ECLI:NL:RBAMS:2023:5423

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/729647 / FA RK 23-1048
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping echtscheidingsbeschikking en verzoeken tot vervangende toestemming voor verhuizing en zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een procedure tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder verzocht om vervangende toestemming om met de minderjarige te verhuizen naar [woonplaats 1] en om de minderjarige in te schrijven bij verschillende voorzieningen, waaronder peuteropvang en basisschool. De vader heeft verweer gevoerd en vroeg om herroeping van de echtscheidingsbeschikking van 8 december 2021, waarin het huurrecht van de echtelijke woning aan de moeder was toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de minderjarige in Nederland woont, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder inmiddels in [woonplaats 1] woont en dat de vader in principe instemt met de verhuizing van de minderjarige. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, omdat het in het belang van de minderjarige is dat zij met haar moeder kan verhuizen en dat er een zorgregeling wordt vastgesteld. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader tot herroeping van de echtscheidingsbeschikking afgewezen, omdat er onvoldoende rechtsgrond was om dit te bewerkstelligen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729647 / FA RK 23-1048 (PM/ID)
Beschikking van 28 juli 2023
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. D.H. Bialkowski te Amsterdam,
tegen
[de vader]
,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. D.G. Peters te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder, ingekomen op 15 februari 2023;
- een wijziging/aanvulling van het verzoek van 7 maart 2023;
- het verweerschrift van de vader, tevens houdende zelfstandig verzoek, ingekomen op 10 maart 2023;
- het verweerschrift van de moeder op het zelfstandig verzoek van de vader, ingekomen op 16 maart
2023;
- het aanvullend verzoek van de moeder, ontvangen op 16 maart 2023;
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 21 maart 2023. Uit het proces-verbaal van 21 maart 2023, welke hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, blijkt dat partijen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid te worden doorverwezen naar een mediator via het mediationbureau van de rechtbank. In afwachting van het resultaat van het mediationtraject heeft de rechtbank de zaak aangehouden tot de pro formazitting van 20 mei 2023.
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken:
- een F9-formulier van 18 april 2023 van de moeder waaruit blijkt dat de mediation zonder resultaat
is gestopt;
- een F9-formulier van 4 juli 2023, met als bijlage een aanvullend zelfstandig verzoek van de vader;
- een wijziging verzoek van de moeder, ingekomen op 10 juli 2023.
1.4.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 14 juli 2023.
Verschenen zijn: mr. D.G. Peters, advocaat van de vader, de moeder en haar advocaat,
mr. D.H. Bialkowski en de heer [naam] namens de Raad.
Hoewel behoorlijk opgeroepen, is de vader niet verschenen.

2.De feiten

Partijen zijn gehuwd op 25 maart 2019 in Amsterdam. Hun huwelijk is op 20 december 2021
ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van
8 december 2021 in de registers van de burgerlijke stand. Bij deze beschikking is tevens bepaald dat het huurrecht van de voormalige echtelijke huurwoning aan de moeder toekomt.
Uit het huwelijk is geboren:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
De vader is een bodemprocedure gestart tot herroeping van de echtscheiding en de nevenvoorzieningen. Het verzoek van de vader is bij mondeling uitspraak van de rechtbank te Amsterdam op 4 januari 2023 afgewezen. De moeder blijft huurster van de echtelijke woning. Hierbij is overwogen dat het door de vader gestelde bedrog niet is gebleken.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank, na wijziging, samengevat:
- haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] te verhuizen naar [woonplaats 1] , adres
[adres 1] ;
- vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op peuteropvang Het Wimpeltje,
gevestigd aan het [adres 2] ;
- vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op de basisschool Oranje
Nassauschool, gevestigd aan de [adres 3] of de basisschool OBS
Distelvlinder, gevestigd aan de [adres 4] en de BSO Pardoes,
gevestigd aan het [adres 2] , verbonden aan beide basisscholen;
- vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven bij Huisartsenpraktijk De Weide,
gevestigd aan de [adres 5] en Tandheelkundig Centrum Parijsch,
gevestigd aan de [adres 6] ;
- vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven voor zwemles bij zwembad De
Waterlinie, gevestigd aan de [adres 7] ;
- vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] te reizen naar Marokko in de periode van
16 augustus 2023 tot en met 14 september 2023 voor vakantiedoeleinden en bezoek aan familie,
alsmede om de verzoeken van de vader ten aanzien van de zorgregeling af te wijzen.

