Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of het college terecht tot invordering is overgegaan. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiseres exploiteert [bedrijf 1] ) op het adres [adres] te Amsterdam. Het restaurant is een inrichting en valt onder de werking van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
4. Naar aanleiding van een klacht over geluidsoverlast van een warmtepomp, hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam op 13 januari 2020 het restaurant bezocht en een controle uitgevoerd. De toezichthouders constateerden dat het wettelijk toegestane geluidniveau op de buitengevel vanwege de installaties van het restaurant in de dag, avond en nacht werd overschreden. Daarom heeft het college eiseres met het besluit van
2 april 2020 een last onder dwangsom opgelegd en verzocht om binnen zes weken te voldoen aan de wettelijke geluidnormen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De dwangsom bedraagt € 2.500,- per constatering tot een maximum van € 10.000,-. Eiseres heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt, waardoor dit besluit in rechte vaststaat.
5. Met besluiten van 30 juli 2020 en 21 januari 2021 is het college overgegaan tot invordering wegens gedane constateringen. De invorderingsbesluiten zijn beoordeeld door de rechtbank en in stand gebleven.Eiseres heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep van eiseres is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) ongegrond verklaard.
6. Naar aanleiding van een melding van geluidshinder hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam het restaurant op 26 maart 2021 opnieuw bezocht en een controle uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn neergelegd in een rapport van 29 maart 2021. De toezichthouders constateerden dat het geluidsniveau op de achtergevel vanwege de op dat moment inwerking zijnde installaties van het restaurant in de dag, avond en nachtperiode met respectievelijk 0,3 en 8 dB wordt overschreden. Daarom heeft het college met het besluit van 14 juni 2021 de derde verbeurde dwangsom van € 2.500,- ingevorderd.
7. Op 16 juli 2021 hebben toezichthouders wederom een geluidsmeting verricht. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 23 juli 2021. In dit rapport staat dat het geluidsniveau op de achtergevel van de woning vanwege de inwerking zijnde installaties van het restaurant in de dag en avondperiode met respectievelijk 3 en 8 dB wordt overschreden. Als gevolg van de overtreding heeft het college op 24 augustus 2021 de vierde (en laatste) verbeurde dwangsom van € 2.500,- ingevorderd.
8. Met het bestreden besluit is het college bij de invorderingsbesluiten gebleven.
9. De wettelijke geluidnorm op de gevel van gevoelige gebouwen bedraagt 50 dB(A) overdag, 45 dB(A) in de avondperiode en 40 dB(A) in de nachtperiode.
Het oordeel van de rechtbank
10. Volgens vaste rechtspraakdient bij een besluit dat ziet op de invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.
11. Voor de vraag of het college terecht is overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsommen is van belang of eiseres na het verstrijken van de begunstigingstermijn aan de last heeft voldaan, in die zijn dat zij de wettelijke geluidnormen niet overtrad.
12. Aan een invorderingsbesluit dient een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag te liggen.Dit brengt met zich mee dat de waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot verbeurte van een dwangsom dient te worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag en dat bevindingen op schrift worden gesteld. Het geschrift dient in beginsel ten minste te bevatten de plaats, het tijdstip en de datum van de waarneming, een inzichtelijke beschrijving van de gehanteerde werkwijze en een inzichtelijke beschrijving van hetgeen is waargenomen. Dit geschrift dient voorts te zijn voorzien van een ondertekening door de opsteller en een dagtekening. Het niet volledig voldoen aan deze eisen betekent niet in alle gevallen dat een deugdelijke en controleerbare vaststelling ontbreekt. Ook op basis van ander bewijsmateriaal, zoals foto’s, kan een deugdelijke en controleerbare vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden plaatsvinden.
