ECLI:NL:RBAMS:2023:4999

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/732686 FT RK 23-296
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling met afwijkende looptijd vanwege aard van de schulden

In deze zaak heeft verzoeker, een 42-jarige man uit Amsterdam, op 21 april 2023 een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek is behandeld op de zitting van 1 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om deze procedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt. Het verzoekschrift voldoet aan de wettelijke eisen en er zijn geen gronden voor afwijzing aangetoond. Verzoeker heeft een aanzienlijke schuldenlast van ongeveer € 340.500, waarvan de grootste schuld van circa € 331.800 aan zijn ex-partner is. Deze schuld is ontstaan door misbruik van het vertrouwen van zijn ex-partner, waarbij hij een aanzienlijk bedrag van haar rekeningen heeft gebruikt voor online gokken. Verzoeker is veroordeeld tot terugbetaling van deze bedragen en heeft inmiddels een stabiele situatie bereikt na het succesvol afronden van een behandeltraject voor zijn gokverslaving.

De rechtbank heeft overwogen dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan van de schuld aan zijn ex-partner een verwijt kan worden gemaakt, maar dat hij inmiddels zijn gokverslaving onder controle heeft en zich inspant om zijn schulden af te lossen. Verzoeker heeft zich bereid verklaard om akkoord te gaan met een looptijd van de schuldsaneringsregeling van 36 maanden, wat de rechtbank in overweging heeft genomen. De standaard looptijd van de schuldsaneringsregeling is 18 maanden, maar de rechtbank heeft besloten deze te verlengen naar 36 maanden op basis van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet, gezien de aard van de schulden. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en benoemt mr. A.E. de Vos als rechter-commissaris en mr. M. Menzing als bewindvoerder. Tevens zijn er bepalingen getroffen voor de bewindvoerder met betrekking tot de opening van post en het salaris.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
insolventienummer: C/13/23/42 R
uitspraak: 3 augustus 2023

Toepassing schuldsanering

[verzoeker] , wonende te [adres 1] ,
verzoeker,
heeft op 21 april 2023 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 1 augustus 2023.
De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 van verordening (EU) 2015/848 van het Europees parlement en de raad van de Europese Unie bevoegd deze hoofdprocedure te openen, nu het centrum van de voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
Ten aanzien van verzoeker is voldaan aan het bepaalde in artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.
Verzoeker is een 42 jarige man en woonachtig te Amsterdam. Ter zitting zijn verzoeker, alsmede de heer [naam] , schuldhulpverlener, verschenen en gehoord.
Gebleken is dat verzoeker een forse schuldenlast heeft van ongeveer € 340.500,=. Uit de overgelegde stukken volgt dat alle schulden binnen de afgelopen drie jaar zijn ontstaan. De grootste schuld (ongeveer € 331.800,=) heeft betrekking op de vordering van zijn ex-partner. Het ontstaan van deze schuld valt verzoeker te verwijten. De vordering van de ex-partner is ontstaan doordat verzoeker in de periode van 1 april 2019 tot 27 november 2020 een bedrag van circa € 320.000,= van de betaal- en spaarrekening van de ex-partner heeft verbruikt voor online gokken. Bij vonnis van 29 maart 2022 is verzoeker veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen hij zonder toestemming heeft overgeboekt. Verzoeker geniet thans inkomsten uit fulltime loondienst. Om zoveel mogelijk op de schuld aan zijn ex-partner af te lossen, heeft verzoeker getracht roerende zaken te verkopen, heeft hij zijn tuinhuis aan zijn ex-partner overdragen en een bijbaan genomen. Verzoeker lost middels loonbeslag maandelijks op de schuld van zijn ex-partner af. Door het beslag en de vaste lasten, kon verzoeker niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoen en zijn de overige schulden ontstaan. Verzoeker heeft een traject bij het Jellinek gevolgd om van zijn gokverslaving af te komen. Verzoeker heeft dit traject succesvol afgerond. Zijn situatie is thans stabiel. Verzoeker wil graag een oplossing voor zijn schuldenproblematiek en is bereid zich daartoe tot het uiterste in te spannen. Zijn ex-partner is echter niet voor rede vatbaar, wil niet met hem praten en geen betalingsregeling treffen.
Om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, moet verzoeker voldoende aannemelijk maken dat hij ten aanzien van het ontstaan, en onbetaald laten, van schulden die in de afgelopen drie jaar zijn ontstaan te goeder trouw is, tenzij hij een beroep kan doen op de hardheidsclausule. Voor het slagen van een beroep op de hardheidsclausule is nodig dat verzoeker de rechtbank ervan kan overtuigen dat hij een keer ten goede heeft gemaakt.
Allereerst wordt vastgesteld dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan van de schuld aan zijn ex-partner een verwijt kan worden gemaakt. Hij heeft misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door diens spaarrekening volledig te gebruiken voor het gokken.
Uit wat ter zitting ter sprake is gekomen, volgt echter dat verzoeker het gokken inmiddels onder controle heeft. Verzoeker heeft met succes een traject bij de Jellinek gevolgd om van zijn gokverslaving af te komen. De afgelopen twee jaar zijn nagenoeg geen nieuwe schulden meer gemaakt en verzoeker doet er alles aan om zoveel mogelijk inkomsten te genereren. Hierdoor kan de rechtbank ten aanzien van het ontstaan van deze schulden een keer ten goede aannemen.
Ten aanzien van het onbetaald laten van de schulden heeft verzoeker met wat hij hierover ter zitting heeft verklaard laten zien dat hij alles in het werk heeft gesteld om zoveel mogelijk op de ontstane schuld af te lossen. Bovendien heeft hij zich ter zitting bereid verklaard om akkoord te gaan met een looptijd van de schuldsaneringsregeling van 36 maanden. Op deze manier kan recht worden gedaan aan zowel het belang van verzoeker bij een schuldenvrije toekomst als het belang van de ex-partner bij een reële compensatie. Bovendien laat verzoeker daarmee ten aanzien van het onbetaald laten van de schulden ook een keer ten goede zien.
De termijn (looptijd) van de schuldsaneringsregeling is in beginsel 18 maanden. Op grond van de hiervoor gegeven overwegingen, zal de rechtbank echter op grond van artikel 349a lid 1 Fw de termijn op drie jaar stellen, nu de aard van de schulden daartoe aanleiding geeft.

De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [adres 1] ,
- benoemt tot rechter-commissaris mr. A.E. de Vos,
en tot bewindvoerder BMN (mr. M. Menzing), [adres 2] ;
- bepaalt dat de bewindvoerdersorganisatie bevoegd is in de plaats van de genoemde bewindvoerder de bewindvoering aan een andere medewerker op te dragen;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan schuldenaar gerichte brieven en telegrammen gedurende een termijn van dertien maanden;
- kent, bij toereikend actief, gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling aan de bewindvoerder een voorschot op het salaris toe.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op
3 augustus 2023.