ECLI:NL:RBAMS:2023:4688

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
13/100360-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met oplegging van ISD-maatregel

Op 21 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van diefstal van een elektrische fiets op 14 april 2023 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de fiets van een aangever heeft weggenomen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder camerabeelden en verklaringen van verbalisanten, en kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte ontkende de diefstal, maar zijn verklaringen waren inconsistent en ongeloofwaardig.

De officier van justitie heeft een ISD-maatregel van twee jaar geëist, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de verdachte voldoet aan zowel de harde als de zachte criteria voor deze maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een veelpleger is met een lange geschiedenis van vermogensdelicten en dat eerdere straffen hem niet hebben weerhouden van het plegen van nieuwe misdrijven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de diefstal en de impact op de maatschappij.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij en om de verdachte de kans te geven zijn problematiek aan te pakken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/100360.23
Datum uitspraak: 21 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1979,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd te: [naam pi] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Braber, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.K.S.R. Manniesing, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een elektrische fiets (merk Batavus) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit kan worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij de fiets heeft gestolen. De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht gelet op de aangifte van [aangever] , het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] bewezen dat verdachte op 14 april 2023 samen met medeverdachte [medeverdachte] de elektrische fiets van [aangever] heeft gestolen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] blijkt dat hij heeft gereageerd op een melding van het operationeel centrum dat er door twee mannen een fiets gestolen zou worden. Dit werd waargenomen op camerabeelden. Ter plaatse heeft verbalisant [verbalisant 1] gezien dat verdachte de voorkant van de fiets vasthield en tilde en dat medeverdachte [medeverdachte] de achterkant van de fiets vasthield en tilde. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte vervolgens aangehouden. De fiets bleek de gestolen fiets van [aangever] te zijn.
De verklaring van verdachte op zitting dat hij de fiets niet heeft aangeraakt, strookt niet met zijn eerdere verklaring op 17 april 2023 bij de rechter-commissaris. Toen heeft hij verklaard dat hij de fiets meenam, maar alleen omdat hij dacht dat het de fiets van medeverdachte [medeverdachte] was. Deze twee verklaringen stroken evenmin met het overige bewijs. De rechtbank vindt gelet daarop de verklaringen van verdachte ongeloofwaardig.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 14 april 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een elektrische fiets (merk Batavus), die aan [aangever] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar zonder aftrek van voorarrest. Verdachte voldoet zowel aan de harde criteria voor het opleggen van de maatregel als aan de zachte criteria, zoals blijkt uit het rapport van de reclassering. In dat rapport wordt toegelicht waarom er in dit geval geen minder dwingende kaders zijn die het risico op recidive nog terug kunnen dringen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de vordering tot het opleggen van de ISD-maatregel af te wijzen en een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte in samenwerking met het Leger des Heils zijn leven aan het verbeteren is en hij ook in een opvang van het Leger des Heils in Almere mag verblijven. Als de rechtbank van oordeel is dat de ISD-maatregel moet worden opgelegd, heeft de raadsman subsidiair verzocht om de maatregel voorwaardelijk op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met iemand anders schuldig gemaakt aan fietsendiefstal. Dit is een hinderlijk strafbaar feit. Fietsendiefstal brengt financiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 12 juni 2023 blijkt dat hij sinds 1996 veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit heeft hem er niet van weerhouden om het bewezenverklaarde feit te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Tactus Reclassering Flevoland van 21 juni 2023, opgemaakt door mevrouw [naam] . De reclassering heeft bij een veroordeling oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Er zijn geen beschermende factoren aanwezig, alle leefgebieden van verdachte zijn instabiel. Verdachte heeft geen werk, er is sprake van een schuldenlast, een laag inkomen, een negatief sociaal netwerk en ernstige verslavingsproblematiek. Daarnaast beschikt verdachte niet over stabiele huisvesting en wordt zijn bewindvoering per 7 juli 2023 opgeheven. Verdachte geeft enerzijds aan dat hij openstaat voor hulpverlening, maar anderzijds heeft hij geen vertrouwen in de hulpverlening en wil hij helemaal geen traject aangaan. Ook de familie van verdachte lijkt geen beschermende factor te zijn, ook al is het contact onderling goed. Zij keuren het gedrag van verdachte niet af en vinden het logisch dat hij overgaat tot diefstal in zijn situatie. In het verleden is gebleken dat ambulante hulp, dan wel vrijwillige opnames en behandelingen niet toereikend zijn om verdachte voldoende handvatten te bieden om te stabiliseren en zijn leven adequaat vorm te geven. Dit heeft tot op heden altijd geleid tot een terugval in middelengebruik en delictgedrag. Volgens de reclassering kan er binnen een ISD-maatregel een passende vorm worden gegeven aan een dergelijke klinische behandeling.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 7 juli 2023 reclasseringswerker mevrouw [naam] , verbonden aan Tactus Reclassering [lokatie] , als deskundige gehoord. Zij heeft de informatie uit het reclasseringsrapport bevestigd.
‘Harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 12 juni 2023 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 14 april 2023 tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 12 juni 2023 is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
‘Zachte’ ISD-criteria
Verdachte is veelvuldig veroordeeld wegens vermogensdelicten waarvoor hij gevangenisstraffen heeft opgelegd gekregen. Deze straffen hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te begaan.
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank geen reëel alternatief, omdat hiermee het recidiverisico onverminderd hoog blijft. Daarnaast heeft verdachte geen inzicht getoond in zijn verslavingsproblematiek. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen en zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen. Het subsidiaire verzoek van de verdediging om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, verhoudt zich niet met de bovenstaande en wordt daarom niet gevolgd.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

9.Toepasselijk wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Thomas voorzitter,
mrs. D. Bode en K.M.A. van der Heijden rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.L. Scheeren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2023.