ECLI:NL:RBAMS:2023:5301

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
21/1149
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op basis van tendersysteem door adviescommissie Erfgoed

In deze zaak heeft eiseres, een stichting die opereert onder de naam Museum [naam 5], een subsidie aangevraagd van € 176.513 per jaar voor de periode 2021-2024 op basis van de Regeling vierjarige subsidies Kunstenplan. De aanvraag werd positief beoordeeld door de adviescommissie, die eiseres voor alle criteria de waardering 'voldoende' gaf. Desondanks werd de aanvraag afgewezen vanwege ontoereikend budget. De rechtbank oordeelt dat de redenering van de adviescommissie begrijpelijk is en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan hun oordeel. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet voldoet aan artikel 7:13, zevende lid, van de Awb, maar dat eiseres door dit motiveringsgebrek niet is benadeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt verweerder tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/1149

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 augustus 2023 in de zaak tussen

[stichting] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. I.H. van den Berg),
en

Bestuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, verweerder

(gemachtigden: mr. J.P. Heinrich en mr. J. Kennis).

Procesverloop

In het besluit van 3 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor subsidie op grond van de Regeling vierjarige subsidies Kunstenplan 2021-2024 (de Regeling) afgewezen.
In het besluit van 14 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres waren aanwezig: haar gemachtigde en [naam 1] . Namens verweerder waren aanwezig: zijn gemachtigden, [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .

