ECLI:NL:RBAMS:2023:5012

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
23/102
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en informatieplicht heffingsambtenaar

Op 25 november 2022 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat eiser op 22 november 2022 geparkeerd stond zonder hiervoor te betalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 15 december 2022. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar verscheen niet op de zitting van de rechtbank op 11 juli 2023. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar zijn informatieplicht heeft nageleefd. Er was voldoende duidelijkheid over het parkeerregime ter plaatse, onder andere door de aanwezigheid van een bord dat aangaf dat er betaald moest worden voor het parkeren, ook al was het voor het opladen van een elektrische auto. De rechtbank verwees ook naar een eerdere uitspraak van het gerechtshof Amsterdam die dit bevestigde. Eiser had niet aangetoond dat er een ontheffing of vrijstelling voor het betalen van parkeerbelasting bestond voor het opladen van elektrische voertuigen.

Daarnaast werd het argument van eiser dat hij een parkeervergunning had voor een andere locatie niet gehonoreerd, omdat de parkeerbelasting objectief is en persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking worden genomen. De rechtbank concludeerde dat er geen formele fouten waren in de bestreden uitspraak en dat het beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/102
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

( [gem. verweerder] ).

Procesverloop

Op 25 november 2022 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met de uitspraak op bezwaar van 15 december 2022 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser is zonder bericht niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser stond op 22 november 2022 geparkeerd ter hoogte van [adres] , terwijl hiervoor geen parkeerbelasting was betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De vraag die de rechtbank in deze zaak moet beantwoorden is of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd.
2. Op de heffingsambtenaar rust een informatieplicht: het moet voor een parkeerder voldoende duidelijk zijn dat op een parkeerlocatie sprake is van betaald parkeren. Dit kan blijken uit bebording of parkeerapparatuur in de directe omgeving van de parkeerplaats. Op de parkeerder rust een onderzoeksplicht: hij dient zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime dat ter plaatste geldt.
3. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft voldaan aan zijn informatieplicht. Op de locatie waar eisers auto stond geparkeerd staat een bord met een blauwe P en de tekst: ‘alleen voor opladen elektronische voertuigen’. Hieruit blijkt niet dat voor het parkeren en het tegelijkertijd opladen van een elektrische auto geen parkeergeld is verschuldigd. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit ook bevestigd in een uitspraak van 15 juli 2019. [1] Daarnaast wordt dit ook duidelijk aangegeven op de website van de gemeente Amsterdam. Duidelijk was dus dat eiser parkeergeld had moeten betalen voor het parkeren ter hoogte van [adres] . Vast staat dat hij dat niet heeft gedaan. De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag dus terecht aan eiser opgelegd.
4. Voor zover eiser heeft aangevoerd dat het in strijd is met het streven van de gemeente naar vergroening en bestrijding van CO2 uitstoot, om naast de kosten voor het elektrisch laden ook nog iemand parkeerheffing te laten betalen, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat in de Verordening Parkeerbelastingen Amsterdam 2022 geen ontheffing of vrijstelling van parkeerbelasting is opgenomen voor het parkeren en opladen van elektrische auto’s binnen een betaald parkeerzone. Op grond van artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet kan de gemeenteraad, binnen het bij of krachtens de wet in formele zin gestelde kader, zelf invulling geven aan onder meer de vrijstellingen van gemeentelijke belastingen. In deze autonome bevoegdheid mag de rechter in beginsel niet treden. Daarop geldt een uitzondering indien moet worden geoordeeld dat het ontbreken van een bepaalde vrijstelling in strijd is met enig algemeen rechtsbeginsel. Gesteld noch gebleken is dat daarvan in dit geval sprake is.
5. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij een parkeervergunning heeft elders in de stad. Volgens eiser had verweerder dit kunnen meewegen door middel van een korting. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank overweegt daartoe dat de parkeerbelasting een zogenaamde objectieve belasting is. Dat betekent dat hierbij geen rekening kan worden gehouden met persoonlijke omstandigheden. Het feit dat eiser een parkeervergunning heeft voor een andere plek in de stad, maakt niet dat hij op plekken waar die vergunning niet geldt kan parkeren zonder parkeergeld te voldoen.
6. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn stelling dat de bestreden uitspraak vanwege formele fouten zou moeten worden vernietigd. De overweging dat andere regels gelden voor onder andere laadplatforms voor elektrische voertuigen is een algemene overweging die geen betrekking heeft op de parkeerplaats waar eisers auto stond geparkeerd. Duidelijk is dat aan de bestreden uitspraak op bezwaar ten grondslag ligt dat eisers auto stond geparkeerd op een parkeerplaats waarvoor het reguliere parkeerregime gold.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Speksnijder, rechter, in aanwezigheid van mr. N.J.A. van Eck, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 15 juli 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2744.