ECLI:NL:RBAMS:2023:4918

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10592219 KK EXPL 23-403
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning door huisbewaarder na beëindiging huisbewaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en gedaagden, waarbij de eiseres vorderde om gedaagden te veroordelen tot ontruiming van een huurwoning in Amsterdam. De eiseres, die de woning huurt van Lieven de Key, had toestemming gegeven aan gedaagde 1 om als huisbewaarder in de woning te verblijven. Deze toestemming was echter verlopen en gedaagde 1 weigerde de woning te verlaten, ondanks herhaalde verzoeken van de eiseres. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres aan de voorwaarden voor beëindiging van de huisbewaring had voldaan en dat gedaagde 1 c.s. geen recht had op huurbescherming. De kantonrechter wees de vordering van de eiseres toe, waarbij gedaagde 1 c.s. werd veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. De rechter benadrukte het spoedeisende belang van de eiseres, die zorg draagt voor haar kinderen en momenteel in onleefbare omstandigheden verblijft. De kosten van de procedure werden ook aan gedaagde 1 c.s. opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10592219 KK EXPL 23-403
vonnis van: 27 juli 2023

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiseres]

woonplaats gekozen te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. P.Y.L. Sie
t e g e n
1. [gedaagde 1]en

2. [gedaagde 2]

beiden wonende te [woonplaats]
gedaagden
nader te noemen: [gedaagde 1] c.s. indien gezamenlijk bedoeld, indien afzonderlijk bedoeld bij de achternaam
procederend bij [gedaagde 1] .

