ECLI:NL:RBAMS:2023:4802

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
13-294669-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop, vervoer en witwassen van grote hoeveelheden cocaïne en geldbedragen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de verkoop, het vervoer, de aflevering en het aanwezig hebben van in totaal 126 blokken cocaïne, evenals voorbereidingshandelingen in het kader van de handel in verdovende middelen zoals cocaïne, MDMA en methamfetamine. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan het witwassen van in totaal € 550.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in overeenstemming met gemaakte procesafspraken, een gevangenisstraf van vier jaar en een geldboete van € 23.000,- opgelegd gekregen heeft. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte als bemiddelaar in de drugshandel en de impact van deze criminaliteit op de samenleving. De verdachte heeft zich gedurende het proces op zijn zwijgrecht beroepen, maar heeft uiteindelijk ingestemd met de procesafspraken die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. De rechtbank heeft de procesafspraken als rechtmatig en in het belang van een efficiënte rechtsgang beoordeeld. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn strafblad en de gemaakte afspraken, en heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen in redelijke verhouding staan tot de ernst van de feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-294669-22
Datum uitspraak: 26 juli 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit (verkort) vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Staal en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Leyten naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gesloten overeenkomst over de door hen gemaakte procesafspraken. Deze houden, kort gezegd, in dat de verdediging geen onderzoekswensen zal indienen en geen bewijsverweren zal voeren en dat de officier van justitie een gevangenisstraf van vier jaar en een geldboete van € 23.000,- zal vorderen alsmede in de – tegelijk dienende - ontnemingszaak toewijzing zal vorderen van de ontnemingsvordering tot een bedrag van € 34.250,00, met vaststelling van een daarmee overeenkomende betalingsverplichting.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – na nadere omschrijving van de tenlastelegging op de zitting van 12 juli 2023 – kort gezegd van beschuldigd dat hij
in de periode 28 maart 2020 tot en met 27 februari 2021, te Amsterdam, met anderen, 26 kilo/blokken en/of 100 kilo/blokken en/of 10 kilo/blokken cocaïne opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad;
in de periode 28 maart 2020 tot en met 7 maart 2021, te Amsterdam, met anderen, de handel in verdovende middelen (cocaïne en/of MDMA en/of methamfetamine) heeft voorbereid/bevorderd, door het voorhanden hebben van cryptotelefoons met het programma SKY ECC en/of door anderen trachten te bewegen tot het plegen van dat feit door het verschaffen van middelen of inlichtingen;
in de periode 19 juni 2020 tot en met 7 juli 2020, te Amsterdam, met anderen, € 250.000,- en/of € 300.000 euro heeft witgewassen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Vanuit een strafrechtelijk onderzoek (WERL) naar de cryptocommunicatie aanbieder Sky-ECC is informatie gedeeld met het onderzoek Argus. Het onderzoek Argus heeft onder meer tot doel om de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van Sky-ECC in beeld te brengen en te analyseren door het identificeren van de gebruikers van Sky-accounts. Op 10 november 2022 ontving het onderzoeksteam meerdere processen-verbaal waaruit bleek dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID nr.] vrijwel uitsluitend deelnam aan chatgesprekken die betrekking hadden op de handel in verdovende middelen en witwassen (onderzoek Zadar). Uit de chatgesprekken komt het beeld naar voren dat de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID nr.] fungeert als een makelaar/intermediair binnen de drugsmarkt en daarnaast meerdere keren betrokken is geweest bij het verrichten van geldtransacties via ondergronds bankieren. Het onderzoeksteam heeft aan de hand van technische acties en observaties verdachte geïdentificeerd als de vermoedelijke gebruiker van Sky-ID [Sky-ID nr.] .
