In deze zaak vordert eiser, een consument, dat de tussen hem en gedaagden gesloten overeenkomst wordt omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding of dat gedaagden worden veroordeeld tot nakoming. Eiser stelt dat de overeenkomst een combinatie is van een aanneming van werk en een consumentenkoopovereenkomst, maar gedaagden betwisten dit en stellen dat de kantonrechter niet bevoegd is omdat de vordering het bedrag van € 25.000,- overstijgt. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of de zaak door hem behandeld kan worden. De rechter concludeert dat de overeenkomst niet kwalificeert als een consumentenkoop, maar als een aanneemovereenkomst, omdat de geleverde goederen standaardmaterialen zijn en de installatie de kern van de overeenkomst vormt. Hierdoor is de kantonrechter niet bevoegd en wordt de zaak verwezen naar een andere kamer van de rechtbank Amsterdam. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van het incident.