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 7 juli 2023 heeft [eiseres] [gedaagde 1] c.s. gedagvaard. De dagvaarding is betekend op het kantoor van de destijds bij [eiseres] bekende gemachtigde van [gedaagde 1] c.s. De voormalig gemachtigde van [gedaagde 1] c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen betekening op zijn kantooradres.
De kantonrechter heeft [eiseres] bij beschikking van 20 juli 2023 verlof verleend tot het dagvaarden op verkorte termijn van [gedaagde 1] c.s. indien de dagvaarding op 20 juli 2023 zou worden betekend. De dagvaarding, inclusief producties, is aan [gedaagde 1] c.s. betekend op 20 juli 2023. [eiseres] is verschenen vergezeld door de gemachtigde en een tolk, de heer A. Ikar. [gedaagde 1] c.s. is verschenen. [gedaagde 2] heeft de zittingszaal enkele minuten na aanvang van de zitting verlaten samen met het minderjarig kind van hen beiden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Vervolgens is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eiseres] huurt van Lieven de Key de zelfstandige woonruimte gelegen aan het adres [adres] – hierna het gehuurde of de woning –. De huur bedraagt thans € 624,73 per maand.
1.2.
Lieven de Key heeft [eiseres] per brief van 24 november 2020 toestemming gegeven om voor het gehuurde een huisbewaringsovereenkomst aan te gaan met [gedaagde 1] voor de periode 1 januari 2021 tot en met 1 januari 2022. Lieven de Key heeft [eiseres] per brief van 21 december 2021 toestemming verleend om de huisbewaring met [gedaagde 1] te verlengen tot en met 31 december 2022. In de brief is de verplichting opgenomen dat [eiseres] zich, met geldig legitimatiebewijs, bij Lieven de Key meldt binnen 14 dagen na beëindiging van de huisbewaring.
1.3.
[eiseres] heeft zich met een geldig legitimatiebewijs op 23 december 2022 op het kantoor van Lieven de Key gemeld ter beëindiging van de huisbewaring. Zij heeft daarvan een schriftelijke bevestiging ontvangen van Lieven de Key.
1.4.
[gedaagde 1] c.s. heeft geweigerd de woning te verlaten en heeft de sloten vervangen. Tevens betaalt [gedaagde 1] sinds februari 2023 geen huur meer aan Lieven de Key. De huur wordt met ingang van februari 2023 door [eiseres] aan Lieven de Key betaald. Dit betreft een bedrag van € 3.635,15 tot en met juni 2023.
1.5.
De gemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagde 1] c.s. per brief van 7 juni 2023 gesommeerd de woning te verlaten en een bedrag € 3.029,75 aan door [eiseres] betaalde huur aan haar te betalen.
1.6.
Vervolgens is er tussen de destijds gemachtigde van [gedaagde 1] en [eiseres] (confraterneel) gecorrespondeerd.
1.7.
[gedaagde 1] heeft zich het adres van de woning ingeschreven in de Burgerregistratie Personen. Verder staan op het adres ingeschreven [gedaagde 2] , geboren [geboortedatum] , [naam 1] , geboren [geboortedatum] en [naam 2] , geboren [geboortedatum] . [naam 2] is het kind van [gedaagde 1] c.s.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert dat [gedaagde 1] c.s., bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden de woning gelegen aan het adres [adres] binnen 4 weken, althans een in goede justitie te bepalen termijn, met de zijnen te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter beschikking aan [eiseres] te stellen met machtiging van [eiseres] om de ontruiming te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en op straffe van een dwangsom. Tevens vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling € 3.635,15 aan schadevergoeding voor het gebruik van de woning tot en met juni 2023 en € 624,73 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde 1] c.s. de woning na 1 juli 2023 in gebruik houdt, te betalen binnen 14 dagen na datum vonnis. Tot slot vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten en nakosten.
3. [eiseres] stelt daartoe – kort gezegd – dat zij aan de voorwaarden heeft voldaan ter beëindiging van de huisbewaring. [gedaagde 1] heeft bij het aangaan meegedeeld alleenstaande te zijn. Dat was hij niet, gelet op de inschrijving van meerdere personen op het adres van de woning. De overeenkomst van huisbewaring is, gelet daarop, bij brief van 7 juni 2023 vernietigd op grond van dwaling. Indien dwaling niet wordt aangenomen is er sprake van wanprestatie doordat [gedaagde 1] c.s. ondanks sommatie de woning niet heeft verlaten. [eiseres] heeft tevergeefs geprobeerd om in der minne tot een oplossing te komen met [gedaagde 1] c.s. Zij verbleef in het buitenland, is terug in Nederland en heeft de woning dringend nodig. Zij heeft drie kinderen in de leeftijd van 20,19 en 16 die afhankelijk zijn van haar zorg. De oudste twee kinderen hebben een verstandelijke beperking (Fragiele X-syndroom, ASS en ADHD). Bij een afweging op grond van artikel 3 van het IVRK dient het belang van [eiseres] te prevaleren. Zij verblijft thans bij een vriendin waar ook vijf andere kinderen, waaronder een baby, wonen en kan daar niet lang(er) blijven. [eiseres] en haar zonen delen één slaapkamer. Dit is niet leefbaar.
4. [gedaagde 1] c.s. voert gemotiveerd verweer en voert – kort gezegd – aan dat hij op de woning wenst te verblijven. Hij heeft tevens een bedrag van € 3.000,00 aan [eiseres] betaald. Hij wenst meer tijd om zich van juridische bijstand te voorzien. Tevens wenst hij een tolk.
5. De overige stellingen en verweren komen voor zover van belang bij de beoordeling aan de orde.