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle drie de feiten bewezen kunnen worden en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het bewijs voor de ten laste gelegde feiten is voornamelijk gebaseerd op de Sky-gesprekken. Dat verdachte de gebruiker is van Sky-ID [Sky-ID nr.] blijkt onder meer uit het feit dat het IMEI-nummer van het Sky-account uitpeilt in de directe nabijheid van het woonadres van verdachte en de woning van de moeder van verdachte, het gekoppelde wachtwoord van het SKY-account en de observaties waarbij door de politie is gescand naar de aanwezigheid van GSM toestellen en waarbij verdachte in aanwezigheid van de cryptotelefoon wordt gezien. Voor wat betreft de 26 kilo en 100 kilo cocaïne (feit 1, eerste en tweede gedachtestreepje) blijkt uit de Sky-gesprekken dat de cocaïne daadwerkelijk is opgehaald en dat verdachte daadwerkelijk in cocaïne heeft gehandeld. Voor wat betreft de 10 kilo cocaïne (feit 1, derde gedachtestreepje) kan alleen het voorhanden hebben bewezen worden, omdat uit het gesprek niet volgt of het daadwerkelijk tot een deal is gekomen. Omdat verdachte de cocaïne wel heeft aangeboden, blijkt dat hij daarover de beschikkingsmacht had en de cocaïne dus aanwezig heeft gehad. Verder blijkt uit de chatgesprekken dat ook sprake is geweest van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in cocaïne en MDMA (feit 2). Tot slot kan het witwassen van twee grote geldbedragen (feit 3) bewezen worden. Verdachte is bemiddelaar geweest in het verzenden van geld, door middel van ondergronds bankieren, naar Turkije. Verdachte was vanaf het begin van dat traject tot het einde daarvan betrokken. Van iedere stap werd hij op de hoogte gehouden en hij verdiende er ook daadwerkelijk aan, namelijk 0,5% ‘commissie’. Verdachte had moeten weten dat deze grote geldbedragen, in contanten aangeboden, van enig misdrijf afkomstig waren.
3.3
Het standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw heeft – overeenkomstig de procesafspraken – geen bewijsverweren gevoerd en zich verder ook niet over het bewijs uitgelaten. Verdachte heeft zich bij de politie en ter zitting op zijn zwijgrecht beroepen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Koppeling SKY-account aan verdachte
Het bewijs in deze zaak bestaat voor een groot deel uit onderschepte en vervolgens ontsleutelde Sky ECC berichten. Om die reden wordt eerst bekeken of Sky-ID [Sky-ID nr.] kan worden gekoppeld aan verdachte. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de gebruiker is van Sky-ID [Sky-ID nr.] , omdat het IMEI-nummer, wat is gekoppeld aan het Sky-account, veelvuldig uitpeilt in de directe nabijheid van het adres waar verdachte feitelijk verblijft en in de nabijheid van de woning van zijn moeder, verdachte tijdens een observatie wordt herkend als bestuurder van een zwarte Volkswagen Polo die ook in Sky-gesprekken wordt genoemd, en gelet op het aan het Sky-ID gekoppelde unieke wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’ nu verdachte daadwerkelijk vader is van 5 kinderen.
Nu bewezen wordt geacht dat verdachte de gebruiker is van het Sky-account, komt de rechtbank – op grond van de bewijsmiddelen in het dossier – tot een bewezenverklaring van alle drie de feiten. Hiertoe wordt, samengevat, per feit het volgende overwogen.
Feit 1:
De verkoop/aflevering en vervoer van 26 blokken cocaïne (feit 1, eerste gedachtestreepje) en de verkoop/aflevering en vervoer van 100 blokken cocaïne (feit 1, tweede gedachtestreepje) worden bewezen verklaard. Uit de chatgesprekken blijkt namelijk dat verdachte met meerdere personen contact had over de verkoop, aflevering en vervoer van cocaïne en hierbij fungeerde als bemiddelaar, waarbij hij de partijen in praktische zin aanstuurde en hen over en weer voorzag van informatie die benodigd was voor de overdracht van de blokken cocaïne. Gelet hierop is sprake van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking tussen hem en de andere partijen dat medeplegen bewezen kan worden. Op basis van de inhoud van de chatgesprekken en de verstuurde afbeeldingen stelt de rechtbank vast dat het ook daadwerkelijk ging om cocaïne.
Partiële vrijspraak 10 blokken cocaïne - feit 1, derde gedachtestreepje
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het derde gedachtestreepje ‘10 kilo/blokken cocaïne’ onder feit 1, omdat de daadwerkelijke verkoop niet kan worden vastgesteld en evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte de cocaïne aanwezig heeft gehad. De enkele vermelding in één chatgesprek dat hij ‘ [naam] kan geven voor 27.750 op 10 stuks’ is onvoldoende om het aanwezig hebben van cocaïne op 28 maart 2020 (de datum van het chatgesprek) bewezen te verklaren.
