ECLI:NL:RBAMS:2023:5384

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10494945 CV EXPL 23-6555
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van een tandartsrekening en de ontvangst van facturen en herinneringen

In deze zaak vorderde Infomedics B.V. betaling van een openstaand bedrag van € 20,76 aan hoofdsom, alsook bijkomende kosten van gedaagde, die de ontvangst van eerdere facturen en herinneringen betwistte. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de tandheelkundige behandelingen had ondergaan, maar dat Infomedics niet voldoende bewijs had geleverd dat de facturen en herinneringen daadwerkelijk waren ontvangen. De kantonrechter stelde vast dat de correspondentie niet aangetekend was verzonden en dat er geen bewijs was dat de e-mail met de aanmaning was aangekomen. Hierdoor werden de gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De kantonrechter veroordeelde gedaagde tot betaling van de hoofdsom van € 20,76, maar wees de overige vorderingen af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10494945 CV EXPL 23-6555
vonnis van: 29 augustus 2023
fno.: 57327

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Infomedics B.V.

gevestigd te Almere
eiseres
nader te noemen: Infomedics
gemachtigde: [gemachtigde]
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • de dagvaarding van 21 april 2023, met producties;
  • het proces-verbaal van het mondelinge antwoord;
  • het instructievonnis;
  • de conclusie van repliek, met een productie;
  • het proces-verbaal van de mondelinge conclusie van dupliek.
Vervolgens is de datum voor vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft op 10 november 2022 tandheelkundige behandelingen ondergaan bij Dental Clinics Amsterdam [locatie] (hierna: de tandarts). De totale kosten van deze behandelingen bedroegen € 127,21.
1.2.
De tandarts heeft deze vordering op [gedaagde] overgedragen aan Infomedics.
1.3.
De zorgverzekeraar van [gedaagde] heeft een totaalbedrag van € 106,45 vergoed. Infomedics heeft het restantbedrag van € 20,76 op 16 november 2022 in rekening gebracht bij [gedaagde] . Deze factuur is verzonden naar het adres [adres] . [gedaagde] heeft deze factuur niet betaald.
1.4.
Op de factuur zijn de betalingsvoorwaarden van Infomedics van toepassing. In deze voorwaarden is – voor zover hier van belang – bepaald:
‘Als u de rekening niet voor de vervaldatum heeft betaald, dan bent u in verzuim zonder dat daarvoor een nadere ingebrekestelling is vereist. Omdat u het uiteraard vergeten kunt zijn, sturen we u een herinnering waarin wij u vragen de rekening alsnog binnen 15 dagen nadat deze brief bij u bezorgd is, te voldoen. Mocht de betaling binnen deze gestelde datum uitblijven, dan brengen wij rente en incassokosten in rekening.’
1.5.
Op 21 december 2022 heeft Infomedics per e-mail [gedaagde] gesommeerd het openstaande bedrag te voldoen binnen 15 dagen nadat de herinnering bij hem was bezorgd. Hierbij zijn buitengerechtelijke incassokosten aangezegd van € 40,00. Deze brief is verzonden naar het e-mailadres ayoubdriouch@live.nl.

Vordering en verweer

2. Infomedics vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 20,76 aan hoofdsom;
b. € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 1,39 aan rente, berekend tot 5 april 2023;
d. rente over € 20,76 vanaf 5 april 2023;
e. de proceskosten.
3. Infomedics stelt hiertoe dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichting om de factuur te betalen. Zij heeft meerdere facturen en herinneringen naar het adres van [gedaagde] gestuurd. Dit is het adres wat [gedaagde] zelf heeft opgegeven bij de zorgverlener en waarop hij tot op heden staat ingeschreven. Geen enkele brief is als onbestelbaar retour ontvangen. De herinnering is naar het e-mailadres van [gedaagde] gestuurd, dat [gedaagde] zelf heeft opgegeven bij de zorgverlener. Het is niet aannemelijk en statistisch vrijwel onmogelijk dat [gedaagde] geen van de herinneringen of aanmaningen heeft ontvangen.
4. [gedaagde] betwist niet dat hij € 20,76 moet betalen. Hij voert aan dat hij nooit eerder rekeningen of herinneringen heeft ontvangen. Aan de tandarts heeft hij in februari 2022 een gewijzigd e-mailadres doorgegeven: [e-mailadres] . Het hele gezin zit bij dezelfde tandartspraktijk en zijn moeder en broer ontvangen wel post van de tandarts. [gedaagde] vindt dat hij de bijkomende (proces)kosten niet hoeft te betalen.