Overwegingen

1. Eiseres is een stichting die naar buiten optreedt onder de naam: Museum [naam 5] . Zij is eigenaar van een historisch grachtenhuis aan de [adres] [huisnummer] in Amsterdam met tuin en koetshuis. Eiseres verzamelt en beheert (kunst)voorwerpen, zij heeft een vaste opstelling en zij organiseert daarnaast tijdelijke tentoonstellingen. Deze tentoonstellingen hebben telkens een deel van de collectie, het huis of de geschiedenis van de familie [naam 5] als uitgangspunt.
2. Eiseres heeft voor de periode 2021-2024 bij verweerder op basis van de Regeling een subsidie aangevraagd van € 176.513 per jaar in de discipline Erfgoed. Voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag hanteert verweerder het zogenoemde tendersysteem. Per discipline is een subsidieplafond vastgesteld. Voor de discipline Erfgoed was het subsidieplafond € 2.600.000,- per kalenderjaar. De aanvragen die voor de periode 2021-2024 zijn ingediend, zijn conform de Regeling door de adviescommissie Erfgoed (adviescommissie) beoordeeld op vier criteria: 1) artistiek belang, 2) belang voor de stad, 3) uitvoerbaarheid en 4) diversiteit en inclusie. Bij de beoordeling is per criterium gebruik gemaakt van een waarderingsschaal in woorden (zoals: goed, voldoende, zwak). Aan deze waarderingsschaal zijn punten gekoppeld. Vervolgens zijn de punten bij elkaar opgeteld, zijn de aanvragen per categorie in rangorde gezet en is de subsidie verdeeld totdat het budget op was.
3. De adviescommissie heeft de aanvraag van eiseres positief beoordeeld. Zij heeft eiseres voor alle criteria de waardering ‘voldoende’ gegeven. Dit betekent: positief, met een aantal punten van kritiek. De plek van eiseres in de rangorde leidde niettemin tot de afwijzing van de aanvraag wegens ontoereikend budget.
4. Nadat eiseres bezwaar tegen het primaire besluit had gemaakt, heeft de bezwaarcommissie van verweerder een advies uitgebracht. Naar het oordeel van de bezwaarcommissie heeft verweerder het primaire besluit op de onderdelen ‘artistiek belang’ en ‘belang voor de stad’ onvoldoende gemotiveerd. De bezwaarcommissie heeft verweerder geadviseerd de gebreken in de motivering te verbeteren en met inachtneming daarvan een besluit te nemen op het bezwaar. Naar aanleiding van het advies van de bezwaarcommissie heeft de adviescommissie op verzoek van verweerder de motivering in haar advies aangepast. Deze aanpassing in de motivering heeft niet geleid tot een aanpassing van de scores bij de betreffende beoordelingscriteria. In het bestreden besluit heeft verweerder - onder verwijzing naar het advies van de bezwaarcommissie en het aangepaste advies van de adviescommissie - het bezwaar daarom ongegrond verklaard en het primaire besluit onder aanpassing van de motivering gehandhaafd.
Standpunt van eiseres
5. De beroepsgronden van eiseres zien op de onderdelen ‘artistiek belang’ en ‘belang voor de stad’. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is en ondeugdelijk gemotiveerd. Volgens eiseres is het aangepaste advies van de adviescommissie, dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, onzorgvuldig, inhoudelijk niet begrijpelijk en niet concludent. Eiseres voert ter onderbouwing van haar standpunt argumenten aan tegen de in het aangepaste advies geformuleerde kritiekpunten. Volgens eiseres zijn de kritiekpunten niet terecht en zou de beoordeling van de onderdelen ‘artistiek belang’ en ‘belang voor de stad’ hoger moeten uitkomen. Daarnaast is volgens eiseres het advies van de bezwaarcommissie over het onderdeel ‘artistiek belang’ niet goed overgenomen in het aangepaste advies van de adviescommissie. Volgens eiseres heeft verweerder in het bestreden besluit, door zowel het advies van de bezwaarcommissie als het aangepaste advies van de adviescommissie over te nemen, ongemotiveerd van het advies van de bezwaarcommissie afgeweken. Dat is in strijd met artikel 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De beoordeling door de rechtbank
6. Bij de beoordeling van de aanvraag heeft verweerder zich laten adviseren door de adviescommissie. Deze bestaat uit adviseurs die zijn geselecteerd op basis van hun professionele deskundigheid. Op basis van vaste rechtspraak geldt als algemeen uitgangspunt dat indien een bestuursorgaan zich bij zijn besluitvorming laat adviseren door een deskundige, het bestuursorgaan op het advies van de deskundige mag afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Bij kunstsubsidies, waarbij het gaat om objectivering van naar hun aard subjectieve oordelen die zich niet licht in woorden laten (samen)vatten, kunnen aan een advies slechts beperkte motiveringseisen worden gesteld. Het gaat erom dat aan de subsidieaanvrager in voldoende mate inzicht wordt verschaft in de gedachtegang die aan het gevolgde advies ten grondslag ligt. De aard van artistieke kwaliteitsoordelen brengt met zich dat de bestuursrechter de adviezen van de adviescommissie slechts in beperkte mate kan toetsen. [1]