Feit 2:Hoewel verdachte onder feit 1 wordt vrijgesproken van de 10 blokken cocaïne, blijkt uit dat chatgesprek en de andere chatgesprekken wel dat verdachte vanaf 28 maart 2020 via Sky ECC chatgesprekken heeft gevoerd die gericht waren op de handel in diverse verdovende middelen, waarbij prijzen en hoeveelheden zijn genoemd en foto’s van blokken harddrugs zijn verzonden. Gelet op de hoeveelheid harddrugs waarover is gesproken, de hoeveelheid gesprekken die zijn gevoerd met verschillende gebruikers van Sky-ID’s over cocaïne, MDMA en methamfetamine en de inhoud van die gesprekken, kan gezegd worden dat verdachte handelingen heeft verricht om de handel van die verdovende middelen voor te bereiden en/of te bevorderen. De rechtbank verklaart dan ook bewezen dat verdachte, met anderen, voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de handel in harddrugs, door onder meer een cryptotelefoon en gelden voorhanden te hebben (feit 2).
Feit 3:Tot slot acht de rechtbank bewezen dat verdachte, met anderen, € 250.000,- en € 300.000,- heeft witgewassen (feit 3). Gezien de wijze waarop de geldbedragen werden verplaatst en de inhoud van de Sky-gesprekken, is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Verdachte heeft geen verklaring willen afleggen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de geldbedragen een criminele herkomst hebben en dat verdachte dat wist. Gezien de vergaande betrokkenheid van verdachte bij de geldverplaatsingen, zijn betrokkenheid bij de feiten 2 en 3, zijn kennis en rol in het illegaal ondergronds bankiersysteem waar deze verplaatsingen deel van uitmaakten, is het uitgesloten dat hij niet van de illegale herkomst van de gelden afwist. De rechtbank acht ook bewezen dat de gedragingen van verdachte waren gericht op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 28 maart 2020 tot en met 27 februari 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad:
- 26 kilo blokken cocaïne en
- 100 kilo blokken cocaïne;
2.
in de periode van 28 maart 2020 tot en met 7 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of MDMA en/of methamfetamine, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
hebbende verdachte en/of verdachtes mededaders
- cryptotelefoons voorhanden gehad en
- via deze cryptotelefoons middels het programma SKY ECC met anderen gecommuniceerd over de handel en/of verkoop en/of aankoop en/of betaling en/of het vervoer van cocaïne en/of MDMA en/of methamfetamine en/of onderhandelingen die daarbij kwamen kijken en/of vervoerders van cocaïne en/of MDMA en/of methamfetamine en/of de gelden/betalingen van aankopen en/of verkopen geregeld en
- personen voorzien van informatie en opdrachten en geld en/of een (tijdelijke) opslagplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen en financieren van cocaïne en/of MDMA en/of methamfetamine;
3.in de periode van 19 juni 2020 tot en met 7 juli 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van geldbedragen, te weten:
- 250.000 euro en
- 300.000 euro
de werkelijke aard en/of herkomst en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Procesafspraken

8.1
Totstandkoming procesafsprakenOp de pro forma-zitting van 23 februari 2023 heeft de officier van justitie de vraag voorgelegd of de verdediging openstaat voor het maken van procesafspraken. De officier van justitie heeft de rechtbank op 10 mei 2023 geïnformeerd dat het Openbaar Ministerie en de verdediging beiden open staan voor het maken van procesafspraken. Op de pro forma-zitting van 17 mei 2023 is dit voornemen herhaald. Met de rechtbank is afgesproken dat de officier van justitie aan de voorzitter van de volgende zittingscombinatie zal rapporten over het verloop van de procesafspraken. Op 15 juni 2023 vond de eerste afspraak tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging plaats, waarbij is gesproken over onder meer de inhoud van de procesafspraken. Vervolgens heeft nog meermalen telefonisch contact plaatsgevonden tussen beide partijen. Per e-mail van 4 juli 2023 heeft de officier van justitie, desgevraagd, aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat de verdediging en de officier van justitie tot een overeenkomst zijn gekomen. Hij heeft de rechtbank op 10 juli 2023 een (nog niet ondertekende) raamovereenkomst met bijbehorend addendum toegestuurd. De raamovereenkomst en het bijbehorend addendum zijn op 12 juli 2023, vlak voor de zitting, door de partijen ondertekend. Zowel de procesafspraken als het addendum worden als bijlage II aan dit vonnis gehecht en gelden als hier ingevoegd.