4.Het verweer

4.1.
De vader heeft verweer gevoerd en vraagt vooralsnog de verzoeken van de moeder af te wijzen. Daarnaast vraagt hij bij zelfstandig verzoek, uitvoerbaar bij voorraad, vaststelling van een
omgangsregeling waarbij [minderjarige] elke week op donderdagmiddag na de peuterspeelzaal bij haar vader
verblijft en in de even weken op vrijdagmiddag na het eten wordt teruggebracht en in de oneven
weken op de zondag aan het eind van de middag wordt teruggebracht of een zodanige regeling als de
rechtbank juist acht.
4.2.
Bij
aanvullend verzoekvan 4 juli 2023 verzoekt de vader de rechtbank om de echtscheidingsbeschikking van 8 december 2021 met kenmerk C/13/709682 / FA RK 21-7121 wat betreft de nevenvoorzieningen te
herroepenen te bepalen:
- dat de vader huurder zal zijn van de echtelijke woning;
- de inboedel van de woning onderling wordt verdeeld en dat ieder houdt wat hij onder zich heeft;
- een omgangsregeling vast te stellen waarbij de vader een keer in de week op donderdag na de opvang
een dagdeel met [minderjarige] is en dat deze omgang in goed overleg wordt opgebouwd tot zij op donderdag
na de opvang wordt opgehaald door vader en in de even weken op vrijdag middag na het eten wordt
terug gebracht en in de oneven weken op de zondag aan het eind van de middag wordt terug gebracht
alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, of een zodanige regeling als uw rechtbank juist acht.
Tevens als verzoek ex 223 Rv voor de duur van de procedure:
- een omgangsregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] elke week op donderdag middag na de
peuterspeelplaats bij haar vader verblijft en in de even weken op vrijdag middag na het eten
wordt teruggebracht en in de oneven weken op de zondag aan het eind van de middag wordt
teruggebracht of een zodanige regeling als uw rechtbank juist acht.