7. Verder vloeit uit de aard van een tendersysteem voort dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor de beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overgelegd en dat geen rekening kan worden gehouden met latere informatie die neerkomt op een wijziging of aanvulling van de aanvraag. Het meenemen van (aanvullende of extra) informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen in een tendersysteem. [2]
Onderdeel ‘artistiek belang’
8. De adviescommissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende. Om het artistiek belang te bepalen beoordeelt de adviescommissie elke aanvraag op basis van drie aspecten: a) de artistieke eigenheid, b) de artistieke betekenis voor het beoogde publiek en c) de artistieke ontwikkeling van de aanvrager.
Artistieke eigenheid
9. Over het aspect ‘artistieke eigenheid’ overweegt de adviescommissie in haar aangepaste advies – samengevat – als volgt. De kracht van dit intieme museum is volgens de adviescommissie gelegen in het unieke ensemble van huis en collectie, waaraan in het kader van exposities prikkelende wendingen en betekenissen gegeven kunnen worden. De adviescommissie vindt dat eiseres met de informatieve tentoonstelling ‘ [titel] ’ goed heeft laten zien hoe verrijkend en verdiepend de benadering kan werken om dwarsverbanden te laten zien van thema’s met de geschiedenissen van huis en/of familie en de minder fraaie kanten daarvan niet uit de weg te gaan. Tegelijkertijd is de adviescommissie van mening dat eiseres er geen goed aan heeft gedaan deze tentoonstelling vrijwel volledig in het koetshuis te plaatsen. Voor de artistieke eigenheid van eiseres vindt de adviescommissie het van essentieel belang dat het huis en de vaste collectie een rol blijven spelen in de tentoonstellingen en dat exposities mede gesitueerd worden binnen de context van het huis met het authentieke interieur. Hoewel het koetshuis deel uitmaakt van het ensemble, is de zeggingskracht daarvan volgens de adviescommissie als expositieruimte minder sterk dan die van het huis. Juist in de confrontatie van actuele maatschappelijke thematiek en hedendaagse kunst met het huis en de geschiedenis die het huis ademt, komt de transhistoriciteit van eiseres tot zijn recht. Uit het ondernemingsplan kan de adviescommissie echter niet opmaken dat en hoe die link tussen de vaste opstelling in het woonhuis en de tijdelijke tentoonstellingen de komende jaren invulling krijgt. Een herkenbare artistieke signatuur is volgens de adviescommissie in potentie duidelijk aanwezig, maar krijgt in het plan een te weinig specifieke en overtuigende uitwerking.
10. Eiseres voert aan dat alle onderdelen van het ensemble met elkaar verweven zijn. De kern van de artistieke signatuur is volgens eiseres dat zij naast de vaste opstelling, door middel van tijdelijke tentoonstellingen en publieksinformatie verhalen vertelt die de (vaste) collectie, het huis of de geschiedenis van de familie [naam 5] tot uitgangspunt hebben. Voor de geplande tentoonstellingen voor 2021-2024 komt de directe link tussen het museum, dan wel de geschiedenis van Amsterdam enerzijds en de tentoonstellingen anderzijds in vrijwel iedere beschrijving in het ondernemingsplan terug, aldus eiseres. Zij verwijst daarbij naar vindplaatsen in het ondernemingsplan. Eiseres is het niet eens met de constatering van de adviescommissie dat de herkenbare artistieke signatuur in het plan een te weinig specifieke en overtuigende uitwerking krijgt. Daarbij geeft eiseres aan dat nergens uit blijkt dat gedetailleerde informatie daarover verstrekt moest worden. Zij geeft ook aan dat het niet mogelijk is alle plannen in het ondernemingsplan al tot op detailniveau uit te werken. Verder voert eiseres aan dat de adviescommissie haar oordeel over de artistieke eigenheid baseert op slechts één tentoonstelling, ‘ [titel] ’, en dat de adviescommissie daarbij voorbij is gegaan aan de activiteiten die in het huis plaatsvonden.
