ECLI:NL:RBAMS:2023:5215
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet-ontvankelijkheid na uitspraak
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 6 juni 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet kon verenigen met de rechterlijke behandeling van zijn zaak door mr. C.A.E. Wijnker. Het verzoek tot wraking was ingediend op 30 mei 2023, terwijl de rechter al op 11 mei 2023 een einduitspraak had gedaan in de aan verzoeker gerelateerde zaak (zaaknummer AMS 23/754 AVG). De Wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter in kwestie de zaak van verzoeker niet meer in behandeling had. De wet staat niet toe dat een verzoek tot wraking wordt ingediend tegen een rechter die de zaak niet meer behandelt. De Wrakingskamer benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. Ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid kan grond zijn voor wraking, maar in dit geval was daar geen sprake van. De griffier was ook gewraakt, maar dit is wettelijk niet mogelijk. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.