De beoordeling

5. Infomedics baseert haar vordering op nakoming van de tussen de tandarts en [gedaagde] gesloten behandelingsovereenkomst. Deze overeenkomst is niet schriftelijk gesloten, zo wordt onweersproken gesteld door Infomedics.
6. De tandarts is als handelaar aan te merken. [gedaagde] is consument, althans wordt vermoed consument te zijn. Nu de onderhavige overeenkomst een geneeskundige behandelingsovereenkomst betreft, hoeft niet te worden getoetst of is voldaan aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230l Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en verder (zie artikel 6:230h lid 2 onder d BW).
7. Aan de orde is de vraag of [gedaagde] gehouden is de onder 1.3 vermelde factuur te betalen. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
8. [gedaagde] betwist niet dat hij de tandheelkundige behandelingen heeft ondergaan en dat hij het bedrag van € 20,76 met betrekking tot die behandelingen nog moet betalen. Dit bedrag zal de kantonrechter dan ook toewijzen.
9. [gedaagde] betwist echter wel dat hij de factuur, herinneringen en aanmaningen heeft ontvangen en hij vindt daarom dat hij de bijkomende (proces)kosten niet hoeft te betalen. Hierover overweegt de kantonrechter als volgt.
10. Met toepassing van de zogenoemde ontvangsttheorie, zoals opgenomen in artikel 3:37 lid 3 BW, heeft een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring alleen werking wanneer vast staat dat die verklaring de betrokken persoon ook daadwerkelijk heeft bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Het antwoord op de vraag wanneer kan worden gezegd dat een verklaring door de geadresseerde is ontvangen, wordt noch in de wettekst noch in de daarbij behorende toelichting gegeven. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, brengt een redelijke, op de behoeften van de praktijk afgestemde uitleg mee dat de afzender in beginsel feiten of omstandigheden dient te stellen en zonodig te bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt, en dat de verklaring aldaar is aangekomen. Als adres zoals hiervoor bedoeld kan in beginsel – behoudens andersluidend beding – worden aangemerkt de woonplaats van de geadresseerde in de zin van artikel 1:10 BW, dan wel, indien de mededeling een zakelijke kwestie betreft, het zakelijke adres van de geadresseerde, en voorts het adres waarvan de afzender op grond van verklaringen of gedragingen van de geadresseerde mocht aannemen dat deze aldaar door hem kon worden bereikt, bijvoorbeeld diens postbus, e-mailadres of ander adres dat bij recente contacten tussen partijen door de geadresseerde is gebruikt (ECLI:NL:HR:2013:BZ4104).
11. De correspondentie die is voorafgegaan aan de dagvaarding, is door Infomedics verzonden naar het adres [adres] . [gedaagde] heeft niet betwist dat dit adres zijn huisadres is in de zin van artikel 1:10 BW. Maar tussen partijen is wel in geschil of de brieven daar zijn aangekomen.
12. Het had op de weg van Infomedics gelegen om bewijs aan te dragen voor haar stelling dat [gedaagde] haar brieven daadwerkelijk heeft ontvangen. Dat is niet gebeurd. Gesteld noch gebleken is dat de correspondentie door Infomedics aangetekend (met handtekening retour) is verstuurd of dat op andere wijze kan worden vastgesteld dat [gedaagde] de aanmaningen werkelijk heeft ontvangen.
13. Ook de ontvangst van de e-mail van 21 december 2022, waarin de buitengerechtelijke incassokosten zijn aangezegd, komt niet vast te staan. [gedaagde] voert namelijk aan dat hij al in februari 2022 een gewijzigd e-mailadres heeft doorgegeven aan de tandarts. Infomedics heeft niet aangetoond dat er recent met [gedaagde] is gecorrespondeerd via het e-mailadres waarnaar zij de sommatie heeft gestuurd. Daarom is volgens de kantonrechter niet voldoende vast komen te staan dat [gedaagde] deze e-mail heeft ontvangen.