8.2
Overeengekomen procesafspraken
In het addendum bij de procesafspraken staat onder meer vermeld dat het Openbaar Ministerie en de verdediging door het maken van de procesafspraken beogen om de behandeling van de strafzaak zo efficiënt mogelijk te maken en om snel duidelijkheid te krijgen voor verdachte. In de raamovereenkomst staat vermeld dat tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging overeenstemming is bereikt over de te eisen straf, de behandeling van de onderzoekswensen, de afhandeling van inbeslaggenomen goederen en de ontneming. Het Openbaar Ministerie en de verdediging zijn concreet overeengekomen dat:

- Geen gevolg dient te worden gegeven aan de reeds ingediende onderzoekswensen van verdedigingszijde en dat geen nadere onderzoekswensen worden ingediend;
- Er tussen partijen overeenstemming over de bewijspositie bestaat en partij 2 afziet van het voeren van (bewijs)verweren;
- De verdachte op de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak fysiek aanwezig is;
- De officier van justitie de volgende straffen vordert: een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest en daarnaast een geldboete van € 23.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 150 dagen hechtenis;
- De partijen komen overeen dat de gevangenisstraf direct wordt uitgezeten in aansluiting op de voorlopige hechtenis van partij 2;
- De officier van justitie zal de rechtbank verzoeken om te bepalen dat de geldboete in termijnen mag worden voldaan;
- De officier van justitie de rechtbank zal verzoeken om toewijzing van de ontnemingsvordering tot een bedrag van € 34.250,- en de verdachte te verplichten tot betaling van dit bedrag aan de Staat;
- De in beslag genomen, en nog niet teruggegeven, voorwerpen, dan wel de door verdachte betaalde zekerheidsstelling conform 118a Sv, te weten een glazen beeld (goednummer 6272543), een tas van het merk Gucci (goednummer 6272553), een tas van het merk Louis Vuitton (goednummer 6272538) en een auto van het merk Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken] (goednummer 6272462), blijven in conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een naar aanleiding van de onderhavige misdrijven op te leggen verplichting tot betaling van bovengenoemd geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel;
- Partijen beogen niet om een ontnemingsschikking ex artikel 511c Sv overeen te komen maar verzoeken de rechtbank uitdrukkelijk om een beslissing op de ontnemingsvordering te nemen, bestaande uit het schatten van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het opleggen van een betalingsverplichting;
- Beide partijen stellen geen hoger beroep in indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen partijen gemaakte afspraken in deze overeenkomst.
8.3
Beoordeling procesafspraken door de rechtbank
De rechter kan alleen acht slaan op een door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. [1]
De rechtbank heeft de procesafspraken op de zitting van 12 juli 2023 besproken met verdachte, terwijl hij werd bijgestaan door zijn raadsvrouw. Hij heeft aangegeven dat hij door zijn advocaat is voorgelicht over de procesafspraken en dat hij bij het gesprek op 15 juni 2023 – waarin de afspraken werden vorm gegeven – aanwezig was. De reden dat hij met het voorstel heeft ingestemd is omdat hij wil weten waar hij aan toe is, de zaak zo snel mogelijk wilde afronden en ‘een strafkorting’ van twee jaar krijgt. De rechtbank heeft ook de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken voor de verdachte en zijn rechtspositie daarbij concreet aan de orde gesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij zich bewust is van de inhoud van de procesafspraken en van de (mogelijke) gevolgen daarvan en dat hij nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Verder heeft hij aangegeven dat hij zich vrij voelde om zelf te beslissen en zich niet onder druk gezet heeft gevoeld om de procesafspraken te maken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte – die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door een advocaat – vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie, en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat de verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij acht kan slaan op de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte procesafspraken.

