ECLI:NL:RBAMS:2023:5215

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/734495 / HA RK 23-176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet-ontvankelijkheid na uitspraak

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 6 juni 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet kon verenigen met de rechterlijke behandeling van zijn zaak door mr. C.A.E. Wijnker. Het verzoek tot wraking was ingediend op 30 mei 2023, terwijl de rechter al op 11 mei 2023 een einduitspraak had gedaan in de aan verzoeker gerelateerde zaak (zaaknummer AMS 23/754 AVG). De Wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter in kwestie de zaak van verzoeker niet meer in behandeling had. De wet staat niet toe dat een verzoek tot wraking wordt ingediend tegen een rechter die de zaak niet meer behandelt. De Wrakingskamer benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. Ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid kan grond zijn voor wraking, maar in dit geval was daar geen sprake van. De griffier was ook gewraakt, maar dit is wettelijk niet mogelijk. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 2 juni 2023 ingekomen en onder zaaknummer C/13/734495 / HA RK 23-176 ingevoerde verzoek tot wraking van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. C.A.E. Wijnker, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
 het wrakingsverzoek ingekomen bij de Centrale Balie op 30 mei 2023 en aan de Wrakingskamer doorgezonden.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank is een zaak van verzoeker in behandeling geweest (zaaknummer AMS 23/754 AVG). Bij beschikking van 11 mei 2023 is de zaak afgedaan.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Daarnaast geldt dat ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid grond kan zijn voor wraking.
3.3.
Nu de rechter reeds op 11 mei 2023 einduitspraak heeft gedaan in de door hem genoemde zaak, had de rechter de zaak van verzoeker niet meer in behandeling toen het verzoek bij brief op 31 mei 2023 werd gedaan. Een verzoek tot wraking kan alleen gericht zijn tegen een rechter die een zaak in behandeling heeft en dus niet tegen de rechter die de zaak van verzoeker waarin het wrakingsverzoek is gedaan, niet (meer) in behandeling heeft. De Wrakingskamer acht het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk omdat de zaak van verzoeker niet meer bij de rechter in behandeling is. Verzoeker heeft ook de griffier gewraakt, maar dat is op grond van de wet niet mogelijk. Een mondelinge behandeling kan dan ook achterwege blijven.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter en N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.