ECLI:NL:RBAMS:2023:526

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
13/305973-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met detentiegarantie

Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde. Het EAB, dat op 23 november 2022 werd uitgevaardigd, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in België in 1965, die zich in detentie bevond. De behandeling van het EAB vond plaats op dezelfde dag, waarbij de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.C.M. Tönis. De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd en verzocht om direct uitspraak te doen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Belgische nationaliteit heeft en dat de persoonsgegevens in het EAB correct zijn. De Belgische autoriteiten hebben de overlevering verzocht op basis van strafbare feiten die onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet vallen, waaronder deelneming aan een criminele organisatie, illegale handel in verdovende middelen en witwassen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering toelaatbaar is, ondanks dat de feiten geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de Belgische rechtsorde geschaad is en dat de vervolging in België is aangevangen.

De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België in overweging genomen. Er zijn garanties gegeven door de Belgische autoriteiten dat de opgeëiste persoon in overeenstemming met de fundamentele rechten zal worden behandeld. De rechtbank concludeert dat het risico op onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden is weggenomen door de geboden garanties. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/305973-22
RK nummer: 22/4997
Datum uitspraak: 26 januari 2023
-
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 november 2022 door de
Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde(België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (België) op [geboortedag] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
opgegeven verblijfadres: [adres 2] ,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 januari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.L.E. McGivern,
officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. A.C.M. Tönis, advocaat in Breda.
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd en de rechtbank gevraagd direct na de behandeling van het EAB op zitting uitspraak te doen. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering toelaatbaar is en heeft zich niet verzet tegen het direct uitspraak doen door de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Belgische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsmandaat bij verstek van 23 november 2022 van de
Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1, 5 en 9, te weten:
  • deelneming aan een criminele organisatie;
  • illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;
  • witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW

Het EAB ziet op feiten die geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In zo’n situatie kan de rechtbank de overlevering weigeren. [3]
De officier van justitie verzoekt de rechtbank af te zien van deze weigeringsgrond en voert daartoe het volgende aan:
  • de vervolging is in België aangevangen;
  • de bewijsmiddelen bevinden zich in België;
  • de Belgische rechtsorde is geschaad.
De rechtbank stelt voorop dat aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en weigering de uitzondering moet zijn. Verder is de gedachte achter deze facultatieve weigeringsgrond te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
Gelet op wat de officier van justitie heeft aangevoerd, vormt het gegeven dat de feiten worden geacht geheel of gedeeltelijk in Nederland te zijn gepleegd onvoldoende aanleiding om de weigeringsgrond toe te passen.

6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden in België

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er thans een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in alle detentie-instellingen in België worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in België (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536).
Bij brief van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit, ondertekend op 5 januari 2023, is de volgende garantie gegeven:
“1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van [plaats] indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief sanitair.
o Het sanitair omvat een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een scherm.
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast en bed.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande individuele detentiegarantie. [4]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de EU hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7 en 13 van de OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde(België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW.
4.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.