Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Rzeszów, Polen, op 24 april 2019. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1988, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en gedetineerd is in een detentieplaats. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 8 augustus 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. B.P.J. Heinrici.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft bevestigd en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is gericht op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaar, opgelegd bij een vonnis van de Regionale Rechtbank in Strzyżów op 14 juli 2017. De rechtbank heeft de weigeringsgronden van artikel 12 en artikel 6a van de Overleveringswet (OLW) beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon niet kan worden gelijkgesteld met een Nederlander, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.