5.De nadere standpunten

De vader
5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vader naar voren gebracht dat partijen met elkaar in overleg zijn getreden en alsnog tot een aantal afspraken zijn gekomen. De moeder heeft besloten geen aanspraak meer te maken op de echtelijke woning in [woonplaats 2] en heeft zelf een woning gevonden in [woonplaats 1] . Zij heeft de woningbouwvereniging laten weten dat ze geen aanspraak meer op de woning maakt, en de vader stemt dan ook in principe in met een verhuizing van [minderjarige] naar [woonplaats 1] en de bijbehorende verzoeken van inschrijving op school en de huisarts, etc. Ook aan de omgang wordt op dit moment in goed overleg vorm gegeven. De advocaat geeft aan dat
de vader ontkent dat de omgang tussen hem en [minderjarige] onveilig is en betwist hetgeen de moeder over het drugsgebruik van de vader naar voren brengt. De advocaat geeft aan dat de ouders zullen moeten bouwen aan herstel van vertrouwen in elkaar in het belang van [minderjarige] . De vader heeft behoefte om [minderjarige] te zien en wenst een stabiele en regelmatige omgangsregeling. De advocaat van de vader verzoekt vooralsnog in beschikking vast te leggen dat [minderjarige] een keer in de week (op donderdagmiddag na de crèche) een dagdeel bij hem is en dat deze omgang in goed overleg wordt opgebouwd naar elke zondag van 10.00 uur tot maandag 18.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen.
5.2.
Ten aanzien van de woning geeft de advocaat van de vader aan dat de woningbouwvereniging zich op standpunt stelt dat de vader geen huurder is van de woning omdat in de echtscheidings- beschikking staat dat het huurrecht aan de moeder toekomt. De ouders zijn het er echter over eens dat de vader in de woning blijft wonen, mede vanwege de beperkingen van de vader. Gelet hierop verzoekt de vader de rechtbank dit te herstellen op grond van gewijzigde omstandigheden analoog aan 1:401 BW of de onvoorziene omstandigheden van 6:258 BW, en doet hij beroep op herroeping van de echtscheidingsbeschikking op grond van bedrog. Recent is gebleken dat de moeder heeft erkend aan de vader dat zij hem een verkeerde voorstelling van zaken heeft voorgespiegeld en hem aan het lijntje heeft gehouden. Ondanks dat het de bedoeling was dat partijen niet echt uit elkaar zouden gaan en het een scheiding van tafel en bed zou zijn, is de moeder toch met [minderjarige] weggegaan. De moeder heeft de vader hiermee bedrogen. De vader verzoekt in dit verband, indien niet tot een eindbeschikking kan worden gekomen, de werking van de echtscheidingsbeschikking van 8 december 2021 op te schorten voor de duur van het geding. Verder is de vader het eens met de wijzigingsverzoeken van de moeder, mits hij in de woning in [woonplaats 2] kan blijven wonen.
De moeder
5.3.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij nu met [minderjarige] in [woonplaats 1] woont en het met haar en [minderjarige] goed gaat. De moeder is in [woonplaats 1] opgegroeid en woont nu vlakbij haar werk en vrienden en familie, wat heel prettig is. De vader ziet [minderjarige] nu ongeveer eenmaal in de twee weken op zondag. Ook is er tenminste eenmaal in de week een bel- of facetime-contact tussen de vader en [minderjarige] . Desgevraagd geeft de moeder aan dat zij altijd bij de omgang tussen de vader en [minderjarige] aanwezig is en zij alleen met de vader communiceert ten aanzien van de afspraken rondom de omgang. De moeder benadrukt dat zij nog altijd om de vader geeft maar de situatie voor haar en [minderjarige] te onveilig werd door de drugsverslaving van de vader. De moeder kan instemmen met een omgangsregeling waarbij [minderjarige] eenmaal in de twee weken een dagdeel omgang met de vader heeft, in haar bijzijn. Een overnachting is voor haar nog niet aan de orde nu zij er geen vertrouwen in heeft dat [minderjarige] bij de vader veilig is. Mogelijk kan na verloop van tijd, als de vader zijn verslaving onder controle heeft en als [minderjarige] goed kan praten en zij beseft dat zij de moeder kan bellen als er iets is, de omgang uitgebreid worden. De vader doet op dit moment dingen die niet verantwoord zijn. Er zijn ook drugsdealers aan de deur geweest. De moeder geeft aan dat het nodig is dat de vader naar een afkickkliniek gaat en dat hij gaat erkennen dat hij een verslaving heeft. Verder wenst de moeder met [minderjarige] op vakantie te gaan naar Marokko in de zomervakantie van 16 augustus 2023 tot en met 14 september 2023, en daarvoor vervangende toestemming te verlenen zodat zij daarvoor niet afhankelijk is van de toestemming van de vader.
5.4.
De moeder geeft aan dat zij wil meewerken om de woning in [woonplaats 2] op naam van de vader te krijgen, nu zij zelf een woning heeft in [woonplaats 1] .
De advocaat voegt daaraan toe dat de moeder een groot belang heeft dat de woning naar de vader gaat. De moeder betaalt nu twee keer huur en het is ook in het belang van [minderjarige] dat zij straks omgang kan hebben met haar vader in een voor haar bekende omgeving in een vertrouwd huis. Daarbij zal de moeder, indien de vader de woning moet verlaten, volgens de woningbouwvereniging de ontruiming moeten betalen, wat zij op dit moment niet kan. De moeder voert dan ook uitdrukkelijk geen verweer tegen de door de vader verzochte herroeping van de echtscheidingsbeschikking voorzover het het huurrecht van de woning aangaat. Desgevraagd door de rechter ter zitting zal zij het door de vader opgevoerde bedrog ten aanzien van het huurrecht niet betwisten, mits dit niet op een later moment tegen haar wordt gebruikt in onder andere de omgangszaak.
De Raad
5.5.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht geen goed advies te kunnen geven over de omgang tussen de vader en [minderjarige] nu de vader niet op de zitting aanwezig is.

