In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres. Eiseres, die als verkoopmedewerkster werkte, was aanvankelijk 80-100% arbeidsongeschikt verklaard, maar na een bezwaar van haar ex-werkgever heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) haar arbeidsongeschiktheid herzien naar 13,75%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 juni 2023 was eiseres aanwezig via een beeldverbinding, terwijl de ex-werkgever niet aanwezig was. De rechtbank heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek beoordeeld en vastgesteld dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen aan de vereisten voldeden. De rechtbank concludeert dat de beleving van klachten van eiseres niet beslissend is voor de vaststelling van haar beperkingen. De rechtbank oordeelt dat de UWV op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat de WIA-uitkering terecht is stopgezet. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.