april 2023 tot en met 7 april 2023 te Amsterdam zijn, verdachtes echtgenote, [naam echtgenote] , heeft mishandeld door meermalen

- te slaan tegen het gezicht en
- met zijn, verdachtes, hand de keel van voornoemde [naam echtgenote] dicht te drukken en
- voornoemde [naam echtgenote] door het huis te slepen en
- voornoemde [naam echtgenote] aan diens haren te trekken waardoor zij met haar hoofd tegen de muur kwam en
- een been van voornoemde [naam echtgenote] te verdraaien;
4.
in de periode van 5 april 2023 tot en met 7 april 2023 te Amsterdam zijn kind, [naam kind 1] , heeft mishandeld door voornoemde [naam kind 1] te slaan.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 subsidiair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2,5 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank begrijpt de vordering als een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel op de datum van de uitspraak als dan gelijk is aan de duur van het voorarrest. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zullen worden opgenomen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen, omdat hierdoor de huisvesting en het schuldsaneringstraject van verdachte in gevaar zouden kunnen komen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht om aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn echtgenote en hun twee kinderen. In de dagen dat zij in hun huis opgesloten waren, heeft verdachte zijn echtgenote veelvuldig mishandeld, wat onder meer een poging tot zware mishandeling heeft opgeleverd. Hij heeft hiermee letsel bij aangeefster veroorzaakt. Daarnaast heeft hij hun negenjarige dochter [naam kind 1] geslagen. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van aangeefster en hun twee jonge kinderen. Daarnaast heeft hij de lichamelijke integriteit van aangeefster en hun dochter aangetast. Uit de verklaringen van aangeefster en [naam kind 1] blijkt dat de situatie zeer bedreigend en beangstigend is geweest. Aan deze situatie kwam pas een eind toen een buurtbewoner de politie belde.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 5 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor geweldsdelicten, waaronder huiselijk geweld. Omdat deze veroordelingen buiten de recidivetermijn van vijf jaren vallen, zullen deze niet als strafverzwarend worden meegewogen in de strafmaat.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Inforsa van 4 juli 2023 en de e-mails van de reclasseringswerker van 12 en 13 juli 2023. De reclassering geeft in het rapport aan dat er een verhoogde kans op delictgedrag bestaat als aangeefster weer inwonend zou zijn. De reclassering acht diagnostiek en behandeling gericht op agressiehantering en impulscontrole zinvol om eventuele risico’s te kunnen monitoren en beperken. Zij heeft daarom geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en een verplichting tot medewerking aan dagbesteding. Uit de e-mail van de reclasseringswerker van 12 juli jl. blijkt dat verdachte het tenlastegelegde in het gesprek met de reclassering heeft gebagatelliseerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor deze ernstige bewezenverklaarde feiten enkel een gevangenisstraf passend. De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van het voorarrest overschrijdt niet passend is en dat de focus dient uit te gaan naar preventie van nieuwe strafbare feiten. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte en aangeefster voornemens zijn hun gezamenlijke leven in de toekomst weer op te pakken. Met oog op de veiligheid van aangeefster en de kinderen van aangeefster en verdachte acht de rechtbank het daarom van groot belang dat aan verdachte een straf wordt opgelegd die gericht is op beperking van risico’s en waarbij verdachte onder toezicht van de reclassering wordt gesteld. Verdachte dient een behandeling te ondergaan en dient een dagbesteding te gaan zoeken. Alles afwegend is de rechtbank daarom van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd, waarvan een aan het voorarrest gelijk gedeelte onvoorwaardelijk is en een deel voorwaardelijk. Aan dit voorwaardelijke deel zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden die de reclassering in het advies van 4 juli 2023 heeft geadviseerd, te weten een meldplicht, een verplichting tot ambulante behandeling en een verplichting om medewerking te verlenen aan het zoeken van dagbesteding.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van meerdere personen, te weten [naam echtgenote] , [naam kind 1] en [naam kind 2] . De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Dit oordeel grondt zij op het advies van de reclassering, waarin wordt gesteld dat er een verhoogde kans is op delictgedrag als aangeefster weer inwonend is en op het feit dat verdachte eerder (zij het buiten de recidivetermijn) is veroordeeld voor geweldsfeiten. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14b, 14c, 14d, 14e, 45, 57, 282, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 1 primair en het onder feit 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in
rubriek 5is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair:
poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot;
Feit 2:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
Feit 3 subsidiair:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot;
Feit 4:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
106 dagen, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegdzal worden, tenzij later anders wordt bevolen. Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht
Veroordeelde meldt zich binnen vijf werkdagen na het wijzen van dit vonnis bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 3] , te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- Meewerken aan dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mr. W.M.C. van den Berg en mr. B. Yeşilgöz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2023.
[…]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023076641-3 d.d. 7 april 2023, p. 1001 tweede alinea.
3.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023076641-3 d.d. 7 april 2023, p. 1001 derde alinea.
4.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023076641-3 d.d. 7 april 2023, p. 1001 vierde alinea.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1003 halverwege.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 eerste alinea.
7.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1033 laatste alinea en p. 1034 eerste en derde alinea.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1034 derde alinea van onder.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 derde alinea.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1035 eerste alinea.
11.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1035 tweede alinea.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 vierde en vijfde alinea.
13.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1035 laatste alinea en p. 1036 eerste alinea.
14.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1036 tweede alinea.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1007 laatste alinea en p. 1008 eerste alinea.
16.Proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) d.d. 7 april 2023, p. 1011-1024.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1008 tweede alinea.
18.Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Amsterdam d.d. 7 april 2023, p. 1040 halverwege.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1025 halverwege.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1007 tweede alinea van onder.
21.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2023.
22.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2023.
23.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1034 halverwege.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 vierde alinea van onder.
25.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023. P. 1034 laatste alinea.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 derde alinea van onder.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1007 tweede alinea van onder.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1002 halverwege.
29.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2023.
30.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2023.
31.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2023, p. 1036 derde alinea.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1000 onderste alinea.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1007 tweede alinea van onder.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2023, p. 1004 eerste alinea.