6.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
6.1.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter
bevoegd om naar Nederlands recht te beslissing op de verzoeken.
Inhoudelijke beoordeling
6.2.
Tijdens de mondelinge behandeling als ook uit de brief van de advocaat van de vader van
4 juli 2023 blijkt dat de mediator is overleden voordat er afspraken gemaakt konden worden tussen de ouders, maar de ouders alsnog in onderling overleg tot een aantal afspraken zijn gekomen. De moeder heeft zelf een woning gevonden in [woonplaats 1] en heeft de woningbouwvereniging Ymere laten weten dat ze geen aanspraak meer maakt op de woning in [woonplaats 2] , waar de vader nu verblijft. Daarnaast blijkt dat de vader in principe instemt met een verhuizing van [minderjarige] naar [woonplaats 1] en de
bijbehorende verzoeken van inschrijving op school en de huisarts, etc. Ook blijkt dat er op dit moment omgang is tussen de vader en [minderjarige] waarbij de vader [minderjarige] eenmaal een dagdeel in de twee weken ziet, in bijzijn van de moeder en er tenminste eenmaal in de week een bel- of facetime-contact is tussen de vader en [minderjarige] .
Zorgregeling
6.3.
Tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat er op dit moment omgang is tussen de vader en [minderjarige] waarbij zij eenmaal in de twee weken een dagdeel bij de vader is, in bijzijn van de moeder, en dat deze omgang goed verloopt. De rechtbank acht het voor de (identiteits-) ontwikkeling van [minderjarige] van belang dat zij onbelast en veilig contact kan hebben met haar beide ouders. Door de moeder is naar voren gebracht dat zij zorgen heeft over de veiligheid van [minderjarige] in de thuis- en opvoedsituatie bij de vader vanwege zijn drugsverslaving, wat door de vader wordt betwist. De moeder heeft aangegeven dat de omgang kan worden uitgebreid zodra zij meer vertrouwen heeft in de vader dat [minderjarige] veilig is bij hem en hij zijn verslaving onder controle heeft.
6.4.
Gelet op vorenstaande en allesoverziend zal de rechtbank de op dit moment lopende omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] vastleggen, welke op dit moment het meest in haar belang moet worden beschouwd. Daarbij is het uitdrukkelijk de bedoeling dat deze omgang ook daadwerkelijk plaatsvindt, de moeder deze omgang faciliteert en dat zij haar toezegging gestand zal doen dat deze omgang uitgebreid kan worden zodra [minderjarige] veilig is bij de vader. Daarnaast zal de rechtbank vastleggen dat de vader en [minderjarige] eenmaal in de week een bel- of facetime-contact met elkaar hebben. Gelet op vorenstaande zal de rechtbank de verzoeken van de vader zoals nu door hem verzocht afwijzen nu eerst de communicatie, het onderling vertrouwen en de samenwerking tussen partijen verbeterd moet worden.
Vervangende toestemming ten aanzien van verhuizing [woonplaats 1]
6.5.
Op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen, ingeval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk is.
6.6.
De rechtbank zal de door de moeder verzochte toestemming ten aanzien van haar verhuizing naar [woonplaats 1] en de daarbij behorende verzoeken toewijzen. De rechtbank stelt vast dat op dit moment de moeder en [minderjarige] al in [woonplaats 1] wonen, waar het goed gaat, en de vader het daar in principe mee eens is, al had hij liever gezien dat de moeder en [minderjarige] in [woonplaats 2] waren blijven wonen. Ook is er omgang tussen de vader en [minderjarige] en heeft de moeder toegezegd om mee te werken om de vader in de echtelijke woning in [woonplaats 2] te laten wonen. De rechtbank is van oordeel dat de moeder met [minderjarige] het recht heeft een nieuw leven op te bouwen in [woonplaats 1] . Aan het argument van de vader dat hij niet akkoord gaat als hij niet in de woning in [woonplaats 2] kan blijven wonen gaat de rechtbank dus voorbij, nu de moeder voldoende heeft aangetoond dat zij bereid is mee te werken om de vader in de echtelijke woning te laten wonen in [woonplaats 2] en ook gekeken moet worden naar het belang van [minderjarige] en de moeder.
Vervangende toestemming te mogen reizen naar buitenland
6.7.
Verder zal de rechtbank de door de moeder verzochte toestemming om met [minderjarige] deze zomer naar Marokko te mogen gaan van 16 augustus 2023 tot en met 14 september 2023, verlenen. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat zij met haar moeder op familiebezoek en op vakantie naar Marokko kan gaan. Er zijn door de vader geen argumenten aangevoerd om van de toestemming af te zien.
Huurrecht woning
6.8.
Ten aanzien van het verzoek van de vader om de beschikking van 8 december 2021 wat betreft de nevenvoorzieningen te herroepen en te bepalen dat de vader huurder zal zijn van de echtelijke woning overweegt de rechtbank als volgt. Niettegenstaande de echtscheidingsbeschikking is vader in de woning gebleven. Na eerdere procedures waarin vader ongelijk heeft gekregen, lijkt moeder nu eieren voor haar geld te hebben gekozen en is naar [woonplaats 1] verhuisd. Beide partijen willen nu graag dat vader het huurrecht van de woning krijgt. Moeder wil juist graag van het huurcontract af zonder extra kosten. Het is ook in het belang van [minderjarige] dat zij vader kan bezoeken (en op termijn ook kan overnachten) in een bekend huis.
In het licht van de eerdere herroepingsprocedure heeft de vader echter onvoldoende gesteld om zijn hernieuwde verzoek tot herroeping van de echtscheidingsbeschikking te kunnen toewijzen of hem tot het bewijs van zijn ongemotiveerde stelling toe te laten. Het is duidelijk wat de bedoeling van partijen is: het huurcontract op vaders naam te krijgen, maar er is geen rechtsgrond om dat in deze procedure op grond van bedrog aan moederszijde te bewerkstelligen. Partijen zullen zich zelf tot de woningbouwvereniging moeten wenden om dit voor elkaar te krijgen.
Proceskosten
6.9.
Gelet op de aard van het geschil zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren.
Het vorengaande leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