9.Motivering van de straf

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig de procesafspraken – gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 23.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 150 dagen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbankDe hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan de verkoop, het vervoer, de aflevering en het aanwezig hebben van in totaal 126 blokken cocaïne en voorbereidingshandelingen in het kader van de handel in verdovende middelen (cocaïne, MDMA en methamfetamine). Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard gaat met ernstige vormen van criminaliteit, met vaak veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. Daarnaast heeft verdachte zich, samen met anderen, ook schuldig gemaakt aan het witwassen van in totaal € 550.000,-. Door witwassen wordt niet alleen het girale betalingssysteem ondermijnd, maar het zorgt er ook voor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel, wapenhandel en terrorisme kunnen worden gefinancierd. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer, doordat de criminele herkomst van het geld wordt verhuld. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte bij het plegen van deze strafbare feiten als bemiddelaar optrad, waarbij hij de partijen in praktische zin aanstuurde en hen over en weer voorzag van informatie. De rechtbank heeft de indruk dat verdachte door die partijen ook als een betrouwbare bemiddelaar werd gezien. Verder blijkt dat er professioneel werd gehandeld, met gebruik van cryptotelefoons (met Sky ECC), tussenpersonen en gebruik van tokens. Aangenomen mag worden dat de verdachte bij het plegen van deze feiten zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Andere relevante omstandigheden
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 5 juli 2023. Hieruit blijkt dat hij nog niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verder is gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) die de rechtbanken hebben vastgesteld. Het oriëntatiepunt voor ‘telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen harddrugs’ boven 20 kilo wijst op een gevangenisstraf van 50 maanden of hoger en bij een ‘organisatie’ op 72 maanden of hoger. Het oriëntatiepunt voor fraude (waar witwassen onder valt) bij een bedrag tussen € 500.000,- en € 1 miljoen wijst op een gevangenisstraf tussen de 18 en 24 maanden.
ProcesafsprakenGelet op het voorgaande zou in beginsel een gevangenisstraf van meer dan zeven jaar het uitgangspunt zijn, maar de rechtbank houdt ook rekening met de gemaakte procesafspraken. De rechtbank vindt dat het voorstel voor de strafafdoening in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak gelet op het volgende. Hoewel uit het dossier het beeld naar voren komt dat verdachte een belangrijke schakel was in de drugsketen, zijn uit de tot aan het moment van zijn aanhouding beoordeelde Sky-berichten enkel de huidige (bewezen verklaarde) strafbare feiten naar voren gekomen, die zich afspeelden in een relatief korte periode in vergelijking tot soortgelijke drugszaken. Verdachte is ook nog niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en ook is tot op heden niet gebleken dat verdachte zijn handelswijze na de bewezenverklaarde periode heeft voortgezet. Het voorstel dient niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling, maar ook een effectieve afdoening van de zaak, omdat de zaak sneller onherroepelijk wordt en de straffen sneller worden geëxecuteerd. Voorts weegt mee dat verdachte een geldboete moet betalen en hem wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen, hetgeen samen optelt tot een bedrag van € 57.250,00. Het voorstel doet met dit alles ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De strafAlles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van vier jaar en geldboete van € 23.000,- (met een vervangende hechtenis van 150 dagen), zoals vastgelegd in de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, in de gegeven omstandigheden passende straffen zijn. Deze straffen worden dan ook opgelegd.
Geldboete in termijnen?
In de procesafspraken staat ook vermeld dat de officier van justitie de rechtbank zal verzoeken om te bepalen dat de geldboete in termijnen mag worden voldaan. Ter zitting hebben zowel de officier van justitie als de raadsvrouw niet aangegeven in hoeveel termijnen de geldboete zou moeten worden opgelegd. Verdachte heeft ook geen inzicht gegeven in zijn financiële positie op basis waarvan de rechtbank de termijnen van de geldboete kan bepalen. Gelet hierop ziet de rechtbank geen reden om de geldboete in termijnen op te leggen. Verdachte heeft eventueel nog wel de mogelijkheid om met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) een betalingsregeling te treffen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24c, 47, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en uit te lokken, meermalen gepleegd
en
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen, meermalen gepleegd
en
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Veroordeelt verdachte voorts tot een
geldboetevan
€ 23.000,00(drieëntwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 150 (honderdvijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en D. Bode, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2023.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
[...]
[...][...]

Voetnoten

1.Hoge Raad 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, NJ 2023/31.