11. Naar het oordeel van de rechtbank is de redenering van de adviescommissie over het aspect artistieke eigenheid in haar aangepaste advies begrijpelijk en sluiten de conclusies daarop aan. De kern van het aangepaste advies van de adviescommissie is dat, hoewel de verschillende ruimtes een ensemble vormen en dit de kracht is van het museum, de artistieke keuzes voor de inzet van de ruimtes wel uitmaken voor de zeggingskracht van de tentoonstelling en dat eiseres, om een hogere waardering te krijgen, overtuigender en concreter uit had moeten werken hoe de verbintenis tussen ensemble en tentoonstellingen wordt gelegd. Naar het oordeel van de rechtbank doet wat eiseres heeft aangevoerd, geen afbreuk aan de kern van het aangepaste advies van de adviescommissie. Op meerdere plaatsen in het ondernemingsplan wordt de verwevenheid tussen huis en koetshuis, collectie en tentoonstellingen genoemd, maar in het ondernemingsplan wordt niet duidelijk en concreet uitgewerkt hoe deze verwevenheid de komende jaren invulling krijgt. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat nergens uit zou blijken dat gedetailleerde informatie daarover moest worden verstrekt. In de toelichting bij de Regeling staat dat het gaat om de beoordeling van de artistieke voornemens en de uitwerking daarvan. Dat betekent niet dat alle plannen voor de periode 2021-2024 tot in detail uitgewerkt moeten worden, maar de uitwerking moet wel duidelijk en concreet genoeg zijn opdat de adviescommissie zich een goed oordeel kan vormen van de voornemens. De rechtbank kan het oordeel van de adviescommissie volgen dat de uitwerking van eiseres niet duidelijk en concreet genoeg is.
12. De rechtbank kan ook het oordeel van de adviescommissie dat het voor de zeggingskracht van de tentoonstellingen uitmaakt waar deze plaatsvinden, in het huis of in het koetshuis, volgen. Dat oordeel is een kwaliteitsoordeel waarbij subjectieve en intuïtieve overwegingen een rol spelen die zich moeilijk in woorden laten vangen. De adviescommissie heeft haar gedachtegang geïllustreerd door de tentoonstelling ‘ [titel] ’ als voorbeeld te noemen en daarbij aan te geven waarom die tentoonstelling naar haar mening meer zeggingskracht had kunnen hebben als ook (een deel van de) kunst van die tentoonstelling in het huis was vertoond. Wat eiseres daartegen heeft ingebracht raakt niet aan de kern van het aangepaste advies. Verweerder heeft met de overname van het aangepaste advies in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende inzicht gegeven in de gedachtegang die aan de beslissing ten grondslag heeft gelegen.
De artistieke betekenis voor het beoogde publiek
13. Over het aspect ‘de artistieke betekenis voor het beoogde publiek’ overweegt de adviescommissie in haar aangepaste advies – samengevat – als volgt. De adviescommissie vindt een deel van het programma vrij traditioneel en weinig prikkelend. Het programma bevat volgens de adviescommissie ook enkele maatschappelijk geïnspireerde tentoonstellingsthema’s die verrassend en gevarieerd zijn en die goed aansluiten op de interesses van de nieuwe, meer diverse doelgroepen die het museum wil bereiken. Eiseres wijst erop dat de traditionele tentoonstellingen gewaardeerd worden door de trouwe achterban die het museum wil meenemen in de ontwikkeling van het museum. Zij geeft aan dat van alle tentoonstellingen die zijn opgenomen in het ondernemingsplan, maximaal 30% traditioneel is en 70% niet. Naar het oordeel van de rechtbank gaat eiseres met deze redenering voorbij aan de kern van het aangepaste advies van de adviescommissie, die erop neerkomt dat een deel van het programma naar het oordeel van de adviescommissie vrij traditioneel en weinig prikkelend is. Dit is een kwaliteitsoordeel dat de rechtbank slechts marginaal kan toetsen. In wat eiseres naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de adviescommissie over dit aspect.
De artistieke ontwikkeling van het museum
14. Hoewel de adviescommissie een positieve ontwikkeling ziet in de artistieke ontwikkeling van het museum, is een kritiekpunt dat eiseres onvoldoende duidelijk maakt hoe zij de bewustwording van de maatschappelijke lading van de familiegeschiedenissen die onlosmakelijk met het huis en het interieur verbonden zijn, denkt door te vertalen naar een artistieke ontwikkeling die zorgt dat huis en programmering een dialoog aangaan en die prikkelende confrontaties teweegbrengt tussen het ensemble en de familiegeschiedenis enerzijds en de actualiteit anderzijds. Eiseres vindt deze kritiek onterecht. Volgens haar is die ontwikkeling opgenomen in het plan, met name onder ‘meerstemmigheid’ en is die ontwikkeling al enkele jaren gaande. Zij voert aan dat de adviescommissie kennelijk heeft gemist dat die artistieke ontwikkeling er wel is. Anders dan eiseres, ziet de rechtbank geen grond voor de conclusie dat de adviescommissie op dit punt relevante informatie buiten beschouwing heeft gelaten. De adviescommissie komt niettemin tot een andere artistieke weging dan door eiseres gewenst. Ook dit is een kwaliteitsoordeel van de adviescommissie dat de rechtbank slechts marginaal kan toetsen. De rechtbank kan de adviescommissie volgen in haar oordeel dat eiseres ook dit aspect onvoldoende duidelijk heeft uitgewerkt. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd, geen aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de adviescommissie over dit aspect.
