Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 mei 2023 in de zaak tussen
[eiser 1] ,
[eiser 2] ,
[eiseres],
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van [eiseres] tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar ongegrond;
- verklaart het beroep van [eiser 1] tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het ziet op het bezwaar van [eiser 1] ;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het bestreden besluit in stand blijven;
- verklaart het beroep van [eiseres] tegen het dwangsombesluit van 3 mei 2020 ongegrond;
- verklaart het beroep van [eiser 1] tegen het dwangsombesluit van 3 mei 2020 gegrond;
- vernietigt het dwangsombesluit van 3 mei 2020 voor zover het ziet op het verzoek van [eiser 1] en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het dwangsombesluit;
- stelt de dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar vast op € 1.442,- en bepaalt dat het college deze dwangsom aan [eiser 1] betaalt;
- bepaalt dat het college de immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1.000,- moet vergoeden aan zowel [eiser 1] als [eiseres] (dus in totaal € 2.000,-);
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan [eiser 1] moet vergoeden;
- bepaalt dat het college de proceskosten van € 1.674,- aan [eiser 1] moet vergoeden.