ECLI:NL:GHAMS:2019:2744
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over naheffingsaanslag parkeerbelasting voor elektrisch voertuig
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die is opgelegd aan de belanghebbende, [X], voor het parkeren van zijn elektrische auto op een parkeerplaats die uitsluitend bedoeld is voor het opladen van elektrische voertuigen. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 7 mei 2018, waarna de belanghebbende bezwaar maakte en beroep instelde tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep ongegrond verklaarde. Het Hof Amsterdam heeft de zaak op 25 juli 2019 behandeld.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, omdat het laden van de auto niet kon worden gekwalificeerd als 'onmiddellijk laden en lossen' zoals bedoeld in de Verordening Parkeerbelastingen 2018. De belanghebbende voerde aan dat hij op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) bevoegd was om zijn auto te parkeren op de betreffende parkeerplaats, maar het Hof oordeelde dat de regels van de gemeente Amsterdam voor het heffen van parkeerbelasting niet in strijd zijn met het RVV.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht had opgelegd. De belanghebbende kreeg geen gelijk, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.