15. Het voorgaande brengt voor het onderdeel ‘artistiek belang’ mee dat niet is gebleken dat het aangepaste advies van de adviescommissie, dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, onzorgvuldig, inhoudelijk niet begrijpelijk en niet concludent is. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Is verweerder bij het bestreden besluit ongemotiveerd afgeweken van de bezwaarcommissie?
16. Het bestreden besluit is gebaseerd op het aangepaste advies van de adviescommissie, na het advies van de bezwaarcommissie om gebreken in de motivering te verbeteren. Eiseres voert aan dat het advies van de bezwaarcommissie zich niet verhoudt met het aangepaste advies van de adviescommissie. De bezwaarcommissie heeft namelijk in haar advies overwogen dat de keuze om wel of niet te programmeren in het koetshuis geen deel zou mogen uitmaken van de artistieke beoordeling van het programma en de weging van het criterium artistiek belang, maar de adviescommissie heeft in haar aangepaste advies toch weer de keuze voor de ruimtes betrokken in de weging van dat criterium. Volgens eiseres heeft verweerder in het bestreden besluit, door zowel het advies van de bezwaarcommissie als het aangepaste advies van de adviescommissie over te nemen, in strijd met artikel 7:13, zevende lid, van de Awb ongemotiveerd van het advies van de bezwaarcommissie afgeweken.
17. De rechtbank overweegt als volgt. De genoemde Awb-bepaling stelt als voorwaarde dat indien de beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de bezwaarcommissie, in de beslissing de reden voor die afwijking wordt vermeld en het advies met de beslissing wordt meegezonden. Naar het oordeel van de rechtbank wijkt het aangepaste advies van de adviescommissie, zoals eiseres heeft betoogd, inderdaad af van het advies van de bezwaarcommissie. De reden voor die afwijking staat niet in het bestreden besluit, waar dat voor de duidelijkheid wel had gemoeten. De bezwaarcommissie heeft immers geadviseerd: “(…) dat de keuze om wel of niet te programmeren in het koetshuis geen deel zou mogen uitmaken van de artistieke beoordeling van het programma en de weging van het criterium artistiek belang. De adviescommissie is van oordeel dat dit onderdeel van het besluit onvoldoende is gemotiveerd.” De adviescommissie heeft in haar aanvullend advies het onderscheid tussen koetshuis en huis laten staan. In plaats van het onderscheid te laten vallen, heeft zij aanvullend gemotiveerd waarom de locatie van de programmering uitmaakt voor de artistieke beoordeling. In het bestreden besluit heeft verweerder zowel het advies van de bezwaarcommissie, als het aangepaste advies van de adviescommissie overgenomen. Verweerder had zich er naar het oordeel van de rechtbank rekenschap van moeten geven dat de overweging van de bezwaarcommissie begrepen kan worden als het niet mogen maken van onderscheid tussen huis en koetshuis. Verweerder had daarom in het bestreden besluit een motivering moeten opnemen hoe hij het advies van de bezwaarcommissie op dit punt duidt en of het zijn bedoeling is daarvan af te wijken. Dat heeft verweerder niet gedaan en daarom voldoet het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet aan het vereiste van artikel 7:13, zevende lid, van de Awb.
18. De rechtbank zal aan dit gebrek voorbijgaan met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk dat eiseres door dit motiveringsgebrek niet is benadeeld. Door het verhandelde in beroep en op de zitting is duidelijk dat verweerder zich volledig aansluit bij de aanvullende motivering van de adviescommissie, en dus niet bij de gewraakte overweging van de bezwaarcommissie. Dat verweerder dit niet al duidelijk heeft uitgelegd in het bestreden besluit, maakt dus geen verschil voor de uitkomst van het bestreden besluit. Daarom passeert de rechtbank het gebrek.
Onderdeel ‘belang voor de stad’
