ECLI:NL:RBAMS:2023:5271

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
13/130731-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met waarborgen voor detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot het in behandeling nemen van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Belgische autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in 1980 en thans gedetineerd in Nederland, wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 juli 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon via videoverbinding aanwezig was en bijgestaan door zijn raadsman. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de overlevering toe te staan, onder de voorwaarde dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België zijn straf in Nederland mag ondergaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belgische autoriteiten voldoende garanties hebben gegeven met betrekking tot de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. Dit is van belang omdat er eerder zorgen waren over de detentieomstandigheden in België. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten geaccepteerd, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon in een detentie-instelling zal worden geplaatst die voldoet aan de fundamentele rechten en internationale standaarden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten toegestaan, waarmee de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft ingewilligd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/130731-23
Datum uitspraak: 13 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 31 mei 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 maart 2023 door het
parket-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 juli 2023, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is via videoverbinding verschenen en telefonisch bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.C.B. Dionisius, advocaat in Breda.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt als grondslag een aan een aanhoudingsbevel gelijkwaardige rechtelijke beslissing, te weten een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen, kamer C8 in correctionele zaken van 31 maart 2023, met referentienummers 2020/PGA/0835 en 2022VJ11/0905.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Standpunt raadsman

De raadsman heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zo kort mogelijk in België wil verblijven. Hij wil alleen de behandeling van zijn strafzaak in België bijwonen en daarna wil hij weer terugkeren naar Nederland om zijn Nederlandse strafzaak in hoger beroep voor te bereiden en af te ronden. De raadsman heeft geen weigeringsgronden aangevoerd.
De officier van justitie heeft ter zitting toegezegd zich te zullen inspannen om na de beslissing van de rechtbank tot het toestaan van de overlevering een voorlopige terbeschikkingstelling van de opgeëiste persoon te bewerkstellingen als bedoeld in artikel 36 OLW voor een zo kort mogelijke duur.

5.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
Het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) heeft per e-mail van 13 juni 2023 om de volgende garantie verzocht:
“ (…)
Naar aanleiding van het door u uitgevaardigde Europees Aanhoudingsbevel (ref. nr. 2020/PGA/0835) d.d. 31 maart 2023, tegen [opgeëiste persoon](geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , Nederland), verzoek ik u vriendelijk om aanvullende informatie aan ons te doen toekomen.
Gebleken is dat dhr. [opgeëiste persoon] in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Dit heeft tot gevolg dat op grond van artikel 5 lid 3 van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel en artikel 6 lid 1 van de Nederlandse Overleveringswet de overlevering slechts kan worden toegestaan nadat van u de garantie is ontvangen dat, in het geval dhr. [opgeëiste persoon] in België onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
Gelet hierop verzoek ik u degarantie tot terugleveringzo spoedig mogelijk te (doen) verstrekken
(…)”
Op 14 juni 2023 heeft de Substituut-procureur-generaal in Antwerpen de volgende garantie gegeven:
Ik lever u bij deze de garantie af dat, in het geval dhr. [opgeëiste persoon] in België onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, hij deze straf in Nederland mag ondergaan en dat hij zal terugkeren.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

7.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat op dit moment voor alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in België worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België, en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536).
Bij brief van 14 juni 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is de volgende garantie gegeven:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Dendermonde.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.

In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.
o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [4]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
parket-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen(België) voor het feit dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 13 juli 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589