14. Gelet op het voorgaande, moet de conclusie worden getrokken dat de gevorderde buitenrechtelijke incassokosten niet toewijsbaar zijn omdat niet is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW.
15. Daar komt bij dat [gedaagde] een consument is en de kantonrechter daarom ambtshalve moet onderzoeken of de bedingen die in de tussen partijen gesloten overeenkomst staan, niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
16. Volgens artikel 3, lid 1 van de richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Op grond van de bijlage bij deze richtlijn kan een beding dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen, als oneerlijk beding worden aangemerkt (artikel 1, onder e, van de bijlage in samenhang met artikel 3, lid 3, van de richtlijn).
17. [gedaagde] is als consument slechts de kosten als bedoeld in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, voor zover is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek. Als onweersproken wordt door Infomedics gesteld dat er geen schriftelijke overeenkomst is met de tandarts en dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn op de behandelingsovereenkomst. Infomedics stelt verder bij dagvaarding dat de op de achterzijde van de factuur opgenomen betalingsvoorwaarden bepalingen betreffen die rechtstreeks uit de wet voortvloeien. De bepaling in de door Infomedics gehanteerde betalingsvoorwaarden met betrekking tot de verschuldigdheid van rente en incassokosten (zie hiervoor onder 1.4) verwijst echter niet naar de wettelijke bepalingen omtrent rente en incassokosten en specificeert niet nader hoe hoog de kosten zijn die in rekening zullen worden gebracht; ook wordt er geen maximum aan verbonden. Infomedics stelt in de dagvaarding weliswaar dat zij zich niet op deze betalingsvoorwaarden beroept, maar uit het feit dat deze zijn afgedrukt op de achterzijde van de aan [gedaagde] verzonden factuur maakt de kantonrechter op dat Infomedics van mening is dat zij zich daarop wel zou kunnen beroepen. Dit kan ertoe leiden dat onbeperkte kosten voor rekening van de consument komen. Hiermee wordt het evenwicht ten nadele van de consument onevenredig verstoord. Daarmee wordt het beding als oneerlijk beoordeeld en is de consument daaraan niet gebonden. Nu sprake is van een oneerlijk beding, is terugvallen op de wettelijke regeling niet mogelijk, zie HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:2021:68. Alleen door op deze wijze afschrikkend, evenredig en doeltreffend te sanctioneren, wordt de beoogde doelstelling van de gemeenschapswetgever bereikt en verdwijnen oneerlijke bedingen uit overeenkomsten met consumenten.
18. Dit betekent dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten, naast hetgeen hierover onder 10. en verder is overwogen, ook gelet hierop niet toewijsbaar zijn. Ook de gevorderde rente is niet toewijsbaar.
19. Gelet op de uitkomst van de procedure, in het bijzonder omdat niet vastgesteld kan worden dat [gedaagde] de factuur en de daaropvolgende betalingsherinneringen heeft ontvangen, wordt aanleiding gezien om de proceskosten tussen partijen te compenseren. Dat betekent dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Infomedics van:
- € 20,76 aan hoofdsom;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023 in tegenwoordigheid van mr. D.C. Vink, griffier.