13. Eiseres betoogt dat niet zij, maar [naam hotel] (het hotel) aan de [adres 2] te Amsterdam de overtreder is van de geluidsnormen. Dit onderbouwt zij met een onderzoek dat zij heeft laten verrichten door [deskundige] ( [deskundige] ). [deskundige] heeft op
11 augustus 2021 en 19 november 2021 metingen verricht en geconcludeerd dat de geluidsnormen, na correctie van het gemeten geluid, niet geschonden zijn. Volgens eiseres volgt eveneens uit het rapport dat de op 16 juli 2021 door de gemeente verrichte metingen onjuist zijn. Zo heeft de gemeente in een open raam gemeten, maar dat is geen officiële meetpositie. Ook is door [deskundige] geen tonaal geluid waargenomen. Verder had een correctie van 6 dB(A) moeten plaatsvinden en had de gemeente rekening moeten houden met de bedrijfsduur van het restaurant. Tot slot heeft [deskundige] geconcludeerd dat er een grote afzuigpijp bij het hotel is, die, als gevolg van binnen opgestelde koelinstallaties, ook relevant geluid produceert.
14. De rechtbank is van oordeel dat wat is waargenomen in de constateringsrapporten voldoende inzichtelijk is vastgelegd en voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. Uit de rapporten blijkt dat het hotel is bezocht en dat daar, behalve de compressor van de koeling, geen geluidbron werd gevonden die ook bijdroeg aan het gemeten geluidsniveau. De inspecteur heeft een microfoon eerst bij de bron gehouden en vervolgens in de opening van het slaapkamerraam van de omwonende gebracht. Hiermee is bevestigd dat het geluid afkomstig was van de bron op het dak van het restaurant. Bovendien werd het geluid pas minder toen de elektriciteit volledig werd uitgeschakeld via de hoofdschakelaar. Op de zitting heeft het college de metingen nader toegelicht en een reactie gegeven op de opmerkingen van [deskundige] . Het college heeft een tonaal geluid gehoord, hetgeen bevestigd is met de verrichtte metingen. Omdat tonaal geluid als extra zwaar wordt beoordeeld is hiervoor een toeslag toegepast. Het college heeft verder toegelicht dat [deskundige] gemeten heeft nadat de installatie was aangepast. Met die aanpassing is de geluid producerende uitblaaspijp verwijderd. Het kan zijn dat het tonaal geluid daardoor is verdwenen. Over het meten in een open raam heeft het college toegelicht dat het invallende geluid normaal op twee meter voor de gevel beoordeeld dient te worden. Daarbij wordt een correctie toegepast, omdat niet alleen het invallende geluid, maar ook het door de gevel gereflecteerde geluid hiermee wordt gemeten. Bovendien moet het geluid loodrecht op de gevel vallen. Bij het restaurant is het, vanwege de omliggende bebouwing, fysiek niet mogelijk om op twee meter afstand voor de gevel te meten en ook viel het geluid niet loodrecht op de gevel. Daarom heeft het college voor een andere meetmethode gekozen, namelijk meten in een open raam. Hiermee heeft het college het invallende geluid direct gemeten, zonder daarvoor een correctie toe te passen. Tot slot heeft het college, anders dan [deskundige] stelt, het geluid dat de koelmotoren produceren gecorrigeerd. Het college heeft immers 2,9 dB(A) aan stoorgeluiden verwijderd. De rechtbank is gelet op de bevindingen van het college van oordeel dat het aannemelijk is dat eiseres de last onder dwangsom heeft overtreden, omdat ten tijde van de controles op 26 maart 2021 en 16 juli 2021 sprake was van een overschrijding van de geluidsnormen.
15. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd met het evenredigheidbeginsel is. Zij heeft geprobeerd gezamenlijk met de gemeente tot een oplossing te komen en heeft de geluidsoverlast op alle mogelijke manieren geprobeerd te beëindigen. Verder is er twijfel over waar het geluid vandaan komt. Daarom is het onevenredig om tot invordering over te gaan.
16. De rechtbank acht bijzondere omstandigheden waardoor (gedeeltelijk) van invordering had moeten worden afgezien niet aanwezig. In januari 2020 heeft het college een eerste geluidsmeting gedaan. Pas in augustus 2021 heeft eiseres een deskundige ingeschakeld. Niet eerder dan april 2022, bij de achtste meting, werd het probleem opgelost. Bovendien heeft het college in de periode waarin eiseres op zoek is gegaan naar een oplossing voor de door haar veroorzaakte geluidsoverlast van handhaving afgezien, ondanks het feit dat toen opnieuw een overschrijding van de geluidsnormen werd geconstateerd. Tot slot is, gelet op hetgeen de rechtbank onder ‘overtreder’ heeft overwogen, van twijfel over de bron van het geluid geen sprake.