19. Het onderdeel ‘belang voor de stad’ wordt beoordeeld op basis van drie aspecten: a) verbinding met de stedelijke samenleving, b) spreiding en c) eigen accent. Bij dit laatste aspect heeft eiseres gekozen voor ‘leefbare stad’. De adviescommissie heeft het belang voor de stad beoordeeld als voldoende. Naast positieve punten signaleert de adviescommissie een aantal punten van kritiek. Eiseres is het niet eens met kritiekpunten op de aspecten ‘verbinding met de stedelijke samenleving’ en ‘leefbare stad’.
Verbinding met de stedelijke samenleving
20. Over het aspect ‘verbinding met de stedelijke samenleving’ overweegt de adviescommissie dat, hoewel eiseres volop samenwerkt met culturele partners, de maatschappelijke samenwerking enigszins beperkt blijft. De adviescommissie vindt dat eiseres meer werk zou kunnen maken van maatschappelijke samenwerking. Eiseres wijst erop dat de adviescommissie in haar aangepaste advies (veel) meer maatschappelijke organisaties noemt waarmee eiseres samenwerkt dan in haar eerste advies. Eiseres begrijpt niet waarom deze aanpassing niet tot een betere beoordeling heeft geleid. Daarnaast vindt eiseres dat meer van haar samenwerkingen in de beoordeling zouden moeten worden betrokken.
21. De rechtbank stelt voorop dat het oordeel van de adviescommissie dat de maatschappelijke samenwerking enigszins beperkt blijft en dat eiseres meer werk zou kunnen maken, onderdeel is van de artistieke weging die de adviescommissie maakt. Deze wordt daarom door de rechtbank slechts marginaal getoetst. Uit wat eiseres heeft aangevoerd blijkt niet dat deze beoordeling evident onjuist of onbegrijpelijk is. Niet alle samenwerkingen die eiseres in deze procedure heeft genoemd, zijn terug te vinden in het ondernemingsplan. Meenemen van deze informatie, die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn, is met het oog op de tendersystematiek niet mogelijk. Verder staat in de toelichting op de Regeling dat uit het plan moet blijken dat de organisatie zich op overtuigende wijze inhoudelijk en/of praktisch met de bewoners van de stad, maatschappelijke organisaties in de stad of de buurt waar de organisatie is gevestigd, verbindt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres genoemde samenwerkingen die wel in het ondernemingsplan zijn opgenomen, niet concreet genoeg zijn uitgewerkt en daarom niet overtuigen.
Leefbare stad
22. Bij de beoordeling van het aspect ‘leefbare stad’ overweegt de adviescommissie dat de verwijzing naar samenwerking met collega-instellingen in de Vijzelbuurt minder overtuigend is, omdat zij het vooral als marketinginstrument ziet. Eiseres brengt hier tegenin dat de samenwerking weliswaar een marketinginstrument is, maar ook bijdraagt aan een leefbare stad, doordat de samenwerking bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de buurt en een bijdrage kan leveren aan de spreiding van de drukte in het centrum van Amsterdam. De rechtbank is van oordeel dat eiseres in haar aanvraag niet heeft onderbouwd op welke wijze de samenwerking plaatsvindt en welke concrete effecten daarvan te verwachten zijn. Verder heeft eiseres aangevoerd dat de adviescommissie in haar beoordeling van het aspect ‘leefbare stad’ geen oog zou hebben gehad voor de diverse samenwerkingen die zij beschrijft in de onderdelen 4.2 tot en met 4.4 van het ondernemingsplan. De rechtbank kan verweerder er echter in volgen dat deze onderdelen van het ondernemingsplan summier van inhoud zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan wat eiseres heeft aangevoerd alleen daarom al niet leiden tot het oordeel dat de beoordeling van de adviescommissie onjuist is.
23. Het voorgaande brengt voor het onderdeel ‘belang voor de stad’ mee dat de beroepsgrond dat het aangepaste advies van de adviescommissie, dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, onzorgvuldig, inhoudelijk niet begrijpelijk en niet concludent is, niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

24. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wel aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres in beroep. Deze kosten worden begroot op € 1.674,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de aanwezigheid op de zitting, met een waarde per punt van € 837,-). Daarnaast moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Rodriguez Galvis, voorzitter, en mr. M.M. Verberne en mr. T.L. Fernig - Rocour, leden, in aanwezigheid van mr. S.M. Koning, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1233) en 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1903).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8283, r.o. 4.1.