- Verleent vervangende toestemming aan de moeder, welke toestemming die van de vader
vervangt om:
 te verhuizen met [minderjarige] naar de Gemeente [woonplaats 1] , op het adres [adres 1] ;
 [minderjarige] in te schrijven voor peuteropvang Het Wimpeltje, gevestigd aan het [adres 2] ;
 [minderjarige] in te schrijven van voor de basisschool Oranje Nassauschool gevestigd aan de
[adres 3] of de basisschool OSB Distelvlinder
gevestigd aan de [adres 4] en de BSO Pardoes
gevestigd aan het [adres 2] ;
 [minderjarige] voor zwemles in te schrijven bij zwembad De Waterlinie gevestigd aan de [adres 7] ;
 vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven bij Huisartsenpraktijk De
Weide, gevestigd aan de [adres 5] en Tandheelkundig
Centrum Parijsch, gevestigd aan de [adres 6] ;
 te mogen reizen met [minderjarige] in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 14 september 2023 naar Marokko voor vakantie en/of familiebezoek;
- bepaalt in het kader van een (minimale)
zorgregelingdat:
* de vader en [minderjarige] eenmaal per twee weken een dagdeel in het weekend omgang met elkaar
hebben, waarbij de moeder aanwezig is, in onderling door partijen te bepalen welk dagdeel;
* er eenmaal in de week bel- dan wel facetime-contact is tussen de vader en [minderjarige] ;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.B. Martens, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.P.M. Dijkstra-Bakker, griffier, op 28 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).