27. De rechtbank heeft ook in het verzoek van 23 mei 2023 geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen. De onderbouwing van het verzoek heeft geen betrekking op de wijze waarop de korpschef het verzoek van eiser om inzage in zijn politiegegevens heeft beoordeeld en kan daarom geen nieuw licht werpen op de beoordeling van het bestreden besluit.
27. De omstandigheid dat de rechtbank een bestuurlijke lus toepast, zoals hieronder nog zal blijken, maakt de afweging niet anders. Het gaat bij een bestuurlijke lus om een overzichtelijk en beperkt uitstel, waarbij het geconstateerde gebrek binnen beperkte, van te voren bepaalde tijd te herstellen zou moeten kunnen zijn.
Mocht inzage in politiegegevens worden geweigerd?
27. Eiser betoogt dat de gehele en gedeeltelijke weigering van inzage in zijn politiegegevens onrechtmatig is. Daartoe stelt eiser dat informatie onjuist is en wordt achtergehouden.
Mutatierapport 2021126141-1
27. De rechtbank heeft kennis genomen van ongelakte stukken die de korpschef onder geheimhouding heeft ingediend. De rechtbank is gebleken dat in het mutatierapport van de politie-eenheid Amsterdam met het registratienummer 2021126141-1, dat eiser gedeeltelijk heeft ingezien, persoonsgegevens van derden zijn weggelakt en gegevens die geen betrekking hebben op de politiegegevens van eiser. Voor zover eiser daartegen opkomt, overweegt de rechtbank dat die gegevens niet onder het bereik van artikel 25, eerste lid, van de Wpg vallen. De korpschef heeft daarom terecht geweigerd om inzage in die gegevens te geven.
Weigering op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wpg
27. Op de zitting heeft de korpschef verklaard dat de gegevens die naar het Openbaar Ministerie zijn gezonden ook aanwezig zijn bij de politie. Omdat het om lopende onderzoeken gaat, moeten die gegevens volgens de korpschef op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wpg worden geweigerd.
27. De rechtbank overweegt dat eiser niet heeft bestreden dat die gegevens betrekking hadden op lopende onderzoeken. De korpschef heeft aannemelijk gemaakt dat inzage in die gegevens tot nadelige gevolgen voor lopende onderzoeken kon leiden. Niet uitgesloten is dat inzage ertoe zou kunnen leiden dat lopende onderzoeken worden gefrustreerd. Ter vermijding van die gevolgen en omdat het om een noodzakelijke en evenredige maatregel gaat, heeft de korpschef het Wpg-verzoek in zoverre mogen afwijzen.
Weigering op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wpg
27. De korpschef stelt dat het verzoek, voor zover dat betrekking heeft op e-mails, WhatsApp-berichten, audio- en video-opnames en dergelijke, buitensporig is. De korpschef onderkent dat het verzoek niet met geringe tussenpozen is ingediend, zoals bedoeld in artikel 24a, vierde lid, van de Wpg. Maar de behandeling van het verzoek brengt een grote administratieve last met zich. De betreffende informatie is zo omvangrijk dat de behandeling enorm arbeidsintensief, tijdrovend en kostbaar is.
27. Gelet op de formulering van het Wpg-verzoek ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om te twijfelen aan deze motivering van de korpschef. De korpschef heeft zich op het standpunt mogen stellen dat de afwijzing van het verzoek een noodzakelijke en evenredige maatregel is. De beroepsgrond slaagt niet.
27. Overigens heeft de korpschef aan eiser te kennen gegeven dat hij een gespecificeerd verzoek kan indienen. Volgens de korpschef is een verzoek voldoende gespecificeerd als het namen en/of dienstnummers van verbalisanten bevat en proces-verbaalnummers of registratienummers.
Conclusie over de weigering van inzage
27. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het onderzoek naar politiegegevens zorgvuldig?
27. Eiser betoogt dat de politiegegevens waarin inzage is gegeven niet volledig zijn. Het is niet duidelijk of alle informatiesystemen zijn geraadpleegd. De korpschef heeft niet getracht een volledig beeld te krijgen van zijn verwerkte politiegegevens.
Beoordelingskader
27. Wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat bepaalde gegevens niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, is het in beginsel aan degene die om gegevens verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, bepaalde gegevens toch onder dat bestuursorgaan berusten.Gegevens van eiser in systemen