Beoordeling

6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het volgende is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Het verzoek tot aanhouding, zo begrijpt de kantonrechter het verzoek van [gedaagde 1] c.s., is ter zitting afgewezen. Ter zitting is gebleken dat [gedaagde 1] de Nederlandse taal voldoende machtig is. Tevens is de reden dat hij zich niet van juridische bijstand heeft voorzien enkel gelegen in financiële omstandigheden. [gedaagde 1] had zich gemeld bij een advocaat, die hem in het verleden heeft bijgestaan, zodat hij de weg naar juridische bijstand kent. Dat hij deze niet kan financieren is onvoldoende reden om de procedure aan te houden. Er is sprake van een spoedeisend belang aan de zijde van [eiseres] . Voorts is onweersproken gebleven dat [gedaagde 1] c.s. al geruime tijd op de hoogte was van dit spoedeisend belang, in ieder geval vanaf de ontvangst van de brief van 7 juni 2023 dan wel vanaf 7 juli 2023.
8. De gevorderde ontruiming is toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de kantonrechter in een bodemprocedure daartoe zal beslissen en voorts niet gewacht kan worden op een oordeel in een eventuele bodemprocedure.
9. De kantonrechter vindt beide voldoende aannemelijk. De overeenkomst tussen partijen is onvoldoende betwist en geldt als een driepartijenovereenkomst. Huisbewaring is voor een maximale periode van twee jaar toegestaan. Deze periode is niet overschreden. Er is voor twee jaar toestemming gegeven en [eiseres] heeft zich gehouden aan de voorwaarden ter zake van de huisbewaring. [gedaagde 1] c.s. heeft in dat geval geen recht op huurbescherming. In de relatie tussen [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. is er sprake van een tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst tot huisbewaring. Gelet daarop wordt in het midden gelaten of er sprake is geweest van dwaling nu de wanprestatie voldoende aannemelijk is en tevens voldoende ernstig is om te leiden tot het verzochte rechtsgevolg.
10. [gedaagde 1] c.s. heeft, ondanks sommatie daartoe, de woning niet verlaten en heeft de sloten vervangen. Voorts heeft hij de betaling van een som gelijk aan de huur gestaakt en heeft [eiseres] deze noodgedwongen overgenomen vanaf februari jl. terwijl zij niet in het gehuurde kon verblijven.
11. [gedaagde 1] c.s. heeft niet betwist de betalingen te hebben gestaakt maar heeft meegedeeld dat dit technisch niet kon. De kantonrechter passeert dit verweer als onbegrijpelijk. Het verweer van [gedaagde 1] dat hij in het verleden
€ 3.000,00 aan [eiseres] heeft betaald is niet relevant, is niet onderbouwd en wordt gepasseerd.
12. Het gevorderde aan schadevergoeding is toewijsbaar als hierna te melden.
13. In de belangenafweging op grond van artikel 3 IVRK tussen partijen prevaleert het belang van [eiseres] . Zij heeft de zorg voor twee (ernstig) verstandelijk beperkte zonen en een minderjarige zoon en verblijft thans in een woning waar zij volstrekt onvoldoende leefruimte heeft en niet lang(er) kan blijven. Voorts kan het haar niet worden tegengeworpen dat [gedaagde 1] , buiten medeweten van [eiseres] om, [gedaagde 2] , hun minderjarig kind en een meerderjarig kind op het adres van de woning heeft ingeschreven. Het belang van [gedaagde 1] c.s. daartegenover gesteld is onvoldoende. Daarbij komt dat hij mogelijkerwijs een urgentieverklaring kan verkrijgen van de gemeente Amsterdam. Voorts zal hij voor de woningcorporatie niet als huurder voor deze woning in aanmerking komen na de beëindiging van de huur door [eiseres] .
14. Gelet op het voorgaande is de gevorderde ontruiming toewijsbaar als hierna te melden. Nu de ontruiming met behulp van de sterke arm kan worden geëffectueerd heeft [eiseres] geen belang bij een dwangsom als prikkel tot nakoming daarvan. Dit deel van de vordering wordt afgewezen. De kantonrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn vast te stellen op de gebruikelijke termijn van 14 dagen als hierna te melden. De gevorderde som gelijk aan huur tot de ontruiming is toewijsbaar als hierna te melden.
15. Bij deze uitkomst wordt [gedaagde 1] c.s. in de kosten van de procedure veroordeeld als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om de onroerende zaak gelegen aan het adres [adres] met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde 1] c.s. bevindt, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres] van:
a. € 3.635,15 aan hoofdsom;
b) € 624,73 voor iedere maand of gedeelte daarvan per maand vanaf 1 juli 2023 tot en met de daadwerkelijke ontruiming;
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
€ 86,00 voor het griffierecht
€ 529,00 voor salaris gemachtigde
-----------------
€ 615,00 voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.